„Wij zijn en blijven protestants”
Het kan zomaar gebeuren dat volgend jaar een hindoe, een moslim, een boeddhist, een christen en een atheïst bij elkaar in de collegebank schuiven om aan elkaar uit te leggen hoe ze over geloof en God denken. En dat aan de Vrije Universiteit van Abraham Kuyper.
Binnenkort is zo’n situatie inderdaad mogelijk, aan de in 1880 in Amsterdam opgerichte universiteit. Diverse opleidingen en seminaries vonden er het afgelopen decennium hun plek. Een imamopleiding in 2005, als alles meezit vanaf volgend jaar een opleiding voor boeddhisten en hindoes, een vijftal kerkelijke opleidingen en sinds vorige week een centrum voor oosters-orthodoxe theologie: bijna alles wat zich religieus noemt, ziet iets in de VU.
En dat is opmerkelijk. In 1999 besloten wat toen nog de Samen op Weg-kerken waren hun predikanten voortaan niet meer in Amsterdam op te leiden. De faculteit godgeleerdheid leek weg te gaan kwijnen en voor de kerken niet langer relevant te zijn.
Het tegenovergestelde bleek waar: door enerzijds stevig in te zetten op klassieke theologie en religiestudies en anderzijds steeds meer opleidingen binnen te halen, bloeit Kuypers trots als nooit tevoren. „Op onderdelen wereldtop”, oordeelde de laatste visitatiecommissie.
Strategisch was het dus zonder meer een handige zet, om het „dialoogprofiel” van de VU uit te bouwen. Maar door al die nieuwe opleidingen ontstonden ook vragen. De imamopleiding was nog uit te leggen. Christendom en islam zijn beide monotheïstische religies en bovendien had Kuyper bij de opening van de universiteit gezegd „dat de VU een universiteit wilde zijn voor de christen, de jood en de mohammedaan.” Maar straks melden zich ook hindoes en boeddhisten aan de Boelelaan. Waar ligt de grens? Wordt de vanouds gereformeerde predikantsopleiding nu geen karakterloze vergaarbak, waar ieder het zijne mag doen?
Dat is niet zo, legt prof. dr. W. Janse, decaan van de faculteit godgeleerdheid, graag uit. Hij volgde in 2008 prof. dr. A. van de Beek op als drijvende kracht achter het beleid om de opleiding te verbreden.
Zijn faculteit wil kort gezegd een „samenleving in het klein” zijn, vindt hij. „Alleen het jodendom ontbreekt nog nadrukkelijk in ons palet. We stoppen niet iedereen achter zijn eigen loket, maar brengen de verschillende tradities, ook de seculiere, juist met elkaar in gesprek.” Preciezer: „Wij sporen elkaar aan om in kritische verbondenheid met de eigen traditie deze zo te verwoorden dat de ander het verstaat. Het is onze overtuiging dat we daardoor ook meer gaan ontdekken wie we zelf zijn.”
Die insteek bij het „gesprek” past uitstekend bij de simplex ordo-structuur, vervolgt de decaan. Die organisatievorm gaf Kuyper aan zijn universiteit, als reactie op de herinrichting van de rijksuniversiteiten in 1876, in ”algemene” en ”kerkelijke” vakken. De duplex ordo-structuur noemt prof. Janse in navolging van zijn grote voorganger een „typisch overblijfsel van verlichtingsdenken.”
„De gedachte was dat je de ‘echte’ vakken objectief kon beoefenen, terwijl een vak als dogmatiek subjectief zou zijn. Maar niemand is objectief; je wordt juist méér wetenschapper als je goed weet van waaruit je denkt.”
Zijn faculteit kiest er daarom voor te werken vanuit de eigen overtuiging. „Wie bijvoorbeeld de islam van buitenaf bestudeert, doet aan islamologie. Dat doen ze in Leiden. Maar wij doen aan islamitische theologie, waarbij moslims zélf bestuderen wat ze geloven. Het is een actualiserende toepassing van de simplex ordo.”
De bedoeling is vervolgens dat al de tradities elkaar uitleggen hoe ze „God, mens en wereld” zien. De formule daarvoor is dat de verschillende seminaries 40 procent van hun vakken zelf mogen verzorgen en 60 procent gemeenschappelijk hebben.
Spannende vraag is wat het in die opzet nog betekent dat de faculteit protestants is. Hier „schuurt het soms”, erkent prof. Janse, en er wordt vaak over nagedacht. „Wij zeggen niet dat iedereen dezelfde waarheid heeft. Wij zijn en blijven protestants en ik voel me verantwoordelijk voor een relevante klassieke theologie in Nederland. Maar relevant ben je volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet als je alleen met je eigen theologie bezig bent. Je bent verantwoordelijk voor het bredere veld van spiritualiteit en zingeving.”
Dan, persoonlijker: „Ik ben een gereformeerd christen. We willen een voorbeeld in gastvrijheid zijn. En we luisteren niet alleen naar hen, maar ze zullen ook naar óns moeten luisteren. Ik sta als kerkhistoricus niet te evangeliseren, maar de studenten merken wel hoe ik in het leven sta. En ik heb liever dat wíj een imam opleiden dan dat er een uit Turkije komt.”
Het facultaire jaar kan geopend worden met gebed en alle promoties en oraties worden besloten met lofzegging en beginnen met het votum uit Psalm 124:8, somt hij verder op. „Onze hulp is in den Naam des Heeren, Die hemel en aarde gemaakt heeft.”
Schouder aan schouder
Intussen blijft de vraag of Abraham Kuyper zich nog in zijn universiteit zou herkennen. Ook bijvoorbeeld de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) werkt vanuit de simplex ordo, maar daar worden geen andere religies binnengehaald. Wie is Kuypers ware erfgenaam?
Prof. Janse, lachend: „Ik heb op de TUA geen schilderijen van hem zien hangen. Maar uiteindelijk zijn we een loot aan dezelfde stam.”
Met de gereformeerd vrijgemaakte Theologische Universiteit Kampen (TUK) gaat de VU steeds meer samenwerken, zegt de decaan. „Maar of dat ook betekent dat ze naar Amsterdam komen, weet ik niet” (zie kader, CJS). Ik zou graag zien dat de klassieke theologie nog meer één lijn trekt. Schouder aan schouder.”
Dialoog gaat niet vanzelf
De VU moet een plaats zijn waar verschillende tradities met elkaar in gesprek komen, vindt decaan prof. dr. W. Janse. Als iedereen vanuit een „binnenperspectief” theologie beoefent, moet er een vruchtbare dialoog kunnen ontstaan. Een mooi streven, maar merken studenten ook dat het werkt?
Arjen Zijderveld (23), vierdejaarsstudent aan het Hersteld Hervormd Seminarie en lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken, vindt dat het beter kan. „Bij veel van de vakken die niet door het seminarium gegeven worden, Hebreeuws en Grieks bijvoorbeeld, zijn we nog steeds als christelijke theologen onder elkaar. En bij de vakken waar we wel als moslims en christenen samen in een collegezaal zaten, heb ik tot nu toe nog weinig van een dialoog gemerkt.”
Hoe komt dat? „Ik denk door de frontale lesvorm. Bij het vak godsdienstfilosofie benadrukt de hoogleraar bijvoorbeeld wel telkens dat dialoog belangrijk is, maar geeft hij intussen wel een hoorcollege. Dan zit je wel bij elkaar in de banken, maar spreek je elkaar uiteindelijk nog niet. Ik heb wel eens met een moslim in een werkgroep gezeten, maar toen leende de stof zich niet voor dialoog.”
Wel kan het meespelen dat hij aan het Hersteld Hervormd Seminarie studeert, denkt Zijderveld. „Een vak als ethiek geven ze daar zelf, dus dan is het ook niet mogelijk om samen met moslims over een ethisch vraagstuk na te denken.”
Volgens de theologiestudent zal er in de toekomst, als ook boeddhisten en hindoes zich aan de VU gaan vestigen, niet veel veranderen. „Als het zo gaat als met de moslims, merk je er gewoon niet veel van. Het is net als met de filosofiestudenten: ze lopen door dezelfde gangen, maar je spreekt hen nooit.”
De faculteit heeft wel echt een protestants karakter, zegt Zijderveld. „Ik weet van veel hoogleraren dat ze protestants-christelijk zijn. Ze benadrukken dat je alleen iets aan elkaar te melden hebt als je weet waar je zelf voor staat. De dialoog moet volgens hen starten vanuit je eigen christen-zijn. Wat dat betreft geef ik prof. Janse gelijk.”
Al met al valt er meer uit te halen, concludeert hij. „Het is niet genoeg om studenten bij elkaar te zetten. Als je ontmoeting wilt, moet je de structuur veranderen door meer in te zetten op werkgroepen. De dialoog gaat niet vanzelf.”
TUK: Amsterdam is optie
Prof. Janse van de Vrije Universiteit is al aardig op weg met zijn „samenleving in het klein.” Maar het eindpunt is misschien nog niet bereikt. Voor de gereformeerd vrijgemaakte universiteit in Kampen is vertrek naar Amsterdam „een optie”, zegt rector prof. dr. M. te Velde. „De locatievraag is bij ons inderdaad aan de orde, zeker sinds bekend werd dat de Protestantse Theologische Universiteit hier vertrekt. Kampen is een mooie naam, maar we zitten er niet aan vastgebakken.” Omdat een en ander nog in bespreking is, kan hij er niet te veel over kwijt, zegt prof. Te Velde. Wel geeft hij aan dat ook de Theologische Universiteit Apeldoorn zich beraadt.