Politiek

Een hervormde liberaal

Een liberale blikvanger, de comebackkid van de VVD. Hans van Baalen (47) is niet weg te slaan uit de media. Maar Kamerdebatten neemt hij niet mee naar huis. Daar informeert hij naar het werk van zijn vrouw. En naar de ontwikkeling van zijn zoontje. Die wil hij kennis bijbrengen van de grote betekenis die het christendom voor Nederland had en heeft. Toen hij zelf kind was, lachte hij om „die rooms-katholieke poppenkast als kruisen en Mariabeelden.” Nu noemt hij religie „een beschavende factor.”

Kees de Groot
11 April 2008 09:17Gewijzigd op 14 November 2020 05:43
Van Baalen hoopt dat anderen hem zien als een politicus die zijn openbaar ambt zeer serieus neemt. „Ik vind dat je iets voor de maatschappij moet trachten te betekenen. Dat voel ik als een roeping.” Foto RD, Anton Dommerholt
Van Baalen hoopt dat anderen hem zien als een politicus die zijn openbaar ambt zeer serieus neemt. „Ik vind dat je iets voor de maatschappij moet trachten te betekenen. Dat voel ik als een roeping.” Foto RD, Anton Dommerholt

Beschaving staat bij Van Baalen hoog aangeschreven. Groen en geel ergert hij zich daarom aan het ruwe taalgebruik van PVV-fractievoorzitter en voormalig fractiegenoot Wilders. „Scherp debatteren is bij hem beledigen geworden. Als je premier Balkenende „Chamberlain” noemt, dan is dat een belediging. En als je minister Hirsch Ballin van Justitie voor leugenaar uitmaakt, dan is dat een ultieme en volstrekt onterechte belediging.”Van Baalen vraagt zich in gemoede af wat Wilders beweegt. „Wil hij een soort moddergevecht? Wil hij dat mensen zeggen: „Het is allemaal vies en voos in Den Haag?” Hier proberen 150 Kamerleden, 75 senatoren en een aantal kabinetsleden op hun wijze Nederland ordentelijk te besturen. Daar kun je het niet mee eens zijn, maar ik vind het onverteerbaar dat je lak hebt aan democratische instituties. Die instituties beschermen ons allemaal. Die geven ons vrijheid.”

Vrijheid, ook een kernbegrip voor de VVD’er. „Ik ben een politicus die zijn openbaar ambt zeer serieus neemt. Ik vind dat je iets voor de maatschappij moet trachten te betekenen. Dat voel ik als een roeping. Daarbij kijk ik vooral naar vrijheid: mensen moeten vrij kunnen leven, zich vrij kunnen uiten, zonder dat de overheid hen te veel op hun nek zit. De overheid moet zich beperken tot de belangrijkste taken die ze heeft. Zij moet vrijheid mogelijk maken door zorg te dragen voor de politie, de zorg, goed onderwijs en het leger.”

Hoe wilt u bekendstaan?
„Als iemand die zijn werk serieus neemt en dat met een open vizier doet. Mensen moeten zich in mij kunnen herkennen, mij begrijpen. Sommigen zullen zich dan aangesproken voelen, anderen absoluut niet. Dat maakt niet uit. Als ik maar herkenbaar en duidelijk ben.”

Welke rol speelt uw vrouw daar bij?
„Zij is -en dat bedoel ik positief- mijn grootste criticaster. Zij kent mij het beste, volgt de politiek -al is het niet op de voet- en geeft me gevraagd en ongevraagd advies.”

Is politiek thuis het belangrijkste gespreksonderwerp, of praat u daar liever over andere dingen?
„Mijn vrouw betrek ik bij de voorbereiding van fundamentele Kamervergaderingen, maar de debatten neem ik na afloop niet helemaal mee naar huis. We gaan ze niet uitgebreid nabeschouwen. Als ik thuiskom, wil ik weten wat mijn vrouw die dag heeft gedaan en hoe de dag van mijn zoontje Robert van bijna twee is verlopen. We nemen ’s ochtends als hij om zeven uur wakker wordt, altijd ruim de tijd voor hem. ’s Avonds probeer ik hem zelf in bed te leggen. Het gebeurt wel dat ik daarvoor tussen Kamerdebatten door snel even naar huis ga. Lukt dat niet, dan bel ik hem op. Hij kan al redelijk brabbelen, er is echt contact. Dat is verrukkelijk.”

Welk Nederland wilt u later voor uw zoon achterlaten?
„Ik wil hem een veilig land nalaten, waar hij niet bang hoeft te zijn en waar zo min mogelijk criminaliteit is. En waar beschaafde omgangsvormen heersen. Ik vind het onbestaanbaar zo grof en onbeschaafd mensen met elkaar omgaan. Mensen negeren elkaar. Gewoon goedemorgen zeggen tegen de buschauffeur en de werkster is er niet meer bij.

Mensen zijn ook constant gestrest. Je hoeft er maar een vuurtje bij te houden en ze ontploffen. Om niets.”

Van Baalen groeide op in een hervormd gezin. „Mijn vaders familie is hervormd, mijn moeders kant rooms-katholiek. Dat gaf in mijn jonge jaren altijd wel enige reden tot hilariteit. Wij van de hervormde tak vonden dat rooms-katholicisme maar een beetje poppenkast, met kruisbeelden en dat soort dingen. Maar door mijn ouders werd er altijd strikt op gelet dat wij mensen niet beledigden door kruisen en Mariabeelden belachelijk te maken. Wij hebben geleerd daar respect voor op te brengen.”

De liberaal is „niet meer kerks, wel gelovig.” Hij gelooft ook in een leven na de dood.

Wat stelt u zich daar bij voor?
„Je hebt de traditionele voorstelling van de hemel en de hel, maar die is ontstaan in een heel andere tijd, toen mensen zich nog vastklampten aan de elementen. Ik heb geen helder beeld van het hiernamaals, maar ik ben er wel van overtuigd dat het leven doorgaat. Je geeft als ouders immers ook leven door in je kinderen.”

Hoopt u dat uw zoon later in dezelfde hervormde traditie blijft staan als u?
„Hij gaat straks in elk geval naar een christelijke school, omdat ik vind dat hij kennis moet nemen van het christendom, van de Bijbel en van de geschiedenis van ons land. Het christendom is voor ons land van grote betekenis geweest, en dat is het nog steeds. Religie is een beschavende factor, zei de Franse president Sarkozy onlangs, en dat vind ik dus ook.

Met de opgedane kennis kan mijn zoon later zelf kiezen wat hij wil. Als hij uiteindelijk een andere keus maakt dan wij, laten we hem daarin vrij.”

Speelt uw hervormde achtergrond een rol in uw politieke functioneren?
„Ik ben zeer nadrukkelijk voor een heldere scheiding tussen kerk en staat. Dat betekent overigens niet dat ik geen respect heb voor mensen die vanuit een religieuze overtuiging politiek bedrijven. Met SGP’ers kan ik bijvoorbeeld goed overweg omdat ik hun achtergrond ken en begrijp.

De Tien Geboden vind ik nog steeds heel actueel. Daar moeten we ons als mens aan trachten te houden. We zijn allemaal feilbaar en we maken allemaal fouten, maar er is een aantal kernwaarden waar we ons aan moeten houden.”

„Ik streef bewust een zekere rechtvaardigheid na. Naastenliefde staat bij mij ook hoog aangeschreven: mensen die het slecht hebben, moet je helpen. Daarom onderteken ik ook vaak de Kamervragen van SGP en ChristenUnie over vervolgde christenen.

En als je een goed verstand hebt gekregen, moet je woekeren met je talenten. Ik zie het als mijn plicht om het beste uit mezelf te halen ten behoeve van mijn medemens. In die zin speelt mijn achtergrond dus absoluut een rol. Ik kan dat goed combineren met mijn liberale politieke opvattingen. Liberalen vinden ook dat je je talenten ten dienste van de maatschappij moet inzetten.

Liberalisme is niet ieder voor zich. Je kunt ook niet zomaar wat doen. Deze samenleving is losgeslagen. Dat is geen liberalisme meer. Liberalen vinden dat je je verantwoordelijkheid moet nemen en verantwoording moet afleggen over je daden.”

De VVD vaart een libertijnse koers: geloof hoort achter de voordeur, de winkels moeten zondags open zijn en artikel 23 over de vrijheid van onderwijs kan geschrapt. Voelt u zich daar wel bij thuis?
„Libertijns? Ik kies niet voor de lijn van D66, want die partij erkent niet dat godsdienst een rol speelt in het openbare leven. Ik ben liberaal en liberalen zijn niet antigodsdienstig. Wij vinden dat mensen zelf moeten kunnen kiezen of ze op zondag winkelen, tv kijken of internetten of dat ze de zondagsrust in acht nemen. Ik vind niet dat de overheid moet zorgen voor totale zondagsrust. Anderzijds zou ik het heel erg vinden als mensen verplicht op zondag zouden moeten werken. Daar moeten mensen een eigen keus in kunnen maken.

De vrijheid van onderwijs is een groot goed. Daar moeten we helemaal niet aan morrelen. Artikel 23 van de Grondwet hoeft wat mij betreft niet te worden afgeschaft. Misstanden op bijvoorbeeld islamitische scholen moet je aanpakken door de onderwijsinspectie er bovenop te zetten, niet met een verbod op het stichten van bijzondere scholen.”

Hoe waardeert u de huidige positionering van de drie christelijke politieke partijen, CDA, ChristenUnie en SGP?
„De SGP hoort bij Nederland en werkt positief op de beeldvorming van de politiek. De SGP-Kamerleden zijn altijd goed voorbereid en leveren kwalitatief goed werk. Ze bedrijven politiek op een bijzonder integere wijze, met respect voor andere meningen. Van der Vlies en Van der Staaij zijn vrij fundamenteel, niet fundamentalistisch, maar dat moet kunnen. Fundamentele islamieten kunnen van de SGP leren hoe je volledig kunt meedraaien in het staatsbestel en toch je eigen godsdienst kunt uitoefenen.”

„Het vrouwenstandpunt van de SGP deel ik niet. De Bijbel acht ik een waardevol, heilig boek, maar die is natuurlijk wel geschreven in een periode die heel anders was. Ik interpreteer de rol van man en vrouw anders dan de SGP. Ik vind niet dat de SGP moet worden gedwongen vrouwen verkiesbaar te stellen. Het zou de SGP sieren als ze daar stapsgewijs naartoe werkte. De partij moet de ruimte krijgen om zich op dat punt te ontwikkelen.

De ChristenUnie vind ik een prettige partij. Met mensen van de ChristenUnie heb ik altijd goed kunnen samenwerken. Defensieminister Van Middelkoop is een van mijn favoriete politici. Het is goed dat die partij de omslag heeft gemaakt van oppositiepartij naar regeringspartij. Ik vind ook niet dat het land negatief is veranderd sinds de ChristenUnie meeregeert, zoals sommigen zeggen. Wat een onzin.

Het CDA is wel heel ver bij zijn religieuze wortels vandaan komen te staan. „Waar staat die C nog voor?” vraag ik me wel eens af. Het CDA is meer een conservatieve, pragmatische partij geworden.”

Is dat de tol van regeringsdeelname?
„Dat zou heel goed kunnen. Het CDA is, op de paarse periode na, de eeuwige regeringspartij. Als coalitiepartner moet je steeds compromissen sluiten. De ChristenUnie merkt dat ook. Die partij aanvaardt nu ook dat abortus en euthanasie de praktijk zijn en dat meer palliatieve zorg zo’n beetje de grens is als je wilt meedraaien. Ook voor de ChristenUnie zal regeringsdeelname betekenen dat ze wat verder van haar wortels af komt te staan, of in elk geval wat pragmatischer wordt.

Het CDA zou er overigens goed aan doen zijn christelijk karakter wat meer te benadrukken. Er zijn toch een heleboel mensen die zich daartoe aangetrokken voelen. En elke partij moet wel een zekere eigenheid hebben.”

Met Wilders en Verdonk kon Van Baalen altijd goed overweg. Tot die partijgenoten de VVD verlieten en zelfstandig verder gingen. Tussen beiden zitten grote verschillen, stelt Van Baalen. „De islamisering is met Wilders aan de haal gegaan. Hij wordt daardoor achtervolgd. Hij is nauwelijks meer in staat rationele afwegingen te maken of met oplossingen te komen.”

Wilders werpt zich op als een eenling die de strijd aanbindt met de rest van Den Haag.
„Hij moet zich goed realiseren dat je in dit land compromissen moet sluiten om invloed uit te kunnen oefenen. Wie niet bereid is met anderen samen te werken, heeft zijn kiezers niets te bieden. En wie zegt dat een zekere consensus vies en voos is, die is verkeerd bezig. Dat behoort tot de kern van politiek bedrijven. Als Wilders zich zo blijft opstellen, dan zal hij uiteindelijk door de kiezers worden afgerekend. Want die zijn gematigd.

Verdonk is een geduchte tegenstander. Mensen vertrouwen haar, ze straalt iets optimistisch uit. Maar regeren via opiniepeilingen vind ik onzin. Politici moeten leidinggeven. Ze moeten weten wat er bij de mensen speelt, maar dat betekent niet dat je daar dan maar even aan tegemoet moet komen. Verdonk zal dat overigens ook niet gaan doen. Ze kan uit alle reacties die ze krijgt heel gemakkelijk precies die opinies selecteren die haar mening bevestigen.”

Van Baalen wilde de comebackkid van de VVD worden toen hij zich in 1998 genoodzaakt zag zijn functie als campagneleider neer te leggen en af te zien van het Kamerlidmaatschap. De liberaal deed dat na beschuldigingen in de media dat hij als 16-jarige scholier een steunbetuiging zou hebben gestuurd aan de rechts-extremistische Glimmerveen en dat hij zich als voorzitter van de studentenweerbaarheidsvereniging Pro Patria uiterst rechts en paramilitair gedroeg.

Onderzoek door drie staatsraden leverde geen enkel bewijs voor de beschuldigingen. Van Baalen werd gerehabiliteerd en kwam in 1999 alsnog in de Kamer, als opvolger van Bolkestein.

Hoe verklaart u dat die kwestie u totaal niet meer achtervolgt? Anderen, zoals PvdA’er Peper, die werd verdacht van declaratiefraude en CDA’er Aantjes, kampten langer met de naweeën van hun affaire.
„Peper bleef vastzitten in zijn zaak, Aantjes’ affaire was van een heel andere orde. Hem werd verweten dat hij in de Tweede Wereldoorlog in dienst van de vijand was getreden. De beschuldigingen aan mijn adres bleken niets voor te stellen. Mij werd nagedragen dat ik als puber niet politiek correct was. Meer was het eigenlijk niet. Eigenlijk ging het helemaal nergens over. Daarom is de hype ook doodgebloed.

Bovendien is het negatieve beeld dat van mij bestond, snel vervaagd doordat ik weer gewoon aan het werk ben gegaan. Ik bleef niet boos terugblikken.”

Heeft die zaak u als mens gevormd?
„Als je uit de maatschappij wordt gelicht en als individu apart komt te staan, word je helemaal teruggeworpen op je eigen waarden. Daar word je als mens sterker van. Ik heb de beschuldigingen als zeer onrechtvaardig beschouwd. In dat geval heb je aan mij een kwade. Ik ben niet alleen een comebackkid, maar ik weet ook wat het is om te knokken.

Ik raak niet meer van streek als anderen iets onaardigs over me schrijven. Ik vind het belangrijk wat mijn vrouw van me vindt, en m’n zoontje en m’n vader. Dat ik namens een partij kan spreken en dat mensen dat waarderen. Over de rest maak ik me niet zo druk.”

Levensloop

Johannes Cornelis (Hans) van Baalen is op 17 juni 1960 geboren in Rotterdam. Na de openbare lagere school in Krimpen aan den IJssel ging hij in diezelfde plaats naar het bijzonder neutrale Krimpenerwaard College, waar hij de havo doorliep en de hoogste klassen van het atheneum. In Leiden studeerde hij rechten. Tijdens zijn studententijd schopte Van Baalen het tot preses van de studentenweerbaarheid Pro Patria.
Zijn loopbaan begon bij de Koninklijke Landmacht, waar hij reserveofficier werd. Van 1988 tot 1998 werkte hij bij Deloitte & Touche als managerconsultant en als directeur Public Affairs Consultants.
Zijn politieke carrière ving in diezelfde periode aan. Binnen de VVD werd Van Baalen actief als vrijwilliger. Hij was onder meer hoofdbestuurslid, internationaal secretaris en campagneleider. In 1999 kwam hij in de Tweede Kamer. Tussen mei 2002 en januari 2003 diende hij twee maanden als militair in Bosnië, waarna hij na nieuwe Kamerverkiezingen zijn werk als parlementariër hervatte.
De VVD’er voert het woord over buitenlandse en Europese Zaken en over de uitzending van militairen. Daarnaast is hij voorzitter van de vaste Kamercommissie voor defensie.
Van Baalen is in 2006 getrouwd met Ineke Sybesma. Het echtpaar heeft een zoontje, Robert.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer