1517
Kijk daar komt die ketter Maarten Luther aan. Wat heeft hij daar bij hem? Een hamer, spijkers en een papier. De mensen lopen achter hem aan. Kijk daar is hij bij de slotkapel. Hij spijkert het papier erop bam bam bam gaat het. De mensen kijken wat er op staat. De volgende dag gaan de mensen naar de slotkapel. „Heb je het al gezien Johannes, die Maarten die durft.” „Wat dan?” „Nou dat papier op de kapel.” De mensen staan te kijken. Sjonge die durft, als de paus het hoort.
En ja hoor, na een week hoort de paus er van. „Laat die ketter direct bij mij komen.” De knechten gaan naar Maarten en roepen hem. „Maarten je moet bij de paus komen. Jij hebt die stellingen op de slotkapel geslagen. De paus gebiedt je direct te komen.” Maarten gaat vrijwillig mee.
Maarten reist naar Rome. Hij is bij de paus gekomen. „Hier ben ik zegt Maarten.” „Waarom sloeg jij die stellingen op de slotkapel?” „Dat Roomse dat klopt niet. Je kan je niet bekeren door die aflaten.” „Dat geld is voor een kerk.” „Maar er is wel een andere manier om aan geld te komen.” „Jij gaat in de ban!” zegt de paus.
