1517 - Maarten Luther
„Koop hier een brief, een aflaat!” Zo schalt het door de straten. Er komen wat mensen naar voren. „Wij kopen een aflaat”, roepen ze. Ze zetten een grote zak geld op de grond. „Jullie gaan naar de hemel”, roept Tetzel, die de aflaathandel drijft. De mensen lopen weg met een blij gezicht. Zij gaan naar de hemel! En zo gaat het verder.
Ook Maarten Luther hoort het. Hij wordt boos! Dit mag niet! Hij denkt: ik maak een plan! Hij denkt eerst goed na. Wat moet het worden? Ondertussen gaat de aflaathandel verder. Dag aan dag. Er worden er honderden, duizenden verkocht. Nu telt het ook voor de zonden die je nog moet doen. Bijna alle mensen geloven het.
Ondertussen denkt Maarten Luther na. Opeens weet hij het! Hij zal brieven ophangen, stellingen. „Ik zal ze laten drukken.” Een paar dagen later staat Maarten Luther bij de slotkappel te Wittenberg. Hij spijkert de 95 stellingen op de twee deuren. Er lopen mensen voorbij. Ze staan met open monden te kijken, en dan vragen ze: „Wat ben jij aan het doen?” Ze komen dichter bij. Dan lopen ze weer verder. Overal gaan praatjes rond: „Heb je het al gehoord?”
Misschien zou jij vragen: Waar is al dat geld voor? Zal ik jou dat eens vertellen? Voor de St. Pieter in Rome.