Boos liep Luther de kamer in
Boos liep Luther de kamer in. Zijn vrouw keek hem verbaasd na. Achter Luther liep Melanchton zijn vriend. Hij bleef mee-eten. Hij liep naar Luthers studeerkamer en vertelde het verhaal nog eens. Luister maar mee.
Er was een man die Johannes Tetzel heette. Hij verkocht aflaten. Het geld gebruikte de paus voor een nieuwe kerk. Een vrouw die een aflaat kocht dacht dat haar dochtertje uit het vagevuur kwam.
Luther was op 29 oktober 95 zinnen aan het schrijven. Hij ging door tot ze er allemaal op stonden. Punt 27 was: „Naar de mens prediken zij, die zeggen, dat terstond als de munt in de geldkist klinkt, een ziel vrij uitvliegt.” En nog veel meer stellingen. Toen werd hij geroepen voor het eten en ging naar beneden. Ze aten vis, sla en salade. Als vlees aten ze een heerlijk kippenboutje. Eerst gingen ze bidden. Johannes zag dat zijn vader diep aan het denken was en hij at weinig. Na het danken gingen ze een psalm zingen. „Waar liefde woont gebiedt de Heer Zijn zegen. Daar woont Hij zelf daar wordt Zijn heil verkregen. En ’t leven tot in eeuwigheid.”
Toen ze klaar waren zongen ze nog een lied wat Maarten zelf gemaakt had. „Darum auf Gott will hoffen ich, Auf mein Verdienst nicht bauen, Auf ihn mein Herz solI lassen sich, Und seiner Güte trauen, Die mir zusagt Sein wertes Wort, Das ist mein Trost und Treuer hort, Des will ich all Zeit harren.”
Na dit lied moesten de kinderen naar bed. Moeder Käte las boven uit de bijbel uit Romeinen 8:1-10. De kinderen hoorden moeders mooie, heldere stem klinken: „Zo is er dan geen verdoemenis voor degenen die in JEZUS CHRISTUS zijn, die niet naar het vlees wandelen maar in de geest.”
Twee avonden later 31 oktober was er geen tijd meer voor zingen. Luther liep over de stille straat. Hij liep recht naar de Slotkerk en sloeg daar het papier met de 95 stellingen op de deur. Zacht klonk het geluid door de stille straten: klopklop klopklop.
De volgende ochtend hoorde Antonie geroep door de straten. De buurman tikte ook al op de ramen. Vader opende mopperend de deur. „Waar is dat nou weer voor nodig?” vroeg hij. „Heb jij het al gehoord?” antwoordde de buurman. „Luther heeft 95 stellingen op de deur van de kerk geslagen.” Vader was boos en ging direct mee met de buurman. Een student las punt 1 voor: „Onze Heere en meester Jezus Christus heeft, toen hij zeide: „Bekeert u, enz.”, bedoeld, dat het hele leven van de gelovigen een bekering en boetedoening moet zijn.”
Ineens een korte gil, Pieter werd wakker uit een droom.