Kerk & religie

„Term ”hellenisme” te veel een vergaarbak”

Voordat het mogelijk is om te zeggen dat het christendom in de eerste eeuwen beïnvloed werd door de Griekse cultuur, moet eerst beter afgebakend worden wat die „hellenisering” dan precies inhoudt. Dat heeft prof. dr. Chr. Markschies, rector van de Humboldt Universiteit in Berlijn, vrijdag in Amsterdam gezegd.

Kerkredactie
9 April 2010 21:48Gewijzigd op 14 November 2020 10:18
De Berlijnse kerkhistoricus prof. dr. Chr. Markschies hield vrijdag in het gebouw van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in Amsterdam de eerste zogeheten ”Nederlandse jaarlijkse lezing voor patristiek”. Foto Paul Dijkstra
De Berlijnse kerkhistoricus prof. dr. Chr. Markschies hield vrijdag in het gebouw van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen in Amsterdam de eerste zogeheten ”Nederlandse jaarlijkse lezing voor patristiek”. Foto Paul Dijkstra

De hoogleraar kerkgeschiedenis, ingeleid als „een van de meest vooraanstaande kerkhistorici van dit moment”, gaf in het gebouw van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen de eerste zogeheten ”Nederlandse jaarlijkse lezing voor patristiek”. Deze werd georganiseerd door het Leids Instituut voor Godsdienstwetenschappen, de faculteit katholieke theologie van de Universiteit van Tilburg en de faculteit godgeleerdheid van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij werken samen in het interuniversitair Centrum voor Patristisch Onderzoek (CPO). De lezing ging over de vraag in hoeverre er gesproken kan worden van een „hellenisering” van het christendom in de klassieke oudheid.Die vraag is van belang, omdat wel gesteld wordt dat het eerste christendom zich onder invloed van het Griekse denken al snel verwijderde van haar joodse wortels. De leer van de Drie-eenheid zou bijvoorbeeld „het product van een Griekse geest op de bodem van het Evangelie” zijn, aldus een bekende formulering van de Duitse kerkhistoricus Adolf von Harnack begin vorige eeuw.

Prof. Markschies begon zijn lezing met de vaststelling dat „volkomen heldere termen” niet bestaan. „Hellenisering” is een moderne term. Om te denken dat die ooit volledig kan beschrijven wat er gebeurde, zou naïef zijn. Zonder moderne termen kunnen we echter niet werken. Het gaat dus om de vraag of deze term té controversieel is, té veel een bijsmaak heeft.”

Die „bijsmaak” kreeg de term in de negentiende en twintigste eeuw. Het begrip werd toen niet erg precies afgebakend, aldus de hoogleraar uit Duitsland. „Bij één en dezelfde auteur staat hellenisering soms voor een versmelting van oosters en westers theologisch denken en soms voor een bepaald politiek systeem. De bekende Adolf von Harnack gebruikte het soms voor het rationele denken binnen het christendom en soms stelde hij „hellenisering” gelijk met „gnosticisme”, dat ernaar neigt deze wereld negatief te beoordelen. De vaagheid van het begrip zorgde ervoor dat de term erg aantrekkelijk werd: men kon hem gebruiken om allerlei verschillende dingen te benoemen.”

Om de „bijsmaak” die Von Harnack aan de term gaf te ontwijken, is het belangrijk om de oorspronkelijke betekenis te kennen, vervolgde de hoogleraar. „En dan komen we tot een heel bijzondere vaststelling: de Vroege Kerk was er verantwoordelijk voor dat de term ”hellenisme” een negatieve lading kreeg. Het werd steeds vaker gebruikt om in het algemeen ”heidendom” of ”veelgodendom” aan te duiden, bijvoorbeeld door Eusebius. Dus juist de Vroege Kerk, die er door Von Harnack van verdacht werd zich met Grieks denken in het oorspronkelijke christendom gemengd te hebben, gaf dat Grieks-zijn een negatieve lading.”

Prof. Markschies bepleitte de term „hellenisering” zowel chronologisch als inhoudelijk scherper af te bakenen, om hem te kunnen blijven gebruiken. Er is eigenlijk „taalpolitie” nodig, zo grapte hij. „De term ”hellenisme” is te veel een vergaarbak geworden. We moeten benoemen wat er écht karakteristiek voor is. Dat ligt naar mijn mening vooral op het terrein van de vergrieksing van de opleidingen. Waar in het educatieve systeem de Griekse wetenschappelijke kennis beschikbaar kwam, daar is er pas echt sprake van hellenisering.”

Ook is het volgens prof. Markschies het opmerken waard dat de term tegenwoordig maar voor 10 procent door historici wordt gebruikt en voor 90 procent door theologen. „Het lijkt een speciaal theologisch begrip geworden waarmee men op de loop is gegaan. Ook iemand als Joseph Ratzinger, de huidige paus, heeft erover gesproken. Dat er zo veel aandacht voor dit begrip is onder theologen, is een prikkelende vaststelling.”

Na zijn lezing heeft prof. Markschies, zelf ook predikant in Berlijn, even tijd om uit te leggen hoe theologie aan de bekende theologische faculteit in Berlijn beoefend wordt. „Rondom het wetenschappelijke gebeuren op de universiteit zijn er regelmatig morgenwijdingen en gezamenlijke zondagse diensten. Maar nergens wordt gedacht vanuit een ”hypothetische God”. Dat wil zeggen: we kunnen in ons onderzoek geen rekening houden met een ingrijpen van God in de geschiedenis.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer