Opinie

Lommerd lijdt geen verlies

Internet belooft: ”Verpand uw auto of caravan. Binnen vijf minuten heeft u contant geld.” Een andere site biedt aan: ”Indien u snel over veel geld wilt beschikken, geef dan uw auto of motor bij ons in bewaring. Tijdens de bewaarperiode blijft u eigenaar.” Iemands oogjes gaan glimmen. Eindelijk cash! Of blijkt voordeel schade? In elk geval niet voor de lommerd. Die lijdt geen verlies. Wat doen kerk en diaconie?

G. Roos
16 January 2009 16:25Gewijzigd op 14 November 2020 07:06
„Verpand een bromfiets, een cd speler, of een tatoeagesetje. Binnen vijf minuten is er contant geld.” Foto iStockphoto
„Verpand een bromfiets, een cd speler, of een tatoeagesetje. Binnen vijf minuten is er contant geld.” Foto iStockphoto

De ijstijd is voorbij. Een jongen of meisje hoeft voor nieuwe schaatsen het van een opa met geld gekregen Casiohorloge niet weg te brengen. Toch is er sprake van gebrek. De Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam veilt wegens wanbetaling in beslag genomen auto’s, scooters en inboedels. Net als de Gemeentebelastingen Rotterdam. Mensen dragen van alles binnen bij de lommerd voor geld. Niet alleen fietsen, ook audioapparatuur en zelfs tatoeagesetjes.Individuen spelen daarop in. Zo groeit het aantal particuliere pandhuizen. Hoeveel er exact bij komen, valt moeilijk vast te stellen. De bestaande wet die verplicht tot registratie is verouderd. Het gaat niet goed met de economie. Dan is handje contantje voor een om geld verlegen jonge snaak, of voor een oudere schavuit makkelijk. Maar voor een armoedzaaier bitter nodig. Hij vreest soms dat zijn energiebedrijf in navolging van het verre Rusland de kraan zal dichtdraaien.

Het aantal pandjesbazen in Nederland nam toe tot tientallen. Zij zitten in plaatsen als Alkmaar, Amsterdam, Den Haag, Eindhoven, Joure, Noord-Scharwoude, Rotterdam, Veendam. Ze vertellen dat mensen de laatste tijd meer kostbare objecten aanbieden. Dat het langer duurt, voordat ze het geleende terugbetalen. Natuurlijk vertelt de lommerd erbij hoe eerlijk hij zelf is. Maar het is duidelijk dat veel nieuwe bedrijven hoge rente eisen. Terwijl de klant machteloos schijnt.

Het lijkt in de actuele situatie moeilijker geld te lenen bij een bank dan voorheen. Dat is aannemelijk. Ondernemingen krijgen af en toe hulp. Particulieren proberen zichzelf erdoorheen te slaan. Daarom groeit in tal van grote steden het aantal en de acties van pandhuizen. Er komen meer mensen. Ze moeten een onderpand inleveren en een legitimatiebewijs laten zien. Maar ze betalen niet zelden rente tot 20 procent. De meesten beseffen niet dat ze zich zo slechts dieper in de armoe werken.

Sneller
Hoe gaat dat verpanden in z’n werk? Mensen brengen roerend goed naar een pandhuis. Dat kan een auto zijn, of een motorfiets. Voorheen waren het vooral juwelen of armbanden. Vaak is er dus sprake van min of meer kostbare voorwerpen. Soms is goud, of zijn edelstenen in het geding. Maar het gebeurt tegenwoordig ook dat iemand zijn paspoort achterlaat in het pandhuis om zo aan geld te komen. Dat heeft op z’n minst iets riskants.

Wie bezoeken de lommerd? Ook rijk geachte mensen. Zij ontvangen een beleensom voor kostbaarheden. Jan Modaal hoort ook bij de klanten. In de actuele situatie zouden het vooral vaak allochtonen zijn die aan geld proberen te komen.

Waarom gaat de pandgever niet naar de bank om geld te lenen? De bank stelt allerlei vragen over bezit en inkomen. „Bij ons gaat het veel sneller en gemakkelijker”, zegt een van de legitimiteit van z’n bedrijf overtuigde pandjesbaas. „Bij ons krijgt iemand binnen tien minuten geld.” Wie zichzelf op die manier van geld voorziet, wekt de schijn van vrees dat de bank hem geen geld zal geven. Omdat degene die geld nodig heeft niet betrouwbaar is of niet aan de regels voldoet.

Verlies
Hoe krijgt iemand z’n als pand afgestane bezit weer terug? Als hij de verstrekte lening weer terugbetaalt. Maar niet alleen de geleende som. Hij dient ook rente af te dragen. Daar komt iets van de lelijke kant tevoorschijn van pandjeshuizen. Nogal wat van die bedrijven geven slechts geld voor rente die aan woeker grenst. Iemand verpandde bij voorbeeld een paspoort en kreeg dat niet terug dan tegen betaling van 40 procent rente.

Is er sprake van een waarborg? Wie iets afstaat aan een pandhuis ontvangt een lommerdbriefje. Dat vermeldt de afspraken. Met dat papiertje kan iemand z’n pand terugvorderen. Als hij niet op tijd genoeg geld heeft, kan hij om verlenging vragen. De rente loopt dan echter hoog op. De eigenaar komt in steeds groter problemen. Als hij het pand niet terughaalt en geen rente betaalt, verkoopt de lommerd het in pand gegeven voorwerp. Zo zorgt hij voor z’n eigen geld.

Heeft de bezitter van zo’n lommerdbriefje rechten? Als hij z’n bezit niet kan terugkopen, kan hij formeel aanspraak maken op de extra opbrengst van het door de pandjesbaas verkocht object. Maar het is vrij simpel ermee te sjoemelen. Een pandjesbaas vertelt al eeuwenlang dat hij de eerlijkste man ter wereld is. Maar een criticus vraagt naar zijn diepste intenties: hulp verlenen of winst maken? De lommerd zal zorgen zelf geen verlies te lijden. De pandgever is slachtoffer.

Oude traditie
Waar komt dat woord lommerd vandaan? Veel pandjeshuishouders waren ooit afkomstig uit de Italiaanse regio Lombardije. Zo kregen zij de naam lombard, of lommerd. In de middeleeuwen verbood de kerk uitlenen van geld tegen rente. Joden en lombarden negeerden dat. Zij voorzagen overheid en particulieren van geld. Voor oorlog en handel. Wie geld nodig had, gaf kostbaarheden als pand. De gang naar de lommerd kreeg de nare geur van gebrek.

Het fenomeen verpanden dateert van voorbije millennia. Elifaz, de ’vriend’ van Job, beschuldigde hem dat hij zonder oorzaak pand had afgenomen en de kleren van de naakten had uitgetrokken (Job 22:6). Er bestaat een mij overtuigend motief om aan te nemen dat Job leefde vóór Mozes. Zo lang al blijkt verpanden een traditie.

De kerk verbood in de middeleeuwen het innen van rente. Juist in die tijd vroeg de lommerd vaak een hoog bedrag aan rente. Soms durfde hij 80 procent te eisen. De overheid trachtte er met maatregelen iets tegen te doen. Dat lukte vaak niet. Dikwijls bracht een arm mens telkens hetzelfde naar de pandjesbaas. Het beste wat een arbeider had, was z’n zondagse pak. Dat kon hij telkens op zaterdag terughalen. Dan kreeg hij z’n weekloon.

Wet
Al sinds er sprake is van verpanden, staat de lommerd bekend wegens woeker. Er zullen uitzonderingen zijn. Grote steden ontwikkelden vanouds eigen alternatieven in de strijd tegen misstanden. De Stadsbank van lening te Amsterdam dateert van 1614. Dat is echt een lommerd zonder winstbejag. Den Haag is tegenwoordig een Gemeentelijke Kredietbank rijk. In andere regio’s in Nederland is sprake van soortgelijke initiatieven.

De in Nederland sedert 1910 geldende Pandhuiswet bedoelt klanten te beschermen tegen te hoge rente en misbruik van hun in pand geven. De door koningin Wilhelmina ondertekende wet bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders toestemming moet geven voor het opzetten van een ”particuliere bank van lening”. Op een wit bord moet met zwarte letters ”Pandhuis” zijn vermeld. De pandjesbaas mag niet meer rente vragen dan 1 procent.

Helaas is die wet niet van toepassing op de huidige pandhuizen die als paddenstoelen de grond uit lijken te groeien. Want de Pandhuiswet is niet van toepassing waar „uitsluitend geld tot een hoger bedrag dan 11,34 euro op een onderpand wordt verstrekt.” Voor de invoering van de euro was dat dus 25 gulden. In de praktijk betreft het in onderpand nemen en daarvoor geld geven hogere bedragen. Zo ontspringt de lommerd mooi de dans van registratieplicht.

De wet bepaalt dat een termijn van belening niet korter mag zijn dan zes maanden. Vaak houdt de lommerd een periode aan van één tot drie maanden. De pandjesbaas mag de in pand gegeven voorwerpen niet verkopen zonder die actie tenminste veertien dagen tevoren publiek aan te kondigen. Ook daaraan houdt de huidige particuliere lommerd zich doorgaans niet. Hij legt niet opgehaalde panden gewoon te koop in zijn winkel.

Grote steden als Den Haag en Amsterdam willen graag hun burgers beschermen tegen woeker en verarming. Ze dringen al geruime tijd aan op aanpassing van de Pandhuiswet. Minister Bos kondigde in april 2008 een conceptwetsvoorstel aan. Eerst is nog sprake van consultatie van de relevante marktpartijen. Maar daarna gaat het concept via de ministerraad voor advies naar de Raad van State. Bos verwacht medio 2009 de wet ter behandeling te kunnen voorleggen aan de Tweede Kamer.

Kerk
De lommerd had in de tijd van de Bijbel geen beste naam. Mozes schrijft in Exodus 22: „Indien gij enigszins uws naasten kleed te pand neemt, zo zult gij het hem wedergeven, eer de zon ondergaat.” En in Deuteronomium 24: „Men zal beide molenstenen, immers de bovenste molensteen, niet te pand nemen.” Wie deze steen uitleende, kon geen meel malen en geen brood meer bakken. Dus z’n leven was ermee gemoeid. Job laakt mensen die de os van een weduwe te pand aannemen.

Zo wilde Luther zelfs niets weten van rente. Wie meer wil terugnemen dan hij heeft uitgeleend, heet bij hem een verdoemde woekeraar. Calvijn legitimeerde een bescheiden winst. Maar niet onbeperkt. Het criterium was bij hem dat iemand niet de goederen van de naaste tot zich mag trekken op een manier die afwijkt van de zuivere, christelijke liefde. Hij laakte de kunstgrepen die sommige mensen in praktijk brachten. God oordeelt anders dan de wereldlijke rechter, zei hij.

De lommerd stond ook bij de kerk van de Reformatie in Nederland in een uiterst slecht blaadje. Op de nationale synode te Middelburg in 1581 kwam de vraag ter sprake „of het stichtelijk is, dat huisvrouwen of knechts van de lombarden in de gemeente worden aangenomen.” Dus of ze lid van de kerk mochten worden. De synode antwoordde daarop dat dit wel mocht. Maar de afgevaardigde ambtsdragers stelden daartoe uitdrukkelijk voorwaarden.

De echtgenote van zo’n knecht diende tegenover de dominee te verklaren dat zij het werk van haar man verkeerd vond. Dat het haar mishaagde. Als zo’n predikant dan opmerkte dat het om een eenvoudige, vrome vrouw ging, kon zij tot de gemeente worden toegelaten. Maar voor de knechts zelf was geen plaats, mits zij zich bereid toonden van werkkring te veranderen. Een goede herder en leraar stond het principe voor dat hulp aan armen niet via een lening, maar via een gift moest geschieden.

Diaconie
Met die laatste opmerking ben ik terug bij de actuele economische neergang. Ooit laakte de kerk de praktijk van de lommerd met zijn woekerwinsten. In die visie zal niet zo veel verandering zijn gekomen. Maar als christenen het pandjeshuis afwijzen, mogen zij daar iets tegenover stellen: diaconaat. In de derde wereld heerst nood. Maar ik denk dat hier en daar de colleges van diakenen zich terdege bewust zijn van de noodzaak de ogen open te houden voor stille armoede in eigen land.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer