DDR had geen behoefte aan Verzoeningskerk
De Berlijnse Versöhnungskirche stond letterlijk in het schootsveld van de Koude Oorlog. En daarom moest zij uiteindelijk verdwijnen.
De woonhuizen aan de Bernauerstrasse waren allang weg toen kerk en toren in 1985 werden opgeblazen. Kort na de bouw van de Berlijnse Muur in 1961 kreeg de socialistische regering door dat huizen langs de grens het vluchten te gemakkelijk maakten. Maar die kerk, tja, dat lag moeilijker.Slechts één zondag na de scheiding van Oost- en West-Berlijn in augustus 1961 is er nog een dienst gehouden. Maar dan alleen voor de gemeenteleden uit het oosten van de stad. Na één week werd het gebouw echter afgesloten. Sindsdien heeft de kerk bijna 24 jaar leeg gestaan.
De kerkgangers van de westkant van de Bernauerstrasse (in West-Berlijn dus) hielden aanvankelijk enkele maanden diensten in de open lucht. Misschien hadden ze wel kunnen meeluisteren, want de kerk stond maar 4 meter van de Muur. Maar voor deze gemeenteleden waren binnen een straal van een paar honderd meter diverse andere kerken, zoals de kapel van het diakonessenziekenhuis Lazarus.
Van lieverlee kwam de kerk steeds meer geïsoleerd te staan. Het gebouw zelf stond midden in de ”Todesstreifen”, waar de grenssoldaten met hun honden patrouilleerden, speurend naar vluchtelingen die het misdrijf begingen de socialistische heilsstaat te verlaten.
De grens tussen Oost- en West-Duitsland werd overal geperfectioneerd. Eind jaren tachtig was het eigenlijk onmogelijk om nog levend de grensstrook over te komen. Overal politie, overal honden, en op veel plaatsen mijnen.
De communistische DDR had een obsessie met veiligheid. En de grote Versöhnungskirche –goed voor ruim 800 mensen– was daarvoor een provocatie. Bovendien zou Berlijn in 1987 750 jaar bestaan en dan moest alles er netjes bij staan. Zo’n godshuis in de grensstrook – nee, dat was niks. De DDR zou de kapitalisten eens wat laten zien.
Het opblazen van het gebouw gebeurde in twee etappes. Op 22 januari 1985 ging het schip van het neogotische gebouw de lucht in en op 28 januari de toren. Vooraf waren de bruikbare materialen eruitgehaald. Na 1989 konden na veel moeite de klokken en de deksteen van het altaar weer worden opgespoord.
Vandaag staat er weer een klein kapelletje op de oude fundamenten, voor maximaal 150 mensen. Tijdens de dienst op zondagochtend zijn er doorgaans tussen de vijftig en zeventig bezoekers. Doordeweeks is er elke middag om twaalf uur een bijeenkomst waarin steeds een van de 163 Muurdoden wordt herdacht. Vlak bij de kerk is nog een origineel stuk van de Berlijnse Muur te zien.
De oude Versöhnungskirche was in 1894 een symbool van hoop en christelijke barmhartigheid voor de arme stadswijk. Het was de keizerin zelf die het leeuwendeel van de bouwkosten voor haar rekening nam. Het opblazen van de kerk was een teken van de onverzoenlijkheid van het communisme. De nieuwe kapel is een getuigenis: van de Duitse eenheid, van het falen van menselijke ideologie, en van de levenskracht van de kerk van alle tijden en alle plaatsen.
Dit is het tweede deel in een serie over gebedshuizen in Berlijn.