Maarten Luther in de ban
Het is vroeg in de morgen. Het is stil. Of niet. Je hoort zacht geklop. Je ziet ook wie het doet. Het is Maarten Luther. Hij slaat met een hamer op de deur van de slotkapel. Wat slaat hij op de deur? Een paar vellen papieren. Hele grote papieren. Wat zou er op staan. Vraag het maar aan Maarten Luther. Dan zou hij zeggen: „Dit zijn de 95 stellingen over de dwaalleer van de Rooms-katholieke kerk.”
In Nederland is ondertussen iets heel anders aan de gang. Mensen sjouwen met emmers. Waarom lopen al die mensen met die emmers gevuld met water. Nou kijk maar achter de mensen. Daar staat de hele stad in lichter laaie. De meeste mensen hebben het al opgegeven. Enkele mensen zijn nog bezig. Als je goed kijkt zie je dat er toch nog iets staat. De kerk en de stadsmuren. De laatste mensen die aan blussen waren komen nu ook de stad uit. De stad is niet meer te redden. Intussen is het al aardig donker aan het worden. Maar bij Enschede blijft het licht. Pas naar enkele uren is het bij Enschede ook donker.
We zijn weer in Duitsland. Als je over straat loopt zie je allemaal mensen in groepjes staan. Ze praten, sommigen wijzen, anderen kijken boos. Op dit moment zou je niet voor de paus moeten staan. Want hij is woedend. Hij heeft het gehoord wat Maarten Luther heeft gedaan. Want weet je wat er gebeurd is. Nou, ik zal je het vertellen. Maarten luther heeft 95 stellingen (beschuldigen) tegen de roomse kerk. De paus zou hem wel willen vermoorden. Die ketter. Hij roept zijn mensen bij elkaar. Hij vraagt: „Wat zullen we met Luther doen?” Na een tijdje is iedereen het met elkaar eens. Maarten Luther wordt in de ban gedaan.
