Christus als type van de ware Jozef
Een exegese die warm, christocentrisch en appellerend is. Zo typeert dr. Marten van Willigen de prediking van de Latijnse kerkvader Ambrosius (337-397). Hij promoveerde woensdag in Nijmegen op een preek van Ambrosius over Jozef die hij in een vertaling uitgaf en van een uitgebreid filologisch commentaar voorzag.
Dr. Van Willigen (45) is classicus en als docent klassieke talen verbonden aan het Gymnasium te Apeldoorn. Daarnaast is hij docent nieuwtestamentisch Grieks aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en docent oude geschiedenis aan de opleiding voor Leraren in het Voortgezet Onderwijs (LVO) te Gouda.Wie kent Ambrosius anders, dan door de bril van Augustinus? Een van Van Willigens stellingen is dat de wetenschappelijke bestudering van Ambrosius ten onrechte te veel in de schaduw van het onderzoek van zijn bekende leerling Augustinus staat. Ambrosius, bisschop van Milaan, was de geestelijke vader van Augustinus toen deze hartstochtelijk op zoek was naar innerlijke vrede in zijn ziel. Het onderwijs van Ambrosius is mede een middel tot zijn bekering geweest.
Van Willigen constateert dat Ambrosius bij velen toch relatief onbekend is. Hij vergelijkt Ambrosius en Augustinus met respectievelijk Buxtehude en Bach. „Bach zal zeker de kroon spannen, maar Buxtehude is net zo goed aansprekend, zeker in een Noord-Duitse kerk met een goede akoestiek. De leraar mag je nooit wegstrepen tegen de leerling.”
Jozef
Het verhaal over Jozef in het Oude Testament is bekend. Jozef wordt als zeventienjarige jongen naar Egypte verkocht en is daar op zijn dertigste als onderkoning belast met de voedselvoorziening in het land. In de preek van Ambrosius over Jozef wordt deze als type van Christus geschilderd, daarmee uitdrukking gevend aan de destijds onder kerkvaders gebruikelijke allegorese.
Bij deze manier van exegetiseren zijn soms de nodige vraagtekens gezet als het gaat om een gekunstelde interpretatie en eenzijdige vergeestelijking van schriftgegevens. Zo wilde de Joodse exegeet Philo van Alexandrië, een van de Joodse vertegenwoordigers van de allegorese, de verborgen betekenis van Bijbelteksten toegankelijk maken voor Griekse intellectuelen en deze ontdoen van aanstootgevende passages.
Zo ver gaat Ambrosius niet. Om te beginnen ervaart hij de Schrift niet als aanstootgevend en de filosofische component die bij Philo aanwezig is, is voor Ambrosius van ondergeschikt belang. Van Willigen laat zien dat Ambrosius kerkvaders als Origenes en Hippolytus van Rome als bronnen gebruikt heeft maar de grenzen van het geoorloofde allegoriseren in de gaten houdt. Zoals in kringen van de gereformeerde gezindte gebruikelijk is om Christus als de ”meerdere Jozef” te zien, zo typeert Ambrosius Christus als de ”ware Jozef”. Het openen van de korenschuren in Egypte ziet op de verkondiging van de rijke genade van Christus.
Van Willigen onderscheidt allegorese van typologie. „Je kunt misschien je vraagtekens hebben wanneer Ambrosius de veelkleurige rok van Jozef betrekt op de vele deugden van Jozef, maar de vergelijking van de gevangenschap van Jozef met het leven van Christus op aarde is eigenlijk heel mooi en aannemelijk. Bij Origenes zie je nog een type van allegoriseren die soms een tweedeling in het verhaal maakt, aan de hand van begrippen die tegenover elkaar worden gesteld, maar bij Ambrosius is dit meer in balans. Bij Philo is er een streven naar een diepere en vaak filosofische betekenis van de tekst, maar bij Ambrosius overheerst de christologische duiding. Dat maakt deze preek zo waardevol voor deze tijd.”
Van Willigen illustreert aan de hand van een aantal voorbeelden hoe rijk deze preek is. „Het is niet zo maar een klassieke tekst. Je wordt erdoor meegenomen en beleeft onderweg prachtige vergezichten. Ambrosius is een buitengewoon gedreven man die de boodschap van het Woord wil overbrengen. De warmte waarmee Ambrosius het verhaal verwoordt, laat zien dat hij de navolging van Christus niet beschrijft als een onbereikbaar ideaal, maar als een heilige opdracht voor iedereen. Niet Jozef, maar Christus is uiteindelijk Degene Die moet worden nagevolgd.”
Ambrosius is door kerkvader Hiëronymus een ”pilaar van de kerk” genoemd. „Hij had gezag en overtuigingskracht en wist keizer Theodosius op zijn knieën te krijgen door hem boete te laten doen vanwege een onder zijn verantwoordelijkheid aangebracht bloedbad in Thessalonica. Niet dat hij die boetedoening als een wapenfeit zag, maar omdat het bloedbad streed met de heiligheid van het ambt van een christelijke keizer. Hij durfde zijn nek uit te steken.”
Ambrosius geldt ook als de bewaker van de orthodoxie, zoals tegen de arianen. Augustinus is degene die de leer van erfzonde en genade duidelijk heeft geformuleerd, maar ook bij Ambrosius is dat aanwezig, zegt Van Willigen, al is het nog niet zo uitgewerkt als bij Augustinus en heeft Ambrosius zich er dogmatisch ook niet expliciet over uitgesproken.
Klassieke talen
Van Willigen heeft een grondig filologisch onderzoek gepleegd naar de tekst en de commentaren daarop en toont zich hierin bedreven in de Latijnse taal. Het filologische handwerk, dat hiermee gepaard gaat, zullen weinigen hem nadoen, De classicus is beducht voor de teloorgang van klassieke talen, ook bij toekomstige theologen. „Onbekend maakt onbemind. De klassieke talen hebben een vormende waarde die belangrijk is, onder meer voor het behoud van de christelijke traditie. Zonder kennis van deze taal zijn veel vroegchristelijke bronnen voor ons gesloten.”
Van Willigen participeerde ook als supervisor van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) en als coördinator van de Herziene Statenvertaling (HSV). Het werk voor de NBV, die drie jaar geleden verscheen, nam hij over van dr. Chr. Fahner, die op middelbare leeftijd overleed. Van Willigen heeft als classicus aan de NBV zijn bijdrage geleverd en ook zijn kritiek geuit waar volgens hem het huiswerk „onzorgvuldig” werd gedaan. „Ik heb de indruk dat naar de kritiek is geluisterd, al kan ik zeker niet alles in deze vertaling accepteren.”
De HSV is wat het Nieuwe Testament betreft klaar en in die zin is daarmee het werk van Van Willigen voor de HSV beëindigd, al zullen kleine correcties blijven. Met de HSV heeft hij duidelijk meer dan met de NBV. „Als eindproduct is de HSV absoluut voldoende en brengt deze vertaling de Statenvertaling duidelijk dichterbij. Zij staat ook dicht bij de grondtalen.”
Ambrosius was een kerkvader, die leefde vóór het schisma van Rome en Reformatie. Een van Van Willigens stellingen is dat rooms-katholieken en protestanten er zich vaak te weinig van bewust zijn dat de scheiding tussen hen beiden op deze wijze door niemand zo bedoeld is, maar door historische en theologische ontwikkelingen uiteindelijk zo is gegroeid. Van Willigen: „Bij protestanten leeft te weinig het besef dat er veel gelovigen in de Rooms-Katholieke Kerk zijn die hun zaligheid bij Jezus Christus zoeken én vinden. Goed, de Contrareformatie is er geweest, de kaarten zijn geschud, maar ook de rooms-katholieken maken onderdeel uit van het lichaam van Christus. Over hen past ons niet het oordeel. Laten we daarom bescheiden zijn.”