Wilhelm met z’n makker op de vlucht
Dit verhaal is gebeurd in het jaar 1517. Wilhelm is er met zijn vrienden op uit. Ze komen uit het klooster. Jacobus de zoon van John Knox heeft het hoogste woord. Zijn vader zegt dat ze de Bijbel gaan vertalen! Wilhelm lacht erom, de roomsen zijn toch de baas? Je moet het heel geheim houden hoor! Fluistert Jacobus, en monnik Thomas mag het ook niet weten want die is voor de roomsen!! En wanneer gaan ze het doen? Het is Wilhelm die het vraagt. Dat weet ik niet zegt Jacobus, en vader zegt dat het wel meer, veel meer als een jaar kan duren. Wat Jacobus niet wist, was dat zijn vader als slaaf zou roeien op een groot schip. Wim stond ook te luisteren. Hij vond het maar niks. Wim was geen roomse jongen, hij is ook niet zo als Wilhelm en Jacobus. Wilhelm vind dat gek, je bent voor geen van de partijen, Wilhelm is een jongen die snel gaat vechten! Hij roept naar Wim: Jij moet niks zeggen hè? Anders ga ik vechten!
Een jaar later zien we een jongen van ongeveer vijftien jaar. Wij herkennen hem! Het is Jacobus, de zoon van John Knox, en wat we ook zien is dat Jacobus niet blij kijkt! Wilhelm ziet hem ook lopen. Hij loopt naar hem toe. Wat is er met jou? Vraagt hij. Mijn vader is opgepakt. Dan moet je niet zo opvallend doen, straks komen ze en als ze jou zo zien kijken, zeggen ze daar gaat zo’n ketters jong! Ik ga nu naar huis en zeg dat ik met jou weg ga! En dat doe jij ook! Ze verlaten de stad hebben een knapzak gekregen en gaan op de vlucht! Naar de bossen, daar heb ik een open plaats overdekt met bomen, je zal zo wel zien. Ze gaan de bossen in en komen weldra bij de bedoelde plek. Jacobus pakt een boterham en Wilhelm volgt zijn voorbeeld. Eerst vragen ze of de Heere hen wil helpen in de gevaren, eten en zoeken dan een plek om te slapen. Wilhelm maakt een matje, dan doet Jacobus het ook! Jacobus vertelt over een land ver weg dat Holland heet, daar hebben ze de helft van het Oude Testament vertaalt. Bij ons zijn ze iets minder ver. Jacobus vertelt over de laatste avond dat vader thuis was: de kaarsen stonden aan, vader vertelde en ik was de kachel aan het aanmaken. John, mijn broer was hout aan t’ halen en er werd op de deur gebonsd. Vader deed de deur open en de makkers van de schout rolden binnen. Ik schrok me naar, maar vader bleef rustig! Jacobus kon niet verder vertellen want Wilhelm was in diepe rust. En zo keerde na twee jaar ook in Schotland de rust weer. De Bijbel kwam af.