Wiegel: „Vaak mislukt de eerste poging”
Een coalitie van VVD, PVV en CDA werd in de achterliggende weken al na korte tijd afgeserveerd. De situatie doet denken aan 2006, toen de SP al snel op een zijspoor stond, en aan 2003, toen ChristenUnie en SGP tevergeefs aanschoven. Kregen deze partijen eigenlijk wel een eerlijke kans? Of werden ze door andere partijen slechts gebruikt, om daarna des te vlotter te kunnen doorstomen naar een werkelijk gewenste coalitie?
Zijn voorkeur voor een coalitie van VVD, PVV en CDA stak hij nooit onder stoelen of banken. Nu deze optie van de baan lijkt, treurt oud-politicus Wiegel desondanks niet. „We zijn nog niet aan het eind van de formatie. Nog lang niet.”
Vertel hem iets over de politiek. Vertel hem iets over formaties. Op alle mogelijke manier was hij er de achterliggende decennia bij betrokken. Als jeugdig, welbespraakt VVD-leider en opponent van PvdA-voorman Den Uyl. Als minister van Binnenlandse Zaken in het eerste kabinet-Van Agt, dat hij samen met de CDA-leider tijdens een etentje in restaurant Le Bistroquet achteloos in elkaar zette. Als verantwoordelijke voor de nacht van Wiegel, toen hij in 1999 als senator het tweede paarse kabinet in een crisis stortte.
Het ”orakel van Friesland” is hij al lang niet meer. Het ”orakel van Diever” evenmin – Wiegel is tegenwoordig woonachtig in het Brabantse Heeze. Toch laat hij nog regelmatig van zich horen, met name in zijn politieke column in gratis dagblad De Pers.
Een van zijn favoriete stellingen: met de PVV valt best te regeren. In combinatie met VVD en CDA zou daar zelfs een heel goed kabinet uit kunnen groeien.
Teleurgesteld nu Rosenthal en Tjeenk Willink een rechtse coalitie buitenspel hebben gezet?
„Het viel te verwachten, hè? Vaak mislukt de eerste poging. Als in 1977 metéén de combinatie CDA/VVD was uitgeprobeerd, was dat vast niet goed gekomen. Pas nadat maandenlang geprobeerd was een links kabinet onder PvdA-leiding te formeren, was voor Van Agt en mij de tijd rijp om in no time een coalitieakkoord te maken.”
Bepaalde partijen kunnen er dus belang bij hebben om een bepaalde variant éérst op de agenda te krijgen, in de hoop dat die zal mislukken.
„Vaak móét, op grond van logica en rechtvaardigheid, één variant als eerste bekeken worden. Nu was dat de combinatie van VVD, PVV en CDA. Daar kon niemand omheen. De linkse partijen hoopten natuurlijk dat dit zou mislukken.”
Wilden VVD, CDA en PVV wel écht met elkaar? Of voerden ook zij een stukje op voor de bühne?
„De VVD wilde het echt. En voor zover ik het juist aanvoel, wilde de PVV het absoluut ook. Wilders gaf met het loslaten van het breekpunt van de AOW het duidelijke signaal af dat hij zeer compromisbereid was.
Het CDA is natuurlijk een ander verhaal. Dat kwam met het vreemde voorstel om eerst VVD en PVV tot overeenstemming te laten komen, waarmee het liet zien dat het eigenlijk, op dit moment, niet wilde. Dat begrijp ik ook wel. Het lukt Verhagen niet om in eigen kring voor zo’n coalitie de handen op elkaar te krijgen. Overigens is deze coalitie daarom an sich nog niet onwerkelijk. Het CDA heeft het alleen tot nu tóé niet serieus gewild.”
Rutte suggereerde deze week in het Kamerdebat dat vooral Wilders verantwoordelijk is voor het mislukken van een rechtse verkenning…
„Jaaaah, dat is het tactische spel, hè? Maar inhoudelijk klopt er natuurlijk niets van. Het is je reinste onzin. We moeten de boel niet door elkaar gaan gooien.”
Wie spint het meest garen bij het niet tot stand komen van rechtse onderhandelingen?
„Wilders. Zie de peilingen van Maurice de Hond, waarin hij alweer een aantal zetels hoger staat dan zijn huidige omvang in de Kamer.”
Zijn het niet vooral de voorstanders van paars plus die er voordeel van trekken?
„Dat kun je nu nog niet zeggen. Persoonlijk zie ik, zoals u weet, helemaal niets in paars. Rutte moet daar nooit aan beginnen. In zo’n coalitie is hij de gevangene van links. Terwijl hij ook nog eens klem zit tussen twee vuren: oppositie door CDA en PVV en door de SP.
Maar nog los daarvan, de optie van VVD, PVV en CDA kan gewoon nog een keer terugkomen. Ook besprekingen over paars kunnen mislukken. En dan luidt de bel voor de volgende ronde.
Toen ik onlangs met Balkenende een biertje dronk in het Torentje –ja, dat doe ik zo af en toe, voor de gezelligheid–, zei ik: Bereid je er maar op voor dat je op Prinsjesdag nog gewoon hier zit en in de Kamer je begroting moet verdedigen.”
Zou u het als informateur anders hebben aangepakt dan Rosenthal en Tjeenk Willink?
„Informateur ben ik helaas nooit geweest. Het lijkt me een prachtige functie. Ik zou het, inderdaad, wat anders hebben aangepakt. Al besef ik ook wel dat formeren nu, door de versplintering van het politieke landschap, veel moeilijker is dan dertig jaar geleden.
Over de manier van formeren zei de Rotterdamse politicoloog Van Schendelen onlangs verstandige dingen. Je moet mensen eerst op hun gemak stellen, zorgen dat ze elkaar vertrouwen, en dat er een sfeer ontstaat waarin men bereid is te geven en te nemen. Soms zelfs wat meer te geven. Maar dan ook wel snel richting inhoudelijke gesprekken gaan. In zo’n aanpak kan ik me helemaal vinden. Niet al dat gesnuffel.”
Kun je met Wilders wel regeren? Zijn plannen gaan soms in tegen de rechtsstaat. Hij lijkt onvoldoende mensen te hebben voor belangrijke posten.
„Wat dat laatste betreft: Wilders is een zeer intelligent man, een strategisch denker. Ik ben ervan overtuigd dat hij op de achterhand een aantal ministeriabele mensen heeft dat zich bereid heeft verklaard om, mocht het nodig zijn, voor zijn partij zitting te nemen in een kabinet. Ik zou de kwaliteit van die mensen niet onderschatten.
En wat die rechtsstaat aangaat, zijn voorstel voor een ”kopvoddentaks” was natuurlijk een grote fout. Dat ziet hij inmiddels zelf ook wel in. Maar een boerkaverbod is alweer een heel ander verhaal. Je kunt niet zeggen dat al zijn standpunten buiten de orde van onze beschaving vallen. Dat zou een belediging zijn van al die kiezers die op hem gestemd hebben. Dat zijn ook heel normale mensen, die echt niet allemaal anti-islam zijn, maar gewoon zorgen hebben over de toekomst van hun kinderen.”
Verrast door zwartepietenspel
tekst Jakko Gunst
Een coalitie van CDA, PvdA en SP kreeg voor de Kamerverkiezingen van 2006 weinig kansen toegedicht. Ook SP-voorman Marijnissen liet vroegtijdig weten daar weinig brood in te zien. Aanschuiven zou hij pas doen als de SP te maken zou krijgen met een ander CDA dat afstand nam van de neoliberale aanpak van Balkenende I en II, aldus Marijnissen. Een heel verschil met de houding van Wilders nu, die niet moe wordt te benadrukken dat de PVV staat te trappelen om mee te regeren.
Tijdens de verkenning van een centrumlinks kabinet die na de monsterzege van de SP inderdaad begon, hield de SP-voorman deze afhoudende lijn aan, zoals ook blijkt uit het eindverslag van informateur Hoekstra. In de eerste consultatieronde met alle fractievoorzitters sprak Marijnissen om programmatische reden meteen zijn voorkeur uit voor een andere coalitie, van PvdA, SP en GroenLinks. Op 1 december, na een een-op-eengesprek met Hoekstra, wees hij nadrukkelijk op de „nodige, zeer stevige discussiepunten” waarover CDA en SP het vooraf eens moesten worden: WAO-keuringen, huurliberalisatie, marktwerking in de zorg, investeringen in ouderenzorg en onderwijs en het sociaal minimabeleid.
Tussen de bedrijven door formuleerde hij ook nog eens een breekpunt: de SP zou alleen meedoen in een kabinet dat de inkomensverschillen kleiner maakt.
De slotconclusie van Hoekstra lag voor de hand: de verschillen tussen CDA en SP op zo’n beetje alle cruciale dossiers waren „talrijk, zwaar en op onderdelen fundamenteel van aard” en gaven onvoldoende perspectief op een vruchtbare coalitie van centrumlinks.
De achterban van de SP zag de uitnodiging als meer dan een beleefdheid. Op de stranding reageerde hij teleurgesteld. Ook VVD, GroenLinks, D66 en PvdA wreven Marijnissen in dat hij als winnaar wegliep voor regeringsverantwoordelijkheid.
Een uitzending van het tv-programma NOVA van 11 december 2006 maakte het er niet beter op. Voorafgaand aan het finale gesprek van CDA, PvdA en SP met informateur Hoekstra bleek PvdA-partijleider Bos diverse tevergeefse pogingen te hebben gedaan om achter de schermen vooroverleg met Marijnissen te voeren, om op die manier Balkenende onder druk te zetten. Deze bleek daartoe niet bereid. De onthulling kwam Bos prima uit, de duidelijk overrompelde Marijnissen improviseerde ter plekke als verklaring dat hij niet buiten de informateur om had willen onderhandelen. Overtuigend was het niet.
Huidig SP-leider Roemer vroeg deze week per brief om een onderhoud met informateur Tjeenk Willink. Hij heeft de les van 2006 begrepen: blijf regeringsbereidheid uitstralen tot anderen je de deur wijzen, zelfs voor een coalitie die op voorhand nauwelijks levensvatbaar is.
Niet meedoen, wel invloed
tekst Kees de Groot
ChristenUnie en SGP mochten in de lente van 2003 voor het eerst in hun geschiedenis serieus, naar het schijnt, meedoen aan een kabinetsformatie. Hoewel VVD-leider Zalm een week na de verkiezingen op 22 januari stelde dat hij een coalitie met CU en SGP uitsloot omdat hij niet bereid was tot concessies op (medisch-)ethische thema’s, mocht op 22 april CU-fractievoorzitter Rouvoet toch bij de informateurs aanschuiven. Een dag later zat zijn SGP-collega Van der Vlies er ook bij.
De gesprekken verliepen zeer constructief. Zalm stelde dat er wat hem betreft ook kon worden gesproken over euthanasie, abortus, gewetensbezwaarde trouwambtenaren, de embryowet en het bordeelverbod. Het vrouwenstandpunt van de SGP vormde formeel geen belemmering.
Tegelijkertijd voerden CDA en VVD gesprekken met D66. Het CDA verzekerde Rouvoet echter tot op het laatst dat de CU hun eerste keus was. „Geen moment blijkt dat wij er al uit liggen”, herinnerde Rouvoet zich later.
Op dinsdag 29 april vernam hij van een cameraploeg dat het CDA voor D66 had gekozen. „Pissig was ik daarover.” CDA-onderhandelaar Verhagen verwees naar de VVD: die wilde per se met D66 verder.
Als beloning voor het serieus meedoen aan de formatie beloofde Zalm Rouvoet en Van der Vlies enkele wensen op medisch-ethisch terrein en over gewetensbezwaarde trouwambtenaren in het regeerakkoord op te nemen. Dat gebeurde ook, in de paragraaf ”Enkele aspecten van immateriële aard”.
SGP-leider Van der Vlies keek in mei 2003 zonder wrok op de gang van zaken terug. „Ik heb er een goed gevoel over.” Het heeft de SGP winst opgeleverd, meende hij. De partij had zich intensief bezig kunnen houden met vragen als: Hoe ver kan een beginselpartij als de SGP met compromissen gaan?
Rouvoet vroeg zich naderhand af of hij aan het lijntje was gehouden. „Soms denk ik dat ik me gebruikt zou moeten voelen. Maar zo voel ik me dus niet.” Dat het CDA met twee paarse partijen in zee ging, begreep hij echter niet. „Al wat ik tot nu toe heb gehoord, is dat het draagvlak in de Kamer voor een kabinet met D66 groter was: 78 zetels in plaats van 77, en dat de VVD een andere voorkeur had.”
SGP’er Van der Staaij voegde hier vorige week, in de wandelgangen, nog een gezichtspunt aan toe: „Als wij zeven jaar geleden al ‘gebruikt’ zijn, vind ik dat niet erg. Ik laat me graag gebruiken als daarmee de prijs voor D66 wordt opgedreven.”