Ds. Otten: Zaaien met twee handen
ASSEN – Zaaien met twee handen, binnen en buiten de kerk, dat doet ds. S. Otten, predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Assen, graag. Maandag was hij 25 jaar predikant.
Stoffer Otten is geboren in Hoogeveen, maar groeide op op een boerderij „in het Groningse land.” Eerst dacht hij makelaar te worden, maar hij kwam terecht bij de Kamer van Koophandel. „Daar schaamde ik mij het Evangelie al niet.”
Toen zijn oudste broer naar de Bijbelschool in Brussel, later Heverlee, ging, groeide bij Otten de interesse voor de theologie. Hij wilde graag in Gods Koninkrijk werkzaam zijn. „Ik wilde de kerkelijke weg volgen en daarom meldde ik mij als 19-jarige eerst bij de kerkenraad met de vraag om in Apeldoorn te mogen gaan studeren. De kerkenraad gaf een positief advies mee, maar in Apeldoorn ben ik niet aangenomen. Iedereen om mij heen was teleurgesteld, maar ik niet. Psalm 145 betekende toen veel voor mij. Daar staat dat de Heere de wens vervult van die Hem vrezen.”
Otten volgde de Bijbelschool en kwam daarna in Scheveningen als godsdienstleraar voor de klas te staan. Het ambt liet hem niet los en in 1980 ging Otten alsnog in Apeldoorn voor predikant studeren.
In Winschoten vond ds. Otten in 1985 zijn eerste kudde: „een frisse, jonge gemeente.” In 2002 leidde de weg naar Rotterdam. „Ik wist al voor het beroep kwam dat ik daarheen moest.”
Ds. Otten verzette veel werk in de Maasstad: in zijn eigen gemeente, maar ook daarbuiten. „Zo werkte ik nauw samen met andere predikanten in stad.” Verder zette hij zich in voor ouderen, gehandicapten en voor nauwe samenwerking met de gereformeerd vrijgemaakten en de Nederlands gereformeerden.
Ds. Otten is het oneens met mensen die zeggen dat de Heere de stad heeft verlaten. „Ik heb gezien dat er veel gebleven en bij gekomen is, zoals de vele bezoekers van migrantenkerken. Als kerk hebben we geprobeerd missionair te zijn. Ik heb altijd benadrukt dat we discipelen van Christus moeten zijn. Dat betekent leerling zijn, maar vooral volgeling. We moeten op pad.”
Aangepaste dienst
Een bijzondere plaats in zijn hart hebben de gehandicapten. „Dat is al in Winschoten begonnen, waar zij mij al snel vroegen om een aangepaste dienst te leiden. Het is mooi en dankbaar werk. Ik probeer de boodschap van de Bijbel dan beeldend te brengen. Ik neem bijvoorbeeld een gebroken kopje mee en leg daarmee het begrip zonde uit. Dat blijft hangen. Ja, in zo’n dienst ga ik echt los”, zegt de Asser predikant, die vindt dat aangepaste diensten geen andere positie moeten hebben dan gewone erediensten.
Sinds 2005 staat ds. Otten in Assen. Zijn gemeente telt ruim 200 leden. De Drentse hoofdstad telt veel meer gereformeerd vrijgemaakten: circa 5000. Daarom werkt de predikant nauw met die kerken samen.
Propaganda
Hoewel ds. Otten in de redactie van het Kerkblad van het Noorden zit, vindt hij zichzelf geen schrijver. Hij spreekt liever. „Predikanten zouden misschien meer kennis moeten nemen van de retorica. Preken is uitleg, propaganda en bediening van het Woord.”
In een preek gaat het om de uitersten, vindt de jubilerende predikant. „Aan de ene kant preek je dat verloren gaan in Christus onmogelijk is. Aan de andere kant dat iedereen verloren ligt. Het treft me altijd in Jesaja 53 dat daar gesproken wordt van afdwalende schapen –dat zijn en blijven we van nature–, maar ook van het Lam dat geslacht wordt. Onbegrijpelijke genade!”
In delen van de kerk wordt volgens ds. Otten „de ellendebeleving te veel beschreven en voorgeschreven. Maar een kind van God ziet de diepte van zijn ellende nooit ten volle.”
Aan de andere kant constateert de Asser voorganger een „eenzijdige en overdreven aandacht voor de liefde van God. Dat werkt ook niet, omdat de tegenzijde dan niet radicaal doorklinkt in de preek.”
Ds. Otten pleit voor meer vrijmoedig getuigen van het Evangelie. „Vertel gewoon wat jou bezielt, waar je hart vol van is. We moeten niet te min denken over onze Boodschap.”
Telkens zijn er kansen om iets te zeggen van God of van Jezus, zegt de liefhebber van Spurgeon. „Als verkopers me bellen om een verzekering aan te bieden, zeg ik graag: Ik heb de beste verzekering al: ik ben rijk, heb een lieve vrouw en heb mijn God. Dan is het meestal stil aan de andere kant. Vorige week was ik aan het fietsen –ik stap graag op de racefiets– toen ik een andere fietser trof. Er ontstond een gesprek. Hij zei: Ik heb het in mijn leven goed gedaan. Ik vroeg hem: Maar vindt God dat ook? Zo wil ik het Woord zaaien, net als mijn vader dat deed als boer: met twee handen in plaats van één hand.”