Oost-Jeruzalem en Westoever geen ”bezette” gebieden
Wie Oost-Jeruzalem en de Westoever aanduidt als ”bezet gebied”, doet de geschiedenis geweld aan, betogen drs. M. ten Brinke en M. A. Schouten. Bovendien kan het Joodse volk ook Bijbels gezien rechten op deze gebieden laten gelden.
De druk op Israël om te stoppen met de bouw van woningen in Oost-Jeruzalem wordt systematisch opgevoerd. Meldde deze krant op 22 april dat Netanyahu aan Obama liet weten geen bouwstop te accepteren, op maandag 26 april was te lezen dat daar wel degelijk sprake van is. Ook het nederzettingenbeleid op de Westoever staat al lange tijd onder kritiek.Als reden wordt aangevoerd dat Israël de rechten van de Palestijnen volgens het geldende internationale recht moet eerbiedigen. Als deze redenering maar vaak genoeg wordt opgeschreven of geroepen, krijgt ze vanzelf de status van een onomstreden waarheid.
Eveneens wordt de aanduiding „bezet Palestijns gebied” sinds jaar en dag alom gebezigd, ook in deze krant. Midden-Oostenverslaggevers spreken altijd over „bezet” Oost-Jeruzalem en de „bezette” Westoever. Hier wreekt zich de kortheid van ons (collectieve) geheugen.
Daarom eerst iets over de historische feiten. In 1922 bekrachtigt de Volkenbond (de voorloper van de VN) de Balfour Declaration uit 1917, waarbij de Britten het mandaat toegewezen krijgen over het gebied dat even groot is als het huidige Israël en Jordanië samen. In 1923 krijgt Jordanië onafhankelijkheid. In 1947 besluiten de Britten het mandaat over het overige deel van het gebied –grofweg het huidige Israël– terug te geven aan de VN. De Israëli’s accepteren het verdelingsplan voor het gebied, de Arabische staten echter niet.
Op de dag dat de Britten officieel Palestina verlaten –14 mei 1948– roept Israël de onafhankelijkheid uit. De nieuwe staat wordt prompt aangevallen door Egypte, Jordanië, Irak, Syrië en Libanon. Het Jordaanse leger verovert de oude Joodse wijk in Oost-Jeruzalem en de eeuwenoude Joodse gemeenschap (zo’n 100.000 personen) wordt geëvacueerd naar West-Jeruzalem.
In 1950 annexeert Jordanië de Westoever. Deze annexatie wordt overigens internationaal niet erkend. Tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 verovert Israël zowel Oost-Jeruzalem als de Westoever, na herhaalde waarschuwingen aan Jordanië om zich terug te trekken.
Betwist
Het Oude Jeruzalem –de oorspronkelijke stad– werd voor een groot deel bewoond door Joden. Hun eigendomsrechten op gebouwen zijn niet vervallen door de evacuatie in 1948 (dit is bevestigd door het Internationaal Gerechtshof). Oost-Jeruzalem tot „bezet” gebied verklaren, omdat Israël het in 1967 van Jordanië heeft terugveroverd, doet de waarheid dus geweld aan.
Voor de Westoever geldt hetzelfde: de annexatie door Jordanië in 1950 is nooit internationaal erkend en dus illegaal gebleven. Op zijn best is hier te spreken over betwiste gebieden, omdat ze inzet zijn van een Israëlisch-Palestijns conflict.
Het is bekend dat vanuit islamitische optiek al snel wordt gesproken van bezetting. Dit heeft als achtergrond dat elk veroverd gebied wordt gerekend tot de ”dar-al-islam”, het grondgebied waar Allah wordt aanbeden. Zulke gebieden mogen nooit meer worden prijsgegeven. Zo is het verlies van het Spaanse Andalusië voor vele Arabieren nog steeds een grote frustratie. Het moet dus als naïef en volstrekt bezijden de waarheid worden aangemerkt wanneer wij dit spraakgebruik klakkeloos overnemen.
Bovendien is de manier waarop de VN-Mensenrechtenraad het internationaal recht interpreteert met betrekking tot het Midden-Oosten veelal sterk politiek gekleurd. Een meerderheid van Arabische en Afrikaanse landen, dikwijls gesteund door China, Rusland of Cuba, heeft dit ‘recht’ in pro-Palestijnse zin doorgedrukt. Bij de alom verlangde eerbiediging van het internationaal recht zijn dus in meerdere opzichten kritische kanttekeningen te plaatsen. (Zie hiervoor het onlangs verschenen ”Israël: een staat ter discussie?” van dr. Matthijs de Blois.)
Beloften
Het Palestinamandaat uit 1922 is anno 2010 nog steeds juridisch relevant. De rechten van het Joodse volk onder dit mandaat zijn nooit gewijzigd. Een en ander komt nog in een heel ander licht te staan als we de rechten van Israël die al duizenden jaren geleden aan dit volk zijn gegeven en in de Heilige Schrift staan beschreven, in deze discussie betrekken.
Het is de christenheid geboden haar ”onopgeefbare verbondenheid” met Israël volmondig te blijven uitspreken. Niet omdat alle besluiten en handelingen van de Israëlische overheid kritiekloos zouden moeten worden goedgekeurd, maar omdat de God van Abraham, Izaäk en Jakob aan dit volk Zijn beloften heeft gedaan, beloften die nog nooit zijn herroepen.
De auteurs zijn respectievelijk voorzitter van de commissie Kerk & Israël van de hervormde gemeente Nunspeet en voorzitter van de commissie Kerk & Israël van de classis Harderwijk van de Protestantse Kerk in Nederland.