Terug naar 1517
‘Hier, hier!’ Al schreeuwend rent Sandra over het voetbalveldje. Ze is aan het voetballen, samen met Pieter en Anton. ‘Sandra!’ roept Pieter terug en hij speelt de bal naar haar over. Allebei zijn ze nu dicht bij het doel. Anton staat de bal geconcentreerd op te wachten. Sandra kan nu schieten, dat weet ze. Maar dat heeft Anton de bal. Ze speelt hem over naar Pieter. Pieter kan wel schieten vanuit de hoek waar hij staat. Hij schiet, maar Anton raakt de bal met het puntje van zijn vinger, waar door de bal in de bosjes rolt. ‘Ik haal hem wel!’ roept Sandra. Nietsvermoedend loopt ze de bosjes in. ‘Waar is-ie nou?’ mompelt ze. ‘Hij kwam toch echt hier terecht!’ Ze loopt nog wat verder de bosjes in. Opeens voelt ze zich erg duizelig. Wat is dat nou? Ze voelt haar benen niet meer. Het lijkt wel of ze zweeft! Dan valt ze in een diepe slaap……
Waar is ze nu weer?! Sandra wrijft in haar ogen. De mensen hier zien er zo raar uit en de taal die ze spreken verstaat ze ook niet. Ze besluit de binnenstad eens op te zoeken. Daar kan ze wel vragen waar ze is. Een poosje later loopt ze de binnenstad in. Ze ziet een slager en besluit daar maar eens te gaan vragen waar ze is. In de slagerij zit een man achter de toonbank. Die is helemaal van hout. De man kijkt haar aan. ‘Meneer, weet u hoe deze stad heet?’ vraagt ze aan de man. Hij kijkt haar niet-begrijpend aan. ‘Ich verstehe Sie nicht. Ich spreche Deutsch.’ Opeens begrijpt Sandra waar ze is. Niet meer in Nederland, maar in Duitsland! Ze kan wel een paar woordjes Duits. Ze wil ook wel eens weten waarom alle mensen in die oude kleren rondlopen. ‘Jaar,’ vraagt ze daarom, ‘Jahre?’ De man knikt. ‘1517’, zegt hij in het Duits. Sandra schrikt. ‘Danke’, zegt ze nog vlug en rent de slagerij uit.
Sandra heeft die nacht op straat geslapen. Ze is er inmiddels achter dat ze in Wittenberg is en dat het vandaag 31 oktober moet zijn. Ze heeft geslapen naast een kerk. Opeens hoort ze wat. Er loopt een man naar de deur. Hij heeft een paar spijkers, een hamer en een vel papier in zijn hand. Hij ziet eruit als een monnik. Sandra ziet dat hij het vel papier op de deur van de kerk spijkert. Wat doet hij nou?
Ze komt tevoorschijn en loopt naar de vreemde man toe. ‘Wie bent u?’ vraagt ze. Ze vergeet helemaal dat ze Duits moet praten, niet Nederlands. Maar de man schijnt wel wat Nederlands te kunnen, want hij geeft antwoord. ‘Ich bin Luther,’ zegt hij, ‘Martin Luther.’ Opeens begrijpt Sandra alles. Het is nu 31 oktober 1517! Toen heeft Maarten Luther de 95 stellingen op de kerkdeur gespijkerd…….!