In de brief schrijft het moderamen dat de regering van Israël voor „de enorme uitdaging” staat om „een veilig thuis te zijn voor zijn burgers te midden van de grote spanningen in het Midden-Oosten.” Het moderamen wenst haar „bij het uitoefenen van haar zware taak de zegen toe van de Eeuwige. Daarbij mogen wij leven in het besef dat „zoals de bergen Jeruzalem omringen, zo omringt de HEER zijn volk van nu tot in eeuwigheid” (Psalm 125:2).”

In zijn brief verwijst het moderamen naar het recente gesprek in de synode van de Protestantse Kerk over het Israëlisch-Palestijns conflict. „In deze nota wordt de onopgeefbare verbondenheid van de kerk met het Joodse volk opnieuw onderstreept. Tegelijkertijd wordt deze onopgeefbare verbondenheid ook geplaatst in relatie tot de situatie van het Palestijnse volk, die ons als kerk grote zorgen baart. De onopgeefbare verbondenheid met Israël komt immers voor de kerk niet in mindering op haar roeping om op te komen voor recht en gerechtigheid in deze wereld.”