Graffiti: kunstig vandalisme
Donderdag 29 mei praten beleidsmedewerkers, politie, adviseurs en graffitikunstenaren tijdens een congres in Nieuwegein over de problematiek: “Stop graffiti overlast!”
Jaarlijks trekt de Nederlandse regering 60 tot 80 miljoen euro uit voor de schoonmaak van met graffiti besmeurde panden, viaducten en treinen. Graffiti is vandalisme en het zorgt ervoor dat de omgeving verloedert, zo is het standpunt van het ministerie van Justitie. Keihard aanpakken dus. Maar hoe? Dat blijkt in de praktijk niet eenvoudig.
Dat illegale graffiti een probleem is, zal niemand ontkennen. Ongevraagd kladden de spuiters jaarlijks tienduizenden muren onder en de pandeigenaren draaien in eerste instantie voor de kosten op. Gebeurt dat meerdere keren per jaar, dan kunnen de kosten voor de bezitters flink oplopen. De Nederlandse Spoorwegen bijvoorbeeld spenderen elk jaar ongeveer 50 miljoen euro aan de bestrijding van de hardnekkige verf. Jaarlijks wordt er zo’n 100.000 vierkante meter aan graffiti op treinen aangebracht. Dat zijn ruim 200 voetbalvelden vol.
Steden wenden tal van tactieken aan om vandalen op te sporen en de kosten van de overlast op hen te verhalen. Zo hanteren verreweg de meeste gemeenten in Nederland een lik-op-stukbeleid om graffitivandalisme tegen te gaan: daders opsporen en laten opdraaien voor alle schoonmaakkosten. Maar niet iedereen is gecharmeerd van dit beleid. Graffiti is kunst en kunst moet gestimuleerd worden, vindt bijvoorbeeld de gemeente Leeuwarden. Beloon de spuiters.
Software
Volgens Marloes Hammenga van ingenieursbureau Oranjewoud uit Heerenveen, dat landelijk gemeenten adviseert op het gebied van graffiti, weten veel steden niet met de problematiek om te gaan. „Ze hebben geen idee welke impact graffiti op bewoners heeft en nemen daarom vaak ook geen adequate maatregelen”, aldus de adviseur.
Hammenga kwam erachter dat bewoners zich minder veilig voelen wanneer in hun wijk gebouwen en schuttingen zijn ondergeklad met graffiti. „Het is net als met hondenpoep en zwerfafval. Wanneer dat op straat ligt, geeft dat aan een gebied een asociaal en soms agressief imago.”
Omdat veel gemeenten moeite hebben met de problematiek, ontwikkelde het bureau eind vorig jaar software die de graffitiproblematiek in de stad Groningen in kaart moest brengen en bestrijden. Het systeem koppelt gemeente, politie, stadswachten en reinigingsdiensten aan elkaar. Stadwachten fotograferen nieuwe graffiti, de reinigingsdienst spuit de boel weg en de politie gebruikt de digitale foto’s voor het opbouwen van een bewijsdossier tegen de graffitispuiters. Worden ze op heterdaad betrapt, dan krijgen ze op basis van fotoanalyses de rekening van het schoonmaken van al hun eerdere kunstwerken gepresenteerd.
Volgens Aale Boek van het ingenieursbureau is de aanpak succesvol: in een jaar tijd pakte de politie in Groningen dertig illegale spuiters op. Ook andere gemeenten in het land toonden inmiddels interesse voor de aanpak van Oranjewoud.
Dankzij de software wordt graffiti in Groningen nu snel aangepakt en ontmoedigd, volgens Hammenga. „Hoe vaker een spuiter zijn handelsmerk op gevels achterlaat, hoe hoger de rekening is als hij of zij wordt gepakt.”
Grote flop
Zo optimistisch als de adviseurs van Oranjewoud over deze aanpak zijn, zo pessimistisch is Douwe Beimin, die zich als jeugdwerker bij de Stichting Wijkwerk Leeuwarden sterk maakt voor het legaliseren van graffiti. Het systeem waarin graffitispuiters worden opgepakt en beboet is volgens hem een grote flop gebleken. „In Leeuwarden kenden we ook een tijdje zo’n beleid. Er hingen camera’s in de stad en de politie had een of ander volgsysteem. Aan de hand van videobeelden moest ik spuiters aanspreken. Dat werkte totaal niet.”
Beimin staat een tegenovergestelde aanpak voor. Graffiti moet beloond en gestimuleerd worden, vindt hij. „In Leeuwarden heeft de praktijk uitgewezen dat deze aanpak veel efficiënter is”, aldus de jeugdwerker. Cijfers wijzen uit dat de irritatie onder bewoners over graffiti is gedaald. Uit een onderzoek van het wijkbureau bleek dat in 2005 30 procent van de inwoners van de Friese hoofdstad zich nooit meer stoort aan graffiti, tegenover 12 procent in 1999. Daarnaast nam de illegale graffiti vanaf 1999 met 50 procent af. Het aantal vierkante meters met legale graffiti groeit, maar dat is volgens Beimin geen probleem. „Dat stimuleer ik juist. Van mij hoeft niet de hele stad onder de verf, maar georganiseerde en kunstzinnige graffiti is prachtig. Een doorslaand succes.”
Toen in 2001 de gemeenteraad van Leeuwarden een motie aannam om graffiti te stimuleren, ging Beimin aan de slag. Hij zocht contact met de spuiters en legde hun de ideeën van de gemeente voor. „De meesten van hen waren meteen positief.” Daarnaast praatte hij met pandeigenaren en de gemeente om ”Halls of Fame”, zogenoemde legale spuitplekken, los te peuteren. Na een halfjaar praten kreeg hij uiteindelijk twee muren van sporthal Nijlân in de wijk Huizum-West. Als tegenprestatie moesten de zuidelijke en de oostelijke muur, gelegen aan de straatkant, graffitivrij blijven. „En dat is gelukt”, meldt Beimin niet zonder trots.
Inmiddels benaderen verschillende bedrijven hem met de vraag of hun muur ondergespoten kan worden. Leeuwarden, dat zich presenteert als de graffitihoofdstad van Nederland, telt nu 3200 vierkante meter legaal spuitoppervlak. „Daar vallen steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht bij in het niet”, aldus Beimin.
De afname van illegale graffiti is volgens Beimin te danken aan een ongeschreven regel onder graffitischrijvers. „Een mooie tekening mag je niet onderkladden met jouw ”tags” of ”pieces”, weet de jeugdwerker. „Iedereen houdt zich strak aan die regel. Als wij er dus voor zorgen dat muren die regelmatig doelwit zijn van ongewenste graffiti door ons versierd worden met mooie tekeningen, ontstaat er een georganiseerde en kunstzinnige uiting. En, leuke bijkomstigheid: meer mensen dan verwacht vinden het mooi.”
Vorig jaar bijvoorbeeld spoot een groep onder leiding van Beimin een muur in de binnenstad vol met kunstzinnige schilderingen. „We kregen enorm veel positieve reacties. Sommige mensen durfden aanvankelijk zelfs niet eens hun fiets tegen de muur te zetten, omdat ze dat zonde vonden. We krijgen vanuit het hele land reacties. Er komen afgevaardigden van andere gemeenten kijken en we krijgen zelfs regelmatig bezoek vanuit het buitenland.”
Een 185 meter lange wand langs het station in de stad trekt veel aandacht. Binnen twee maanden tijd doopte een tiental spuiters de kale muur om tot een kunstwerk van formaat. Onder het thema ”Reizen naar het onbekende” kladden de kunstenaars de muur vol met prachtige portretten, Friese landschappen, treinen, beroemde gebouwen en, niet te vergeten, hun handtekeningen. Beimin is trots op het project: „Dit is een van de mooiste kunstwerken van de stad. Iedereen vindt het mooi.”
Het bewijs van deze uitspraak laat niet lang op zich wachten. „Ik vind het geweldig”, zegt de 69-jarige G. van der Weij, die tegenover het station woont. „Het zijn echt kunstenaars, die graffitispuiters. Ik heb foto’s gemaakt van hun tekeningen en die heb ik nu ingelijst op mijn slaapkamer hangen. En die kunstenaars zijn erg aardig”, verzekert de Fries.
Jointje erbij
De spuiters veroorzaken, in tegenstelling tot de illegale spuiters van vroeger, geen overlast, weet Beimin. „Die stonden ’s avonds laat of ’s nachts onder viaducten en in ongure steegjes. Nu kunnen de kunstenaars gewoon gezellig overdag met elkaar werken, eventueel met een biertje, een muziekje en een jointje erbij. Ze trekken altijd veel toeschouwers. Sommige mensen komen zelfs eten en drinken brengen voor de spuiters.”
De graffitikunstenaars zijn volgens Beimin niet onder een bepaalde noemer te vangen. „Ze hebben wel een aantal zaken gemeen. Zo komen ze allemaal uit het illegale spuitcircuit; sommigen van hen hebben duizenden euro’s aan schadeclaims aan hun broek hangen. Ze hebben allemaal op een bepaalde manier kritiek op zaken in de maatschappij en zijn solidair met krakers en skaters. Ze leven graag op straat. Maar het kan net zo goed de zoon van een tandarts zijn als van een oudijzerboer.”
Beimin is er sterk voor om graffiti te verheffen tot kunstvorm. Hij stimuleert ’zijn’ jongens ook meer en meer om hun maatschappijkritische visie in de schilderingen te verwerken. Er loopt momenteel ook een debat waarin wordt besproken of graffiti nu wel of geen kunst is. Voor Beimin is dat geen vraag: „Graffiti is absoluut kunst. Het is prachtig om te zien. Natuurlijk zijn al die ongewenste krabbels van illegale spuiters verloederend voor de omgeving, maar georganiseerde graffiti van goede kwaliteit is kunst. De kwaliteit van graffiti in onze stad is de laatste jaren sterk verbeterd. De tekenaars leren van elkaar. Dat is mooi om te zien.”
De Stichting Wijkwerk Leeuwarden stelt ethische kaders op voor haar graffitikunstenaars. Ongepaste ”tags” en ”pieces” zijn verboden. Beimin: „Discriminerende en pornografische tekeningen worden, indien mogelijk, binnen 24 uur verwijderd. We verlinken de tekenaar niet aan de politie, maar waarschuwen hem wel.”
Territorium afbakenen met spuitbus
Drie keer werd hij op heterdaad betrapt. Hij klom op daken, liep over spoortrajecten, en hing aan leuningen twintig meter boven de grond. Graffiti-schrijver Dorus Walon (32) uit Leeuwarden manoeuvreerde zich enkele jaren lang in de gevaarlijkste posities om met een spuitbus zijn territorium af te bakenen. „Het geeft een geweldige kick om iets te doen dat officieel verboden is.”
Naar eigen zeggen bekladde Dorus duizenden muren, viaducten en schuttingen. „Ik was elf jaar toen ik met een groepje vrienden m’n eerste “piece” (tekening) zette. Het was toen 1986. Via televisie en radio kreeg ik iets mee van de hiphopcultuur in Amerika. Ik zag films als “Breakdance” en “Style Wars”. Die inspireerden me.
In het begin tekende ik met stiften, maar al snel stapte ik over naar de spuitbus. Die haalde ik bij de Kwantum. Heel af en toe gingen we ’s nachts op pad. Dan begonnen we om 2 uur en waren we rond 5 uur klaar. Maar ik kwam niet gemakkelijk weg; mijn moeder hield me altijd goed in de gaten.”
Dorus, nu werkzaam als decoratieschilder bij een reclamebedrijf in het Friese Wolvega, kijkt terug op een „gezellige tijd.” Het waren volgens hem dagjes uit, wanneer hij met zijn vrienden op stap ging om gebouwen en viaducten onder te kladden. „We hadden een muziekje erbij, we dronken een biertje en namen soms een barbecuetje mee. Er was altijd een goede sfeer.”
Heel bont heeft Dorus het nooit gemaakt, vindt hij zelf. „Ik schreef bijvoorbeeld niet op gerenommeerde gebouwen of dure auto’s. Bij uitzondering spoot ik een keer op een trein of een huis, maar meer niet. Meestal deden we het op viaducten, oude gebouwen of bouwschuttingen.”
Geen spijt
Het grootste graffitischilderij dat Dorus ooit maakte –langs de snelweg was 120 meter lang en 3 meter hoog.
Gemiddeld schat hij de lengte van zijn ‘kunstwerken’ op ongeveer 20 meter. „Hoewel de grootte van een schilderij wel meespeelt, ging het me vooral om de naamsbekendheid. Alle graffitischrijvers zijn daar op uit. Je zet overal je “tag” (handtekening) neer. Daarmee zeg je: dit is ons gebied, hier komen wij vaak. Je bakent je territorium af, net als een hond dat doet door een plasje te plegen.”
Onopgemerkt bleven de illegale activiteiten van Dorus niet. Drie keer werd hij opgepakt en drie nachten bracht hij door in een cel. Spijt heeft hij niet van zijn vandalistische daden. „Je wist van tevoren dat je illegaal bezig was. Als ik betrapt werd, stelde ik altijd voor om alles zelf schoon te maken en daar ging de politie meestal wel akkoord mee. En als ze me vroegen op welke plaatsen ik nog meer actief was geweest, dan ontkende ik alles natuurlijk met kracht. Graffitikameraden verraden elkaar onderling ook niet, dus dat was wel veilig.”
Hoeveel schade Dorus aan andermans eigendommen heeft toegebracht, zou hij niet weten. Wat hij wel weet, is dat hij er flink van zou balen als zijn eigen bezittingen met de agressieve verf werden ondergeklad. „Nee, natuurlijk is dat niet leuk.”
Het illegale graffiticircuit heeft Dorus inmiddels verlaten. Sinds een jaar of zeven is de tekenaar voorzitter van het Graffitiplatform Leeuwarden, dat de belangen behartigt van alle mensen die legaal graffiti willen spuiten. Dorus: „Als je ouder wordt, ga je je verantwoordelijk voelen. Ik heb nu een baan. Dan kun je het niet maken om illegaal te spuiten. Al blijft het me wel trekken, hoor. Als ik een stoffige auto zie, kan ik het niet laten er met mijn vingers iets op te tekenen. Een onverklaarbare drang.”
Graffiti vormt een structureel probleem in Nederlandse steden. Jaarlijks geeft de overheid miljoenen euro’s uit om vieze muren schoon te maken.
Graffitifeiten
- Jonge graffitispuiters (13, 14, 15 jaar) opereren meestal alleen in de eigen woonplaats. De oudere spuiters trekken het hele land door.
- Jaarlijks trekt de regering 60 tot 80 miljoen euro uit voor de schoonmaak van graffiti.
- Om Leeuwarden schoon te houden van ongewenste graffiti, stelt de gemeente jaarlijks 30.000 euro beschikbaar: 10.000 euro voor schoonmaakkosten en 20.000 euro om legale graffiti te stimuleren. De woningcorporaties betalen daarbovenop nog eens 8500 euro.
- Illegale graffiti nam in Leeuwarden vanaf 1999 met 50 procent af.
- Steeds meer mensen in Leeuwarden staan positief tegenover graffiti: 30 procent in 2005 tegenover 12 procent in 1999.
- Leeuwarden heeft landelijk de meeste ”Halls of Fame”, plekken waar legaal gespoten kan worden. In totaal 3200 vierkante meter.