Generaal H. G. Winkelman. Standvastig strijder, 1876-1952
Titel: ”Generaal H. G. Winkelman. Standvastig strijder, 1876-1952”
Auteur: Teo van Middelkoop
Uitgeverij: Aprilis, Zaltbommel, 2006
ISBN 987 9059941038
Pagina’s: 415
Prijs: € 29,95.
De naam van generaal Winkelman is onlosmakelijk verbonden met de capitulatie in mei 1940. De Nederlandse opperbevelhebber tekende, na het bombardement op Rotterdam, de overgave van Nederland. Over de enige Nederlandse generaal die het land bestuurde verscheen opnieuw een biografie. „Generaal, wat moeten we dan doen?” „Doorvechten!” Henri Gerard Winkelman -in 1876 te Maastricht geboren in een protestants gezin- zou nooit bekend geworden zijn als hij niet na zijn pensionering als opperbevelhebber was gevraagd. Aanleiding was een conflict met opperbevelhebber generaal I. H. Reynders, die het veld moest ruimen. Voortvarend gaf de nieuwe generaal de Nederlandse verdediging vorm.
Het zou niet baten: de Nederlandse krijgsmacht schoot tekort tegen de Duitse overmacht die op 10 mei 1940 binnenviel. Merkwaardig genoeg was Winkelman die nacht niet op zijn post. Na de inval probeerde Winkelman vooral het hart van het land te verdedigen. Dat lukte redelijk rond Den Haag, ging even goed bij de Grebbeberg, maar mislukte bij de Moerdijk. Contacten met bondgenoten die de generaal -illegaal- voor de oorlog had opgebouwd, leidden niet tot de gehoopte stop van de Duitse inval. Dat had onder andere te maken met de onderschatting van de rol van parachutisten door de opperbevelhebber. Wellicht speelden zijn ouderwetse opleiding uit een voorgaande eeuw en zijn leeftijd daarbij een rol.
Op aandringen van Winkelman vertrokken koningin Wilhelmina en de ministers naar Engeland. Winkelman bleef, want „een soldaat doet zijn plicht.” Na het bombardement op Rotterdam -en de dreiging van hetzelfde lot voor Utrecht- resteerde er weinig anders dan overgave.
„Ich danke”
Winkelman beperkte zich na de capitulatie tot een „Ich danke.” Verder bleef het stil. „In die stilte lag het vonnis dat mijn vader velde over het bombardement van Rotterdam”, zei Winkelmans dochter later. De generaal kreeg, na het vertrek van koningin en regering, zowel de militaire als de politieke leiding in handen. In die hoedanigheid maakte Winkelman het de Duitse bezetter lastig. De Duitse oplossing voor het probleem was eenvoudig: Winkelman belandde in een krijgsgevangenenkamp, waar hij tot het eind van de oorlog bleef. Na de oorlog werd Winkelman onderscheiden met het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De generaal stierf in 1952. Zijn as werd uitgestrooid. „Winkelman raakte spoedig in de vergetelheid.”
Het boek is een verbeterde en uitgebreide versie van ”Een soldaat doet zijn plicht”, de biografie die Van Middelkoop in 2002 schreef over Winkelman. Dat de generaal een biografie waard is, staat buiten kijf. Van Middelkoop benadert de generaal over het algemeen erg positief -ook in gevallen waar dat niet altijd even terecht is- maar durft wel vragen te stellen bij de handelwijze van de generaal. Daarmee wordt het geschetste beeld behoorlijk evenwichtig. Dat evenwicht komt overigens niet zozeer in het betoog, als wel in de conclusie naar voren.
Volgens de inleiding zijn veel nieuwe bronnen en documenten onderzocht. Toegevoegd zijn ook reacties van onder anderen prins Bernhard. Het is jammer dat in de inleiding niet duidelijk wordt gemaakt of die nieuwe informatie ook tot een nieuw beeld van Winkelman heeft geleid. Wat de reactie van de prins betreft, die Winkelman goed heeft gekend, volstaat Van Middelkoop met het noteren ervan. Een verdere controle van de prinselijke mededeling, over iets wat meer dan zestig jaar geleden voorviel, ontbreekt.
Uit het notenapparaat blijkt verder niet of nauwelijks dat de auteur archiefonderzoek heeft verricht. Over de rel rond generaal Reynders en de zogenaamde mobilisatieclubs wordt in het Centraal Archievendepot van het ministerie van Defensie veel bewaard. Ongetwijfeld zijn daar ook andere stukken te vinden. Wellicht heeft Van Middelkoop die gebruikt, maar dat laat hij dan niet blijken. In de noten baseert hij zich met name op secundaire bronnen, zoals dr. L. de Jong. Ook handgeschreven aantekeningen van de opperbevelhebber -als illustratie afgebeeld- worden in de tekst niet aangehaald. Vreemd is het verder dat een relevant artikel als dat van J. Th. M. Houwink ten Cate over Winkelman en de Duitse bezettingspolitiek ontbreekt.
Kazematten
Het boek is verzorgd uitgevoerd. Duidelijke kaarten, mooie en relevante afbeeldingen onderstrepen het verhaal. Jammer is het dat de afbeeldingen van de verschillende typen kazematten een aantal pagina’s na de uitleg volgen. Niet alle bijschriften kloppen (190). De keuze voor de afbeelding van Winkelman op de omslag van het boek is uiterst merkwaardig: Winkelman staat daar als generaal-majoor, een rang die hij van 1 november 1931 tot 1 mei 1934 bekleedde, ruim voor mei 1940 dus. Een afbeelding van Winkelman als opperbevelhebber was beter geweest.
Met name het notenapparaat vertoont nogal wat foutjes en onduidelijkheden. Spaties ontbreken, verwijzingen zijn niet altijd duidelijk (394, noot 17). In een van de noten duikt een professor A. Amersfoort op (393, noot 14), waar H. Amersfoort wordt bedoeld. Het boek van Keegan over de Eerste Wereldoorlog komt wel voor in een noot, maar niet in de literatuuropgave.
Winkelman heeft geen grote plaats gekregen in de Nederlandse militaire historie. Generaals die verliezen, krijgen minder aandacht. Bovendien was de man zeer bescheiden. Toch was Winkelman ongetwijfeld dapper. Geliefd was hij ook bij zijn manschappen: „Dat is tenminste nog eens een generaal,” noteerde een journalist. De verbeterde uitgave van de biografie van Winkelman haalt de opperbevelhebber uit de jaren van schemering, maar het verhaal is daarmee niet af.