Alpenhoorn, typisch Zwitsers instrument
De alpenhoorn, een zeer oud en moeilijk te bespelen instrument, geldt als het nationale symbool van Zwitserland. De klank ervan is helder, ver dragend en toch zacht. Dr. C. D. Vignau onderzocht de herkomst en het gebruik van de alpenhoorn. Onlangs promoveerde ze aan de Universiteit van Amsterdam.
Wie met het tandradtreintje naar de Jungfrau reist, de met 4158 meter hoogste berg van het Zwitserse Berner Oberland, kan even uitstappen bij de Kleine Scheidegg (2061 meter). Tien tegen één dat je daar als toerist getrakteerd wordt op een of meerdere alpenhoornblazers, uitgedost in Zwitserse klederdracht. Ook op en rond de nationale feestdag in Zwitserland, 1 augustus, is er nauwelijks een dorp te vinden waar niet gefeest wordt met vendelzwaaien, jodelen en alpenhoornblazen.Dr. C. D. Vignau is geboeid door de alpenhoorn: een minstens 3 meter lang instrument zonder gaten, kleppen en ventielen, met aan de kop een brede, gebogen beker die met een steun op de grond rust. Met een uitgekiende ademtechniek en lipspanning worden de grondtonen uit het instrument geblazen. Vignau maakte studie van de herkomst en het gebruik van dit merkwaardige speeltuig.
Op grond van literatuuronderzoek komt ze tot de conclusie dat de alpenhoorn een typisch Zwitsers instrument is. „Alle locaties waar het instrument voorkomt, hebben iets met de Zwitsers”, zegt ze. „Wel is het instrument wereldwijd verspreid en nagebouwd.”
De musicologe ontdekte dat rond 1555 al een soort alpenhoorn is beschreven. Toch is de vorm die het instrument vandaag heeft pas rond 1875 uitgekristalliseerd. Desalniettemin heeft Brahms in zijn eerste Symfonie een melodie verwerkt die hij in 1868 op een alpenhoorn hoorde spelen. Hij schreef die eerst op een postkaart voor Clara Schumann, later nam hij de melodie over in zijn symfonie.
Ook Beethoven deed dat met alpenhoornmuziek in zijn zesde symfonie. In de Pastorale van deze symfonie speelt ook de alpenhoorn mee. Zelfs de vader van Wolfgang Amadeus Mozart, Leopold, heeft in 1755 een symfonisch stuk voor de alpenhoorn geschreven: Pastorella.
Toeristen
Volgens Vignau werd de alpenhoorn oorspronkelijk in het Alpengebied gebruikt bij het hoeden van koeien en schapen. „De gedachte was dat het geluid het vee rustig maakt. Ook werden met een combinatie van tonen boodschappen aan elkaar en aan thuis doorgegeven.”
Met de industrialisatie verdwenen de alpenherders. Tegelijkertijd kwam het toerisme naar de Alpenlanden op gang. „Mogelijk zijn het de toeristen geweest die mede de alpenhoorn tot een nationaal Zwitsers symbool hebben gemaakt”, zegt Vignau.
Het Zwitserse Eidgenössischer Jodlerverband houdt jaarlijks competities waarbij uitvoeringen door alpenhoornblazers worden beoordeeld. De club wil het Zwitsers eigene van alpenhoornmuziekstukken bewaren. Als een stuk gewaagd of vreemd klinkt, kan het dus als ”niet-Zwitsers” worden gekwalificeerd.
Wel is het volgens alpenhoorncomponisten zo dat stukken uit de achttiende eeuw, waarvan er enkele zijn overgeleverd, vandaag ook vreemd of gewaagd klinken. Dat weerhoudt sommige Zwitserse alpenhoornblazers ervan lid te worden van het Jodlerverband. Zij noemen zichzelf ”creatief-Zwitsers”, tegenover het ”officieel-Zwitsers”. „Zo komen regionale stijlverschillen in het alpenhoornspelen naar voren”, zegt Vignau.
Ten slotte onderzocht ze drie streken waar de alpenhoorn aantoonbaar vanuit Zwitserland werd geïmporteerd. In Allgäu bijvoorbeeld, gelegen in de zuidwester uithoek van Beieren, werd in 1958 de alpenhoorn vanuit Zwitserland binnengehaald.
In Japan zijn sinds de jaren zeventig honderden alpenhoornblazers te vinden. Ze spelen op Zwitserse exportinstrumenten of bouwen hun alpenhoorns zelf.
Ten slotte wordt ook in Nederland de alpenhoorn gemaakt en bespeeld, zij het heel kleinschalig.