Klagen mag, maar wel om een goede reden
7Nederlanders moeten niet zo klagen. Dat is de stellige overtuiging van premier Balkenende. Hij vindt al dat gemopper van burgers onterecht. Wakker ligt hij er niet van. Maar hij heeft wel een punt.
Natuurlijk is de verzuchting van de eerste minister niet ontbloot van eigenbelang. Hoewel hij het steeds weer ontkent, kan het niet anders of hij vindt het vervelend dat het beleid van zijn kabinet zo weinig draagvlak heeft.De kiezer is ontevreden. De populariteit van de regering is op een historisch dieptepunt aangekomen. Terwijl het naar het oordeel van Balkenende best goed gaat in ons land. Met het rappe spreektempo dat hem eigen is, somt hij voor zijn criticasters moeiteloos een rijtje prestaties op en belooft dat dit rijtje nog veel langer zal worden als zijn regeringsploeg de tijd krijgt. Even geduld dus.
Minpunten
Zo bezien kan de oproep van de minister-president om minder te klagen worden afgedaan als een politiek retoriek die de echte problemen in de samenleving moet toedekken.
Dat lijkt te meer zo te zijn omdat veel mensen ook moeiteloos een rijtje kunnen opnoemen, maar dan van dingen die níet goed gaan: de stagnerende economie, de stijgende brandstofprijzen, de integratieproblematiek. Redenen te over dus om te mopperen. Nee, Balkenende moet niet zeuren. Er is in ons land het nodige mis.
Dat laatste is zeker waar. Maar de premier heeft toch wel gelijk. Nederlanders moeten niet zo klagen. Er is immers veel goeds in dit land.
Veel van hetgeen burgers maar heel gewoon vinden, is niet gewoon. Dat realiseren burgers zich veel te weinig.
Een advies dat in het pastoraat nog wel eens wordt gegeven aan mensen die een negatieve, klagerige instelling hebben is: vergelijk je eigen situatie eens met andere mensen. Vaak worden daar dan concrete namen bij genoemd; van zieken, van gehandicapten, van mensen die dierbaren moesten verliezen. Zo’n advies blijkt vaak te helpen.
Wanneer de Nederlandse bevolking eens de vergelijking zou maken met andere volken, zou zij waarschijnlijk snel tot de conclusie komen dat er meer reden is tot dankbaarheid dan tot klagen.
Er zijn tal van argumenten die deze stelling onderbouwen. Een tiental:
- Niemand hoeft in Nederland van honger om te komen, terwijl er miljoenen op deze aarde lijden onder ernstig voedseltekort.
Voor elke burger, ook voor daklozen, zijn er goede huisvestingsmogelijkheden. Elders op de wereld wonen veel mensen in krotten; anderen hebben zelfs helemaal geen dak boven het hoofd.
Adequate gezondheidszorg is voor elke Nederlander bereikbaar. In Afrika wonen grote groepen mensen waar pas na vele uren lopen een arts hulp kan geven.
Elk kind in ons land krijgt goed onderwijs. Daar staan miljoenen analfabeten in Afrika en Azië tegenover.
Nederland heeft een prima infrastructuur. Daartegen steken de stoffige wegen en de krakkemikkige vervoermiddelen in de derde wereld schril af.
Ook al zijn de sociale voorzieningen de laatste jaren versoberd, nog steeds is er een sociaal vangnet. Vergelijk dat met landen waar grote groepen aan de onderkant van de samenleving totaal aan hun lot worden overgelaten.
Sinds 1945 kent Nederland vrede. Hoeveel volken zuchten tot op de dag van vandaag onder oorlogsgeweld?
Ons land heeft een democratische rechtsorde waarin de grondwettelijke vrijheden zijn gewaarborgd. Dat staat in schril contrast met die landen waar een dictatuur heerst, of waar inlichtingendiensten de gangen van burgers elk moment nagaan.
Weliswaar is de criminaliteit in ons land te hoog, maar het niveau is nog altijd veel lager dan in de meeste landen van Afrika en Latijns-Amerika.
Elke zondag gaan in ons land op vele plaatsen de kerkdeuren open en mag het evangelie vrij worden verkondigd. Dat is elders op de wereld miljoenen mensen niet gegeven.
Het zijn feiten die voor de gemiddelde burger zo vanzelfsprekend zijn, dat ze er ogenschijnlijk niet toe doen. Dat is een misvatting. Redenen te over om dankbaar te zijn en niet te klagen.
Nadere Reformatie
En toch is het klagen niet verboden. Daarbij moet niet alleen gedacht worden aan mensen die getroffen zijn door ziekte, rouw of ander leed. Dat verdriet, die pijn mag tot uitdrukking komen. Nee, ook de burger heeft alle reden tot klagen.
In de gouden eeuw, het tijdvak waarin het ons land goed ging en dat vaak jongeren ten voorbeeld wordt gesteld, schreef Jacobus Hondius (1629-1691), predikant te Hoorn, het ”Swart register van duijsent sonden”(1679). Die titel was veelzeggend. Ondanks alle materiële welvaart was er sprake van een geestelijke crisis. Hondius somde geen rijtje maar een lange, bijna eindeloze rij van zonden op - een duizendtal. Ook Jodocus van Lodenstein (1620-1677) deed dat in zijn ”Beschouwinge Sions”.
Over al die ongerechtigheden klaagde niemand. Hondius voelde zich een roepende in de woestijn. Hij riep op tot klaagliederen en treurnis omdat tegenover het vele goed dat God gaf door mensen veel kwaad werd bedreven.
Klagen mag, maar wel om een goede reden. Balkenende had met zijn oproep een punt, maar hij miste het punt waar het echt om moet gaan.
De auteur is W.B. Kranendonk, hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.