Jezus weende
Onze Zaligmaker was nu zo dicht genaderd dat Hij de stad zag. Die ziende, heeft Hij geweend op zo’n plaats waar Hij een vol gezicht kon hebben op de stad, eer Hij binnen Jeruzalem kwam. Want het was op de Olijfberg vanwaar Hij afkwam en vanwaar Hij de stad goed kon zien. Op deze plaats, waarop, zoals de historie vermeldt, de Romeinen bij de eerste belegering hun tenten hebben opgezet, ziet Christus de stad en wordt Hij bewogen tot tranen.
Toen Christus Jeruzalem zo zag, dacht Hij aan haar zonde en aanstaande verderf. Zijn oog was toen als een venster en zo brengt het gezicht van Jeruzalem tranen in de ogen van de Zaligmaker. Hij weende over haar. Hier zien we dat onze Zaligmaker waarachtig mens is geweest, ons in alles gelijk, uitgenomen de zonde. Als mens is Hij aan alle menselijke zaken onderworpen. Daarom is het niet vreemd dat Hij ook heeft geweend. Nergens staat in de Heilige Schrift dat Christus gelachen heeft, maar wel dat Hij geweend heeft. Hij was gekomen in het tranendal. Geen wonder dan dat Hij somtijds tranen heeft gestort.Zo zien wij dat Zijn dierbaar bloed, de prijs, door de wereld en Joden wordt veracht en met voeten wordt vertreden en dat dat zo’n verschrikkelijk verderf over haar zou brengen. Hij heeft geweend over die ondankbare stad.
Johannes Visscherus, predikant te Amsterdam (”De wenende Christus”, 1665)