Jaswant Singh zei met betrekking tot „bepaalde bilaterale partners met kleinere hulpprogramma’s” dat er „een tijd is gekomen waarop India zijn afhankelijkheid van donors grondig moet herzien.” De minister geeft zo aan dat hulp van bepaalde donors niet langer welkom is. Ofschoon hij geen land met name noemde, gaat het volgens The Times in het bijzonder om de Nederlandse hulp.

De Nederlandse regering heroverweegt de hulp aan India als gevolg van het optreden of het nalaten op te treden van overheden bij bloedige onlusten in de deelstaat Gujarat. De deelstaten Gujarat, Andhra Pradesh en Kerala ontvangen het meeste van de 24 miljoen euro hulp die Nederland aan India heeft gegeven in het seizoen 2002/03. Het wordt voornamelijk besteed aan basisonderwijs, drinkwaterprojecten en stedelijke ontwikkeling. Het bedrag maakt van Nederland na Japan, Duitsland en Groot-Brittannië de grootste bilaterale donor.

De Nederlandse regering beantwoordde eerder deze maand vragen van leden van het Europese Parlement over India. Toen maakte Den Haag verwijten aan zowel de regering van de deelstaat Gujarat als de nationale regering. In Gujarat zouden de autoriteiten weinig hebben ondernomen tegen massamoorden, en tegen de daders wordt slechts beperkt opgetreden. Er zijn daarom zorgen over een systematische en opzettelijke discriminatie en uitsluiting van islamieten in Gujarat. De nationale regering zou aanvankelijk niet meer hebben willen doen dan de kat uit de boom kijken.

Deze visie is kennelijk niet goed gevallen in New Delhi en Jaswant Singh rekent alvast vooruit dat het land zonder zulke donors moet kunnen. De Nederlandse ambassade in New Delhi heeft volgens The Times of India nog geen bericht gehad dat India inderdaad van Nederlandse hulp afziet.