„Ik ben redelijk streng rooms opgevoed”
Vijf mensen vertellen over hun (hernieuwde) kennismaking met de Bijbel. Deel 4: Ton van Kesteren (64) uit Lisse.
„Van de Reformatie kreeg ik in mijn jeugd weinig mee. Ik kom uit een rooms-katholiek gezin, met negen kinderen. We werden redelijk streng opgevoed. Bij ons thuis mocht lang niet alles. Een voorbeeld? Naar de kroeg gaan zat er absoluut niet in. Ik kom uit een slagersfamilie. Zelf ben ik ook slager, al meer dan vijftig jaar.
Voordat we trouwden, kenden mijn vrouw en ik elkaar al jaren. Zij is het middel geweest dat ik protestants werd. Het is nu veertig jaar geleden dat ik met haar meeging naar een gereformeerde gemeente. De dienst ging er anders aan toe dan in de Rooms-Katholieke Kerk. Voor ons huwelijk ben ik een tijdje naar catechisatie gegaan. Uiteindelijk heb ik belijdenis gedaan.
Mijn vrouw en ik hebben voor ons trouwen van alles besproken, om te voorkomen dat we naderhand onenigheid zouden krijgen. Zo besloten we geen tv te nemen. Een computer heb ik wel.
De overgang naar de gereformeerde gemeente van Lisse leidde niet tot grote problemen. Toen ik het mijn ouders vertelde, waren die er minder blij mee. In het begin vond ik het zelf overigens ook niet eenvoudig. Meestal ging ik alleen ’s middags mee naar de kerk. Dan werd er gepreekt vanuit de Heidelbergse Catechismus. Daar leerde ik dan weer van. Een jaar later ging ik ook ’s ochtends mee. Ik zei tegen mijn vrouw Els: Zo kan het niet langer. Ik heb je beloofd mee te gaan naar jouw kerk, dat moet ik dan ook doen.
Er is wel eens een preek die ik niet kan vatten. Soms omdat de stof ingewikkeld is, een andere keer omdat het me moeite kost om alles te onthouden. Ik ervaar wel dat er preken zijn waarin de Heere tot mij spreekt. Op zo’n moment –en anders ook trouwens– heb ik er geen spijt van dat ik mijn vrouw heb gevolgd. Daardoor heb ik iets mogen leren van wat het betekent om de Heere als enige Trooster te hebben.
Op mijn werk ben ik zo ongeveer de enige christen. Ik ben er altijd duidelijk in wat mijn principes voor me betekenen. Op bid- en dankdagen neem ik vrij, al moet ik dat wel uitleggen. De kerk is 50 meter van de slagerij vandaan. De collega’s zien me dan gaan. Als ik er met hen over praat en zeg dat ze ook welkom zijn, dan hoor ik nogal eens: Ik heb geen tijd om naar de kerk te gaan. Maar het is meer een kwestie van niet willen. Je kunt niet alleen met Kerst gaan, of denken dat het goed met je komt omdat je ooit gedoopt bent.
In de achterliggende jaren ben ik vrijwilliger geweest bij de evangelisatiepost in Alkmaar. Dat heb ik met plezier gedaan, maar het viel op een gegeven moment niet meer te combineren met mijn werk. Hopelijk kan ik dit werk over enige tijd weer oppikken.”