We moeten onze handen uit de mouwen steken
De zuil van de gereformeerde gezindte zou op instorten staan. Sommigen zijn de verlegenheid voorbij, andere leggen zich bij de situatie neer. Dat mogen we niet doen. Juist in deze periode moeten we de moed niet laten zakken, stelt drs. I. A. Kole.
Broeder W. Visser (zaterdag op deze pagina) heeft gelijk dat alleen Gods Kerk toekomst heeft. De tekenen der tijden wijzen erop dat we altijd bereid moeten zijn, want de dag en het uur van de wederkomst zijn alleen bij God de Vader bekend. De Heere Jezus heeft Zelf gewezen op een aantal tekenen waar we acht op moeten slaan, ter waarschuwing voor de onbekeerden en tot bemoediging van de gelovigen: verwarring in de wereld, vervolging van de kerk en grote verwarring in de kerk rond de wezenlijke zaken: twijfel aan het bestaan van God, loochenen van het God- en mens-zijn van de Heere Jezus én van het plaatsvervangend lijden en sterven (Matt. 24:5-12).Op een ander moment wijst de Heere Jezus erop dat de tijd vóór de wederkomst veel gelijkenis zal hebben met de dagen van Noach en van Lot (Luk. 17:26-30). En de apostel Paulus wijst ons op verval en afval én de komst van de antichrist (tegen Christus en uiteindelijk in de plaats van Christus), maar nog is er de weerhouder, de openbaring van de antichrist wacht nog; het Evangelie mag nog verkondigd worden met de oproep tot geloof en bekering (2 Thess. 2:1-6).
Juist in deze periode moeten we de moed niet laten zakken. De zuil van de gereformeerde gezindte zou op instorten staan; sommigen zijn de verlegenheid voorbij en andere leggen zich bij de situatie neer. Dat mogen we niet doen. God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken.
Laten we ons in de kerken niet bezighouden met wat ons onderscheidt van andere kerkgenootschappen en groepen waarmee we geestelijk verwant zijn. Op het gebied van samenwerken hebben we al veel ervaring in de politiek, het onderwijs, de hulpverlening in allerlei soorten (Ontmoeting, VBOK, NPV, Eleos en GPZ enzovoort). We leven in een open wereld met veel mogelijkheden én worden beïnvloed door de tijdgeest. Dan is het nodig om vanuit het gezin, de school en de kerk toegerust te worden.
We moeten onze handen uit de mouwen steken, niet om Gods Koninkrijk te bouwen, maar om te laten zien wat het behoren tot Gods Koninkrijk inhoudt (Matt. 5:13-16). Wetend dat we geen blijvende stad hebben, maar om onze kinderen en allen met wie we omgaan te laten zien wat de liefde tot God en de naaste betekent: leren de minste te zijn en mee te lijden met degenen die zorgen hebben en met wat zorgen geeft. Dat vraagt om een positieve christelijke levensstijl: uit de weg gaan wat de Heere bedroeft en doen wat Hij van ons vraagt.
Inhoudelijk gesprek
Ik geef een eerste aanzet. Overweeg om periodiek met de predikanten in dezelfde plaats, stad of regio met wie we ons geestelijk verwant voelen en waar wederzijds vertrouwen groeit, ook ten aanzien van de voorgangers van de migrantenkerken, tot een inhoudelijk gesprek te komen, zodat we weten wat we aan elkaar hebben.
Neem kennis van wat er in de verschillende kerken gepubliceerd wordt en wat gedaan wordt, intern op het gebied van catechese en jeugdwerk, en extern richting hulpverlening, de overheid, de minderheidsproblematiek en evangelisatie (apart, gedeeltelijk samen of samen). Wat is de meerwaarde om het apart te doen? Waar kunnen we gebruik van maken? Het gezamenlijk optreden maakt geloofwaardiger; dat kan ook een actie zijn waar we de jongeren bij betrekken.
Nodig als kerkenraad een verwante kerkenraad uit om kennis met elkaar te maken en te spreken over wat ons bindt en wat een verder gesprek vraagt; niet om iets te dwingen, maar om elkaar te leren kennen en om te zorgen dat we elkaar weten te vinden; het gescheiden optrekken wordt dan vaak als pijn gevoeld en geeft reden om in elk geval samen een hervormingsavond te beleggen en/of een aantal avonden voor toerusting om te leren om te gaan met buitenkerkelijken en allochtonen én voor bezinning op ethische vraagstukken. Maak gebruik van elkaars deskundigheid.
Breng jongeren liefde voor de eigen kerk bij, maar laat ze ook zien dat het gescheiden blijven van degenen met wie we ons geestelijk verwant weten en waar wederzijds vertrouwen is, iets is waarbij we ons niet neer moeten en mogen leggen: „Opdat zij allen één zijn” (Joh.17:21)! Laat op meerdere vergaderingen altijd het punt van de verhouding tot de andere kerken op de agenda staan, vanuit de ootmoedige houding ”Wie zou niet wenen?!”.
Kom, Schepper, Heilige Geest, doorwaai de hof van Uw gemeente. Schenk Uw zegen op onze nakomelingen (Jes. 44:3-5) op grond van Uw barmhartigheden, die groot zin (Dan. 9:18).
De auteur is ouderling van de gereformeerde gemeente in Berkenwoude en secretaris van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte.