Economie

School voor Vrede vecht voor Joods-Arabische verzoening

NEVE SHALOM/WAHAT AL-SALAM - Docenten in andere landen kunnen baat hebben bij de ervaring die de School voor Vrede in het dorpje Neve Shalom/

Van onze correspondent
7 July 2006 22:47Gewijzigd op 14 November 2020 03:55
NEVE SHALOM/WAHAT AL SALAM – Dr. Rabah Halabi meent dat de wijze waarop etnische spanningen worden aangepakt in het vredesdorp Neve Shalom ook soelaas kan bieden voor landen als Frankrijk en Nederland. Foto Alfred Muller
NEVE SHALOM/WAHAT AL SALAM – Dr. Rabah Halabi meent dat de wijze waarop etnische spanningen worden aangepakt in het vredesdorp Neve Shalom ook soelaas kan bieden voor landen als Frankrijk en Nederland. Foto Alfred Muller

Wahat al-Salam in Israël heeft opgedaan bij het organiseren van ontmoetingen tussen Joodse Israëliërs en Palestijnen. Dat vindt dr. Rabah Halabi, directeur van de school en docent aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Leerkrachten uit andere Europese landen hebben hem al gevraagd om materiaal. Iemand uit Engeland heeft bijvoorbeeld contact met hem opgenomen omdat hij gespreksgroepen wil starten voor Britten en Pakistanen.

De School voor Vrede werd in 1979 opgericht als de ideologische arm van het Joods-Arabische dorp Neve Shalom/Wahat al-Salam. Aan de programma’s hebben 40.000 Joden en Arabieren meegedaan. Het betreft middelbare scholieren, leraren, studenten, journalisten, juristen en anderen.

„Je kunt deze methode gebruiken op elke plaats waar je verschillende etnische groepen en conflicten hebt”, zegt Halabi. Hij meent dat zijn methode ook soelaas kan bieden voor spanningen in Frankrijk en Nederland, die beide grote etnische minderheden kennen.

Om docenten in het buitenland een handje te helpen, wil de School voor Vrede zich in de toekomst bezighouden met het uitgeven van meer publicaties dan tot nu toe het geval is geweest. De school is ook bezig met de oprichting van een door Halabi geleid onderzoekscentrum.

Onder Halabi’s redactie is al een belangrijk werk uitgegeven, namelijk ”Israëlische en Palestijnse identiteiten in dialoog”. Het boek is vanuit het Hebreeuws in het Arabisch, Engels en Duits vertaald. Halabi en zijn Joodse collega Nava Sonnenschein gaan in op de methodiek die de school hanteert bij de Joods-Arabische bijeenkomsten van ongeveer twintig Joden en twintig Arabieren.

Uit het boek blijkt dat de pogingen om bruggen te bouwen of de maatschappij te hervormen, zijn opgegeven. Wat de school wel doet, is de deelnemers met de neus op de feiten drukken; ze bewust maken van hun eigen identiteit en de rol die ze in het conflict vervullen.

De Joden moeten zich volgens het boek tijdens de bijeenkomsten bewust worden van hun positie als „heersers met hun gevoelens van superioriteit en neerbuigende attitudes”, hoewel ze ernaar verlangen om liberaal en egalitair en humaan te zijn. De Arabieren, „als zwakkere groep”, moeten tijdens de gesprekken bewust zijn van hun positie als „verdrukten met hun gevoelens van inferioriteit”, terwijl zij zichzelf juist graag als gelijken zouden zien.

Ook „de zogenaamde vredestichters” onder de Israëliërs hebben nog een lange weg te gaan, zegt Halabi. „Ze zijn arrogant en voelen zich beter dan de Palestijnen. Of ze denken dat ze uit een betere cultuur komen.” De verandering die hij graag zou zien, is dat ze zich ervan bewust worden dat „ze hun macht niet willen opgeven als ze in een hoek worden gedrukt.”

De School van Vrede legt de nadruk op de ontmoeting tussen de groepen, niet tussen de personen. Goede relaties opbouwen tussen individuen is geen kunst, maar iemand kan volgens Halabi niet met een conflict bezig zijn als hij niet met de wortels bezig is. „Het conflict bestaat vanwege de collectieve identiteit, niet vanwege denkbeelden van individuen. Je moet tijdens deze ontmoetingen het individuele en persoonlijke dus even vergeten. Dan kun je de collectieve identiteiten zien en de hele situatie begrijpen.”

Deze werkwijze heeft volgens hem wel degelijk zijn nut bewezen. Het blijkt namelijk dat sommige deelnemers na afloop zelf gespreksleider willen worden. Dat kan zijn in het kader van de activiteiten van de School voor Vrede of elders. Hij vertelt dat er inmiddels honderd plaatsen zijn waar Joden en Arabieren bij elkaar komen. Anderen spannen zich in voor humanitaire hulp aan de Palestijnen.

Ontmoetingen tussen ”Palestijnen van Palestina” en Joodse Israëliërs vinden plaats in Istanbul en Aqaba (Jordanië). Het is voor de Palestijnen namelijk moeilijk om naar Israël te reizen vanwege de blokkades door het leger, die zijn opgelegd na vele terreuraanslagen in Israël. Voor Israëliërs is het te gevaarlijk om naar de Palestijnse gebieden te gaan.

Neve Shalom/Wahat al-Salam ligt tussen Jeruzalem en Tel Aviv. De naam is respectievelijk Hebreeuws en Arabisch voor ”een woonplaats des vredes” of een ”oase van vrede”, naar Jesaja 32:18. Het dorp werd in het begin van de jaren zeventig opgericht door de dominicaanse priester Bruno Hussar (1911-1996). Hij wilde dat joden, moslims en christenen in vrede naast elkaar zouden wonen. Dat is gelukt: de riante villa’s van Joodse en Arabische Israëliërs in het dorpje bieden uitzicht op de laagvlakte langs de Middellandse Zee.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer