„Ik kan het niet, ik moet, ik mag”
Vervroegd met emeritaat, op doktersadvies, maar nog niet uitgediend. „Want wat ik niet kan, preken, dat doe ik het liefst. Ik kan het niet, maar moet het toch doen.” Dan vult hij zichzelf aan: „Nee, ik mág het nog doen.” Ds. J. D. Heikamp heeft Vriezenveen inmiddels verlaten en woont al een poosje in Staphorst. Hij pendelde, indien nodig, heen en weer naar de leden van de buitengewone wijkgemeente. Zondag preekt hij afscheid.
Ds. Heikamp heeft een uitgesproken mening over tal van onderwerpen. Pittige uitspraken schuwt hij niet, zoals over Samen op Weg: „Euthanasie op een zieke moeder.” Maar hij corrigeert zichzelf ook met het grootste gemak. Als hij het politieke klimaat omschrijft en meldt dat we van paars in zwart geraakt zijn, verontschuldigt hij zich: „Pardon, ik spreek nu niet voor de SGP.” Bij alle gebeurtenissen en veranderingen in zijn leven kan hij met teksten aangeven hoe hij daarin geleid, bevestigd óf ontmoedigd werd.
De predikant bevindt zich in de rechterflank van de hervormd-gereformeerde richting en vindt dat ook daar een zekere vervlakking plaatsheeft. Waar in de breedte van de kerk een trend is om van het verondersteld geloof uit te gaan, ziet hij in eigen kring een verbondsmatige lijn opkomen. Aan het eind van het gesprek doet ds. Heikamp nog een ontboezeming: „Innerlijk ben ik eigenlijk oud gereformeerd.”
De predikant legt uit hoe hij tegen zijn eigen theologische opvattingen aankijkt. „Ik sta, vind ik, in de lijn van de Zwitserse reformator Beza. In mijn preken staat het welbehagen Gods voorop. Dat betekent dat ik veel nadruk leg op en dat ik uitga van de verkiezing Gods. Ik preek het eenzijdige Godswerk. Door al dat verbondsmatige preken krijg je volle avondmaalstafels. Geloof en bekering kunnen niet gescheiden worden. Zoals in de breedte van de gereformeerde gezindte veel nadruk ligt op heiligmaking zonder rechtvaardigmaking, zie ik in de rechterflank langzaam maar zeker iets dergelijks gebeuren.”
Met kracht verzet de predikant zich tegen de gedachte dat preken vanuit de verkiezing mensen een valse lijdelijkheid aanpraat. „Dat is een valse beschuldiging! Bovendien kom ik de term ”aanbod van genade” nergens in de Bijbel tegen. In de hele Schrift niet. Wel zie ik staan: „Tenzij u wederom geboren wordt.” Ik ben er diep van overtuigd dat Christus Zijn bloed alleen gestort heeft voor de uitverkorenen. Zo preek ik ook.”
Lijkt zijn theologie wellicht wat op die van dr. C. Steenblok? Hij denkt even na: „Met die duiding zou ik een weinig vereerd zijn.” Maar even later schroomt de predikant niet om te zeggen: „Hoe lager bij de grond, hoe dichter bij het verbond.”
In zijn leven heeft ds. Heikamp een bepaalde ontwikkeling doorgemaakt. Hij illustreert dat aan de hand van twee klokken in huis. Aan de wand van zijn Staphorster woning hangt een Friese klok, eenvoudig, zonder ornamenten: „Toen leefde ik nog onder de wet en wees ik alle opsmuk af.” Hij wijst met een glimlach naar de vensterbank. „Die is van later tijd.” Het is een zeer fraai klein model van een staand horloge, mét engelachtige figuren.
Terug naar verbond en verkiezing. Hoe kijkt de predikant aan tegen het boek van ds. L. Vroegindeweij, ”Troost der verkiezing”, waarin de verkiezing wel voluit beleden, maar niet vooropgesteld wordt? „Er staan prachtige pastorale zinnen in. Maar er is ook veel wat ik niet zó zou zeggen.”
Ds. Heikamp en zijn vrouw hebben echter wél wat met de familie Vroegindeweij. De bekende Veenendaalse predikant wijlen ds. A. Vroegindeweij noemt hij zelfs zijn „geestelijke vader.” „Ik was ouderling bij hem en hij wees mij de weg naar het ambt en naar de opleidingen daartoe. Hij was onze overbuurman. Vooral op zondagavonden kwam hij nog wel eens aan. Dat waren genoeglijke avonden. Als ds. Vroegindeweij weer eens voor de EO ging spreken, zei hij glimlachend tegen me: „Ik ga weer zondigen, jongen.” Hij wist wel hoe ik over de EO dacht. Toen ik het diploma van catecheet had, liet hij me wel in Veenendaal preken.”
Heikamp vervolgde de opleiding tot hulpprediker, maar zou pas in Nieuwleusen via de toenmalige overgangsbepaling predikant worden.
Toen hij een benoeming kreeg van de hervormde evangelisatie in Driedorp (Nijkerk), bedankte hij eerst. „Ik had in de opleiding nooit geleerd te preken. Ik had nog nooit een begrafenis geleid. Maar met Psalm 108, ”Mijn hart is bereid”, mocht ik het toch aannemen.”
In zijn hart leeft nog steeds heimwee naar enkele van Gods kinderen uit Nijkerk. „Ik denk aan de ouders van de latere dr. S. Gerssen. De liefde voor het Joodse volk kreeg deze theoloog van zijn ouders, die in de oorlog Joden verborgen hielden. Zij was teruggeleid naar het vaderharte Gods. Ik ging naar de gezelschappen daar. Sam Gerssen preekte toen hij achttien was al op de deel bij hen thuis.”
In Driedorp bevestigde ds. A. Vroegindeweij hem. Naar Nieuwleusen wilde Heikamp ook niet, toen hij daar gevraagd werd. In Vriezenveen had men hem inmiddels ook twee keer gevraagd. „Daar wilde ik wel naartoe, maar ik had er niets voor. Naar Nieuwleusen moest ik met de woorden uit Hosea 11:10a.” Naar Vriezenveen ging ds. Heikamp met woorden uit Lukas 7.
Naar Gameren -„Ik trof daar tot mijn blijdschap een bevindelijke onderstroom aan”- ging hij met de tekst: „Ik zal trekken.”
Met ds. J. Harteman, zijn oude plaatsgenoot (later predikant en hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond), onderhoudt hij nog steeds een goede relatie. „Ik heb hun huwelijk kerkelijk mogen bevestigen. Herman van Vliet speelde toen op het orgel. Indrukwekkend! Ds. Harteman heeft mij enkele malen bevestigd.”
Aangrijpend was de dood van een zesjarig kleinkind, vorig jaar oktober. Het heeft hem in veel opzichten geraakt, emotioneel, geestelijk, psychisch. „Ik leefde vier dagen wenend en vastend en kwam ook mijn schuld als grootvader tegen. De Heere heeft Zich echter niet onbetuigd gelaten en heeft de troost geschonken dat Hij het kind in Christus had aangenomen.”
Wat betekent predikant-zijn voor hem? „Dienstknecht van de Heere Jezus zijn. Van Hem getuigen. Zijn Woord verkondigen. Er is veel mensenvrees, maar ook veel hoogmoed. Zoals op 1 mei 1983. De kerk zat vol. Ik vond dat mooi. Maar na tien minuten preken moest ik „Amen” zeggen. Ik heb dagen op bed gelegen, het werd me tot schuld.”
Maar ook daar voegt hij een korte opmerking aan toe: „Lof uit het stof”.