Jubileum stichting Schreeuw om Leven
Schreeuw om Leven viert zaterdag haar 25-jarig bestaan. Samen met zijn vrouw Wil is directeur Bert Dorenbos al die tijd de drijvende kracht én het boegbeeld van de stichting. „We zijn een actie- en mediabelust clubje. En dat blijven we ook.”
Het gebeurde enkele maanden geleden. Samen met zijn vrouw was Dorenbos te gast op een jubileumbijeenkomst van homobelangenorganisatie COC. Te midden van een jolige menigte sprak de Schreeuw om Levenvoorman uit Leviticus 18. „De Bijbel legt alle mensen langs de seksuele meetlat. Het gaat in dat hoofdstuk om meer dan alleen de homoseksualiteit.”
Met verwondering en blijdschap blikt Dorenbos op de avond terug. „Het COC ontving ons als eregasten. Elke homo die daar rondliep, wilde zijn persoonlijk verhaal aan ons kwijt. Op het eind moesten we zelfs splitsen, omdat het anders te lang zou duren. Gaykrantdirecteur Henk Krol zei: Joh, dit is een historisch moment.”
Schreeuw om Leven zoekt niet alleen de confrontatie, wil Dorenbos maar zeggen. „We krijgen ook erkenning, soms uit onverwachte hoek. Maar we zijn natuurlijk wel een actie- en mediabelust clubje. En dat blijven we ook.”
Prioriteit nummer één is voor Schreeuw om Leven de Nederlandse jeugd. „De jongeren in dit land gaan kapot, omdat wij de begeerte vrij spel hebben gegeven. Dat is mede onze schuld. Kijk eens waar ze allemaal mee rondlopen –mobieltjes, iPhones– en wat ze daarmee binnenhalen. Een doorsneejongere loopt met een porno-explosie in zijn zak. Daar moeten we achteraan.”
Nadelige consequenties voor de seksuele moraal zijn onvermijdelijk, stelt Dorenbos, ook voor die van christelijke jongeren. „Het is verschrikkelijk wat er op christelijke scholen gebeurt. Af en toe vraagt een rector ons voorlichting te komen geven. Zij weten ook niet meer wat ze moeten doen. Ik benadruk altijd dat 90 procent van alle abortussen het gevolg is van instabiele, seksuele relaties. Als we onze jongeren niet voor hun tiende in Gods Woord weten te gronden, moeten we niet opkijken als ze rond hun dertiende te maken hebben met een ongewenste zwangerschap.”
Reformatorische kerken spreekt Dorenbos in zijn rondzendbrieven zelden rechtstreeks aan. Toch heeft hij ook voor hen wel een boodschap. „De dogma’s die ze verdedigen, zijn goed, maar waar is de vertaalslag naar de praktijk? Waar zijn de opvangplekken, de gastgezinnen voor meisjes die ongewenst zwanger zijn? Het komt voor dat reformatorische ouders een ongewenste zwangerschap van hun dochter uit schaamte verzwijgen. Met soms een abortus als gevolg.”
Het is dat het hem aan tijd ontbreekt, anders zou hij het toerusten van reformatorische christenen graag toevoegen als aandachtspunt aan de Schreeuw om Levenagenda, zegt Dorenbos. „Ik zou hen zo graag zicht willen geven op de kracht van het geloof. Vooral jongeren zou ik willen helpen om de weg van de genade te ontdekken. Het is verschrikkelijk om in Urk jongeren ’s zondagsnachts stomdronken te horen roepen: Het maakt niet uit hoe ik leef, als de Heer mij wil hebben, grijpt Hij mij wel. Met de leer van de uitverkiezing leggen reformatorische kerken en ouders een blokkade bij hen neer die er niet is.”
Of het er echt van komt zijn activiteiten in deze richting te verbreden, valt te betwijfelen. Het verzet tegen de abortuspraktijk is vanaf de oprichting hét speerpunt, en dat blijft ook zo. Dorenbos: „De andere kant is erop uit om het onderwerp niet besproken te krijgen. Waar de hele wereld het ombrengen van kinderen in de moederschoot onder het vloerkleed wil vegen, blijven wij doorgaan met gaten schieten in dat zwijggordijn.”
Een van zijn acties, het verspreiden van 10.000 plastic foetusjes, veroorzaakte eind 2008 tumult. Een vertoornd PvdA-Kamerlid repte van „geestelijke vrijheidsberoving.” VBOK-directeur Van Veelen noemde de actie een nieuwe stap in een voortgaand proces van radicalisering van Schreeuw om Leven. Hij vreesde dat het initiatief het aanzien van prolifeorganisaties zou schaden en wees het af. „Wat ons betreft, was het echt een interne aangelegenheid. Je kunt je afvragen of de VBOK zich daar nu druk over moet maken. Ik heb er wijselijk maar niet te veel woorden aan vuil gemaakt”, blikt Dorenbos terug.
Is Schreeuw om Leven de laatste jaren geradicaliseerd? Dorenbos haalt de schouders op. „Het is maar wat je eronder verstaat. We aarzelen permanent over de methoden die we gaan gebruiken. Het stoort mij niet als mensen ons liever wat op afstand houden vanwege onze stijl. Maar we zijn geen kerkelijke gemeente, dat moeten ze wel begrijpen. Wat wij doen, past nu eenmaal niet in een kerkstructuur.”
Dorenbos erkent dat de afstand tot de VBOK de laatste jaren is gegroeid. Tien jaar geleden begon ook Schreeuw om Leven met hulpverlening, iets wat de VBOK al jaren deed. „Maar zij kiezen bewust voor neutrale, niet-gestuurde hulpverlening. Prima, maar dat is niet onze werkwijze. Bij ons gaan hulpverlening en evangelisatie hand in hand.”
Dorenbos veert omhoog uit zijn stoel. „Er is zo’n geweldige opening voor het Evangelie bij vrouwen die kampen met de gevolgen van een abortus. Als ze bij elkaar komen voor een Bijbelstudie en we zijn toe aan het behandelen van de vergeving der zonden, is het net of je ze ziet opstaan uit de dood.”
Schreeuw om Leven sluit de hulpverlening af met een ritueel, waarbij vrouwen hun geaborteerde vrucht een naam geven om de ingreep achter zich te kunnen laten. „Een heilige bijeenkomst”, aldus Dorenbos. Gaat dat niet wat ver? Dorenbos: „Het is Gods wil dat elk schepsel zal leven. Met de praktijk van abortus wordt Hij door de demonen getart. Die strijd woedt ook in het hart van de vrouwen uit onze hulpverlening. In zo’n afsluitend ritueel zie je de geweldige kracht waarmee God hen staande wil houden. Dát is het heilige.”
Tot de critici die Dorenbos van tijd tot tijd op de korrel nemen, behoort inmiddels ook prof. dr. W. J. Ouweneel, voorman van de Vergadering der Gelovigen. In de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen nam hij aanstoot aan Dorenbos’ statement dat Obama tegen het leven is. „Unfair, absurd en ronduit belachelijk”, fulmineerde de hoogleraar in een column in het Friesch Dagblad. In zijn optiek is Obama genuanceerder over het leven. En wilde Dorenbos de vergelijking McCain-Obama ook even maken op de punten: Irak-Iran, de ziektekostenverzekering, de houding tegenover de illegalen en tegenover het milieu, het vrije wapenbezit, de belastingen en de huizenmarkt?
„Die man is echt de weg kwijt”, moppert Dorenbos, nu zichtbaar ontstemd, als hij Ouweneels column nog eens terugleest. „Trouwens niet alleen in dit opzicht. We moeten veel voor hem bidden, want ook inzake de Schriftexegese, schepping en evolutie is hij op een dwaalspoor beland.”
Zo door vriend en vijand te worden bekritiseerd, is dat niet om moedeloos van te worden? „Nee”, zegt Dorenbos, terwijl hij zijn hoofd schudt. „Integendeel. Ik word steeds enthousiaster. Ons land is nog vol van warmte voor de Heer. Op de Veluwe werd ik pas nog aangeschoten door een voorganger uit de gereformeerde gezindte. Die zei: „Dorenbos, ik kan niet altijd laten blijken dat ik het met je eens ben, maar je moet gewoon doorgaan.” Geweldig toch?”
„Plastic iets”
Mirjam Velthuis, woordvoerder VBOK: „Er is geen samenwerking tussen VBOK en Schreeuw om Leven. En dat is ook goed, want een vergelijking komt neer op het vergelijken van appels en peren. Wij denken niet dat de focus van Schreeuw om Leven bij hulp ligt, maar bij actie voeren. Daar houden wij ons niet mee bezig; wij willen graag het gesprek aangaan via een open dialoog. Dat doe je door persoonlijk contact, niet door een plastic iets te versturen dat een provocerende aard heeft. Een ander verschil is dat Schreeuw om Leven een duidelijk religieus doel heeft. Ook dat hebben wij niet. Een wens voor hen heb ik niet echt. De organisatie bestaat 25 jaar. Punt.”
„Ouder familielid”
Ruth Seldenrijk, directeur NPV: „De waarde van het menselijk leven is een zaak die ons beiden aangaat. Ik beschouw Schreeuw om Leven dan ook als een familielid. En zoals dat in iedere familie gaat, is de één meer uitgesproken dan de ander. Bij de verspreiding van plastic foetussen vroeg ik me af waar die selectieve verontwaardiging vandaan kwam. Met foetussen gebeuren in ons land toch echt wel erger dingen dan dat ze als plastic model worden verspreid. Ik ben doordrongen van de authentieke, integere wijze waarop Schreeuw om Leven haar werk doet vanuit haar christelijke opdracht. Mijn wens is dat familielid Dorenbos erfgenamen krijgt die het stokje overnemen, want ons familielid is niet meer de jongste.”
„Waardering”
Kees van der Staaij, fractievoorzitter SGP: „We hebben goede contacten met Schreeuw om Leven, we krijgen ook vaak mailtjes van hen. Als SGP hebben we waardering voor wat ze doen. Waar velen de neiging hebben om wat in te dutten bij thema’s als de bescherming van het leven, staan zij op de barricaden. Ik heb waardering voor de initiatieven die ze ontplooien en spreek me verder niet uit over de manier waarop ze dat doen. Mijn wens is dat Schreeuw om Leven actief blijft om zo veel mogelijk mensen op een aansprekende manier te bereiken met hun boodschap.”
„Liefde en bewogenheid”
Esmé Wiegman, Tweede Kamerlid ChristenUnie: „Vanuit mijn portefeuille heb ik regelmatig contact met Schreeuw om Leven. Wel is het zo dat ik voor mijn werk breder word geïnformeerd. Ik heb ook goede contacten met VBOK en Fiom. De plastic foetus die Schreeuw om Leven heeft verspreid, ligt hier nog altijd op mijn kamer. Hij doet mij terugdenken aan mijn eigen zwangerschappen. Maar ik kan me voorstellen dat het voor andere vrouwen vervreemding kan oproepen. Als politicus heb ik geen mening over hun acties; Schreeuw om Leven heeft de ruimte om actie te voeren zoals ze dat wil. Ik wens de mensen van Schreeuw om Leven toe dat de liefde en bewogenheid die ik bij hen ervaar, nog beter zichtbaar worden in hun acties.”
„Tegengeluid”
Petra Oude Lenferink, woordvoerder Fiom: „Wij hebben geen relatie met Schreeuw om Leven. We kennen de organisatie wel. Bij hun eerdere foetusactie zijn we aanwezig geweest in Den Haag, om te kijken of we geen tegengeluid moesten geven. Dat tegengeluid hebben we ook daadwerkelijk laten horen. Een actie als die met de foetussen vinden we een vorm van bangmakerij. Als je als vrouw bedenkt dat je zoiets bij je draagt terwijl je de keuze hebt gemaakt dat je de zwangerschap gaat afbreken, kan dat heel confronterend overkomen. Dat stuit ons tegen de borst. Er is immers keuzevrijheid in dit land. Een wens hebben we niet. We zijn ook niet uitgenodigd op het feestje. We houden ons liever op de vlakte.”