Gods hand
„Maar Paulus antwoordde: Wat doet gij, dat gij weent, en mijn hart week maakt?” Handelingen 21:13
Zij die het juk van Christus niet willen dragen, zullen door het ijzeren juk van de mensen gepijnigd worden. Er is niets dat de toorn van God meer opwekt dan het vervalsen van Zijn dienst. Een man zal duizend zwakheden in zijn vrouw verdragen, maar ontrouw in het huwelijk zal zijn hart breken.De mensen kunnen geen zekerder weg tot hun verderf uitvinden dan hun eigen zonden in te voeren in de dienst van God. De verharding en de ongevoeligheid voor Gods slaande hand en de tekenen van Zijn gramschap waren tergende oordelen en voorlopers van Israëls verwoesting. De Joden zagen immers de hand van God niet wanneer die opgeheven was. Zij werden niet vernederd wanneer die over hen opgeheven was. Wij merken het niet op wanneer de wolken van de oordelen zich boven ons hoofd vergaderen en hoe langer hoe donkerder worden. Zoals die wolken waren boven Israël en nu heden zijn over ons, maar niet worden opgemerkt. „Heere, is Uw hand verhoogd, zij zien het niet” (Jesaja 26:11). Zij bleven nog ongevoelig en zorgeloos toen de hand van God op hen was.
O, wonderbare dwaasheid en onverstand. Het waren niet enige druppels van Zijn toorn die Hij over hen uitstortte, maar het was de grimmigheid van Zijn toorn.
John Flavel,predikant te Darmouth (”Voorbereiding voor het lijden”, 1767)