Opinie

Europa verdient meer vertrouwen

Europa is geen zieke oude man, maar een krachtige vijftiger die wel aan de slagvaardigheid en het vertrouwen bij haar burgers moet werken. Dat zei dr. Bernard Bot woensdagavond in de 14e Mandeville Lezing. Een samenvatting.

23 May 2008 10:42Gewijzigd op 14 November 2020 05:52
„Om met blijvend succes te kunnen concurreren met landen als China, India en Brazilië moet ook de Europese Unie over de nodige omvang beschikken, meer massa krijgen. Bovendien zorgt uitbreiding voor vers bloed en nieuwe dynamiek.” Foto EPA
„Om met blijvend succes te kunnen concurreren met landen als China, India en Brazilië moet ook de Europese Unie over de nodige omvang beschikken, meer massa krijgen. Bovendien zorgt uitbreiding voor vers bloed en nieuwe dynamiek.” Foto EPA

Europa is zeker geen zieke oude man, zoals de VS nog niet eens zo lang geleden beweerden. Het is een gezonde vijftiger die de toekomst met vertrouwen tegemoet kan zien. Maar alleen terugblikken op successen uit het verleden is natuurlijk niet voldoende.Om het vertrouwen te herstellen en de uitdagingen van de komende decennia met succes aan te gaan moet de EU allereerst slagvaardig blijven. Daarnaast moet zij geloofwaardig zijn voor haar leden. Dat laatste houdt onder meer in dat er ruimte moet blijven voor nationale initiatieven en eigen verantwoordelijkheid van de leden. Het devies van de EU luidt niet voor niets ”Eenheid in Verscheidenheid”. Burgers hoeven niet onmiddellijk bang te zijn voor verlies van identiteit of het teloor gaan van nationale iconen.

President
Dat wil niet zeggen dat de Europese samenwerking niet voortdurend verandert, zowel qua structuur als qua inhoud. Gelukkig maar, het is een dynamische organisatie.

Het Lissabonverdrag bijvoorbeeld, eenmaal geratificeerd, biedt stellig de mogelijkheid nieuwe paden te bewandelen. Het is de bedoeling dat de institutionele structuur aanmerkelijk wordt aangepast. Ik ben persoonlijk niet zo bevreesd voor de vermeende overheersende rol van de nieuwe president van de Europese Raad. Dat college besluit nog steeds bij consensus. De nieuwe voorzitter kan echter de interne samenwerking versoepelen en stimuleren en broodnodige initiatieven lanceren. Sterker nog, de nieuwe president kan een herkenbaar boegbeeld van Europa worden en zo het vertrouwen van de burger in de Europese samenwerking opkrikken.

Een tweede aanpassing betreft het terrein van het buitenlands beleid en de veiligheid. Natuurlijk zijn de meeste waarnemers het erover eens dat een gezamenlijk buitenlands beleid en een Europese defensiemacht een sprong voorwaarts zouden beteken. Europa zou niet langer een economische reus en tegelijkertijd een politieke dwerg blijven. Toch geloof ik niet dat de tijd voor een politiek Europa in dit opzicht al is aangebroken. Waar soevereiniteit gedeeld moet worden, is de bereidheid van de dragers van die soevereiniteit macht te delen essentieel. Dat lijkt bij de meeste lidstaten thans nog niet het geval te zijn.

Ook geloof ik niet dat een Europese defensie op veel bijval zal kunnen rekenen, het optuigen van een kleine interventiemacht daargelaten. Waarom zou Europa ”hard power” ook nodig hebben?, zo luidt de redenering. Om te concurreren met de VS of Rusland? Of om, in het kielzog van de VS, als een mondiale politieagent op te treden? Aan dergelijke interventies bestaat thans weinig behoefte. Toch zou de EU er goed aan doen een strategie te ontwikkelen.

Uitbreiding
Dan iets over de uitbreiding. Wil de EU een slagvaardige speler op het internationaal toneel blijven dan zal zij moeten groeien. In dit verband valt het woord uitbreidingsmoeheid regelmatig te beluisteren. Vanwege de uitvoering van het nieuwe Lissabonverdrag, de aanpassingsmoeilijkheden van de nieuwe lidstaten of het voltooien van de interne markt, horen kandidaten, zo menen veel Europese burgers, voorlopig thuis in de wachtkamer. Ik geloof dat we de problematiek van de uitbreiding juist vanuit een andere invalshoek moeten bezien. Om met blijvend succes te kunnen concurreren met landen als China, India en Brazilië moet ook de EU over de nodige omvang beschikken, meer massa krijgen. Bovendien zorgt uitbreiding voor vers bloed en nieuwe dynamiek.

Ik zou verder willen gaan en willen pleiten voor uitbreiding op wat langere termijn met landen die strikt genomen niet meer in Europa liggen. Als we echt menen dat de EU een gemeenschap van waarden en normen is en niet in de eerste plaats een geografisch min of meer duidelijk afgebakend continent, dan kan het alleen maar tot voordeel strekken als steeds meer landen volgens diezelfde waarden en normen handelen.

Wedijver
Bij al deze veranderingen moet de EU natuurlijk wel geloofwaardig blijven voor de lidstaten en de burgers. Dat laatste houdt met name in dat er ruimte moet blijven voor nationale initiatieven en eigen verantwoordelijkheid. Hiermee raak ik ook aan het thema van de subsidiariteit. Dat is meer dan een legalistisch beginsel. Onderlinge wedijver, het nastreven van materiële belangen en prestatiedrang tussen de lidstaten leiden immers tot weldaden op gemeenschapsniveau. Meer dan op de overdracht van soevereiniteit aan Brussel, zou ik dus de nadruk willen leggen op het delen van verantwoordelijkheid.

We mogen best trots zijn op wat is bereikt, op de economische groei, de sterke euro, onze sociale zekerheidsstelsels. Maar we moeten wel de confrontatie met de vele nieuwe uitdagingen willen aangaan. We zullen harder moeten rennen om de nieuwe uitdagers op het internationale toneel bij te benen of voor te blijven. Laten we zelfbewust en zoekend naar nieuwe partnerschappen oplossingen vinden. Mocht ik ooit nog een nieuwe beweging willen oprichten dan zou ik die zonder aarzelen het logo ”Trots op Europa” durven meegeven.

De auteur was minister van Buitenlandse Zaken in de kabinetten Balkenende II en III en was van 1992 tot 2003 de permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de Europese Unie in Brussel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer