Speurder naar vergeten godshuizen
Met zijn jarenlange speurtocht naar informatie over Nederlandse godshuizen legde J. Sonneveld de basis voor Reliwiki, de grootste interactieve database van religieus erfgoed. Wat beweegt iemand om al zijn vrije tijd op te offeren aan gebouwen van hout en steen?
Een grote nieuwsgierigheid en de drang om gestructureerd te werken. Het zijn eigenschappen die de 84-jarige Sonneveld ertoe aanzetten het religieus erfgoed van Nederland in kaart te brengen. „Ik houd ervan dingen uit te pluizen.”Na zijn pensionering in 1990 kwam Sonneveld in contact met verzamelaars van oude foto’s en ansichtkaarten van kerken. Systematisch ingesteld als hij is, begreep hij niet dat de hobbyisten hun verzameling niet rubriceerden. Hij besloot het zelf te doen.
Op een oude schrijfmachine tikte hij zijn eerste lijstjes. De gegevensstroom zwol aan en op aandringen van zijn zoon werd daarom -zij het met enige tegenzin- een heuse computer aangeschaft. Sonneveld leerde zichzelf werken met een modern databaseprogramma. Vanaf dat moment ging het snel.
Inmiddels bevat zijn database gegevens van een kleine 20.000 religieuze gebouwen. Volgens Sonneveld is zijn archief „voor 90 procent volledig.” Hij beperkt zich niet tot kerken; ook kloosters, synagogen, vergaderlokalen, tempels, zelfs moskeeën krijgen een plekje in zijn bestand. Van bouwjaar tot adres, van denominatie tot huidige bestemming: alle feitelijkheden zijn geregistreerd. „Er is me wel gevraagd om ook de inventaris op te nemen, maar daar begin ik niet aan. Ik richt me alleen op de buitenkant. Dat is al monnikenwerk.”
Sonneveld staat op en komt even later terug met een oud, grijs boekje. „Mijn eerste gepubliceerde inventaris. Zelf ingebonden.” Het boekje bevat eenvoudige, getypte lijsten. Handgeschreven kruisjes in de kantlijn geven mutaties aan. Dan pakt hij een grote, rode ordner. Bomvol lijsten. Bladzij na bladzij gevuld met gegevens over alle religieuze gebouwen in Nederland. „Veel kaartenverzamelaars zijn oudere mensen die geen computer hebben. Voor hen publiceer ik een paar keer per jaar alle bijgewerkte gegevens. Zo’n 400 tot 450 pagina’s.”
„Vroeger was ik voor m’n informatie vooral afhankelijk van andere verzamelaars”, zegt Sonneveld. En van zijn eigen veldwerk. Vele kilometers legde hij af, speurend naar onontdekte kerkgebouwen. Dat doet hij niet meer. „Vroeger was rijden door Nederland nog plezierig. Met al die files is de lol er wel af.”
De komst van internet heeft het achterhalen van gegevens veel gemakkelijker gemaakt. Nu ook steeds meer archieven op het net worden gepubliceerd, werkt de kerkenverzamelaar vooral vanuit huis.
Zijn kerkeninventarisatie kreeg bredere bekendheid toen vanuit de Vrije Universiteit in Amsterdam de vraag kwam of de lijsten mochten worden gebruikt voor een studieproject. Een deel is vervolgens gepubliceerd op de website van de VU. Daarna volgden de reacties elkaar snel op. „Ik krijg nog steeds verzoeken van studenten die de lijsten voor hun scriptie gebruiken en meer informatie willen.”
Sonnevelds uitgebreide database is -tegen wil en dank- ook een afspiegeling van de ontwikkelingen op de kerkelijke kaart. Kerken die zijn gesloopt, gebouwen die door samenvoeging of scheuring een andere bestemming kregen. Zo gaan die dingen nu eenmaal, relativeert hij. „Het is logisch dat een kerk met 1000 zitplaatsen waar nu nog maar 100 mensen kerken, een andere bestemming krijgt. Uiteindelijk is het ook maar een gebouw.”
Een favoriet kerkgebouw heeft Sonneveld niet. Toch blijven de kleine dorpskerkjes zoals je ze in Friesland nog tegenkomt, het mooist. „Dat zijn echte kerken.”
„Ik heb niets met moderne architectuur”, vertelt hij. „Onlangs reed ik door Barneveld. Daar staan twee van die enorme gebouwen, vlak bij elkaar. Ze zijn zo groot, zo modern vormgegeven. Je realiseert je nauwelijks nog dat het kerken zijn. Het staat voor mij te ver af van vroegere bouwstijlen.”
Het is goed dat het resultaat van ruim twintig jaar spitten naar gegevens nu door anderen is opgepakt, zegt Sonneveld. „Ik ben 84.”
Al een paar jaar zocht hij naar een organisatie die zijn werk kon voortzetten. Er waren wel gegadigden, maar het ontbrak vaak aan menskracht of financiële middelen. Het concept van Reliwiki, waarbij iedereen gegevens kan toevoegen, is daarom een mooie oplossing.
De initiatiefnemer van Reliwiki, Stichting 2008 Jaar van het Religieus Erfgoed, is vol lof over het werk van de Leidschendammer. Ze spreekt zelfs over de „vermaarde Jan Sonneveldcollectie.”
Sonneveld lacht hartelijk om die kwalificatie. Maar in zijn ogen glimt voldoening. „Natuurlijk, het is mooi dat iets waar je zo veel tijd in hebt gestoken, nu voor een breed publiek toegankelijk wordt. Dat het op die manier uitgebouwd kan worden en bewaard blijft.”
Ook al gaat zijn werk nu op in Reliwiki, zijn speurtocht is nog niet ten einde. „Ik blijf mijn eigen bestand bijhouden.” Want het kerkelijk landschap blijft in beweging. „Er worden nog steeds kerken gebouwd. Of gesloopt. En soms ontdek ik van die vergeten kerken, godshuizen die al jaren geleden verdwenen. Ook die leg ik vast.”
Zolang zijn gezondheid het toelaat, gaat hij door. Lachend: „Ik ben nu eenmaal geen boekenlezer, dus wat moet ik anders?”