Groen: Historie ten diepste kerkhistorie
Hoe gekleurd is onze geschiedschrijving? In het kader van een door de Vereniging van Christen-Historici (VCH) belegde bijeenkomst over dit thema, vandaag in Utrecht, komen deze week vijf historici aan het woord.
„Ook op het pad der Historie, zij Gods Woord een lamp voor onzen voet. Zonder de H. Schrift blijft de wereldgeschiedenis raadsel; door het geloof, weten wij haar inhoud en doel; de vervulling der paradijs-belofte, de zegepraal van den Messias over den verleider. – Christus, gekomen om zijne ziel te stellen tot een rantsoen voor velen, zal wederkomen om te oordelen de levenden en de dooden. Aan de vorming, handhaving en verheerlijking zijner Gemeente, zijn de lotgevallen van personen en Natiën, door alle geslachten en eeuwen, ondergeschikt.”Zijn heerschappij
Het citaat, afkomstig van mr. G. Groen van Prinsterer (1801-1876), is te lezen in hoofdstuk 10 van de dissertatie ”Amicitia Christiana” waarop de hervormde emeritus predikant J. G. Barnhoorn vorig jaar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam promoveerde. In dit hoofdstuk, ”De zin van de geschiedenis”, behandelt hij de geschiedbeschouwing van Groen van Prinsterer en Isaäc da Costa.
„Heel opmerkelijk”, zegt dr. Barnhoorn (77) in zijn woning in Nunspeet, „eigenlijk ook wel teleurstellend, vond ik het dat juist over dit hoofdstuk tijdens de promotie niet één vraag is gesteld. Hoofdstuk 10 is voor mij het merg van mijn boek. Om het met Hendrik Pierson te zeggen: „De Heer regeert! Zijn Koninkrijk staat vast, Zijn heerschappij omvat den loop der tijden.” Bij die wetenschap lééfden Groen van Prinsterer en zijn Reveilvrienden. Voor Groen was alle geschiedenis als het erop aankomt kerkgeschiedenis.”
Hoe staat u hierin?
„Daar zit veel in. Ik ben van mening dat als je dat als christelijk historicus níét gelooft, je je moet afvragen hoe het er met je christelijk geloof voorstaat. Dan bedoel ik niet dat een christenhistoricus christelijke geschiedschrijving beoefent aan de hand van de Bijbel als een arsenaal van bewijsplaatsen. Met de reformatoren zeg ik: Ik belijd dat de Heere regeert, maar dat is niet altijd zomaar aan te wijzen. Wij mogen ons er echter wel door laten troosten.”
Is neutrale geschiedschrijving mogelijk?
„Nee, dat lijkt mij niet mogelijk. Ik kan me zelfs niet voorstellen dat er mensen zijn die denken dat het wel mogelijk is. Je brengt altijd jezelf mee.
In een artikel in het boek ”Geleerd en gelovig” las ik dat de geschiedschrijving van het communistische tijdperk vrijwel uitsluitend in handen is van communisten en ex-communisten. Dat is veelzeggend. Overigens heb ik de indruk dat er door de jaren heen steeds meer oog is gekomen voor het feit dat neutrale geschiedschrijving niet mogelijk is.”
En christelijke geschiedschrijving?
„Die bestaat wel. Maar dat wil niet zeggen dat wij mensen Gods hand in de geschiedenis zomaar kunnen aanwijzen. In het verleden is dat wel gebeurd. Bijvoorbeeld in 1588, toen de Armada ten onderging: Gods hand had hem verstrooid.
Maar ook in gebeurtenissen als Afscheiding en Doleantie, of de Vrijmaking in 1944. Anderen hebben zich vertwijfeld afgevraagd hoe het mógelijk was dat mensen in het allerdonkerste oorlogsjaar een kerkscheuring konden bewerkstelligen.
Anderzijds: als SGP-leider Van der Vlies in het kader van de minarettendiscussie aanvoert dat we niet moeten vergeten dat God Zélf de hand heeft gehad in het ontstaan van ons land, dan vind ik dat volstrekt legitiem. Waarbij christelijke geschiedschrijving altijd een zaak van geloofblijft.”
Behoedzaam
Overigens was ook Groen van Prinsterer, anders dan veelal wordt gedacht, erg behoedzaam in het aanwijzen van Gods hand in specifieke gebeurtenissen”, zegt dr. Barnhoorn. „Sommigen van zijn vrienden hebben het hem bijvoorbeeld kwalijk genomen dat hij in zijn ”Handboek der geschiedenis van het vaderland” met geen woord repte over de „dubbele ebbe” in juli 1672, die door anderen juist als een wonder werd beschouwd.
Zelf moet ik in dit verband nogal eens denken aan de woorden uit Prediker 5:1: „Wees niet te snel met uw mond en uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in de hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn.” Opvallend is bijvoorbeeld, je merkt dat op huisbezoeken ook, dat mensen veel sneller geneigd zijn om Gods hand te zien in positieve gebeurtenissen dan in tegenspoed.”
Kunt u toch enkele gebeurtenissen in het verleden noemen waarin u Gods hand ziet?
„Ik kan me niet anders voorstellen dan dat je van de Reformatie zegt: Daar was de Heere God aan het werk.
En ook denk ik hier aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ik was toen nog kind, maar hoe veel indruk dát op mij heeft gemaakt. ”Gods vijanden vergaan”, luidde het opschrift van de preek die dr. K. H. Miskotte op 9 mei 1945 hield in een dankdienst in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik vind het rondweg verbijsterend dat ik bij de dodenherdenking hier in Nunspeet zelden of nooit ook maar één collega-predikant aantref.
Klein-Azië
Als het thema ”Gods hand in de geschiedenis” ter sprake komt, zegt de emeritus predikant, „moet ik nogal eens denken aan de mogelijkheid –gesteld in ”Zohar”, een werk uit de Joodse mystiek– dat de gedragingen van de mensen voor God een reden zijn om Zich terug te trekken. Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen. Wat is er nog over van het christendom in Klein-Azië en Noord-Afrika, waar de kerk in de eerste eeuwen van onze jaartelling heeft gebloeid?”
Dit is het laatste deel in een serie over geloof en geschiedenis.