Klaar voor de dood én bereid tot het leven
BRUINISSE - „Wij kunnen wat leren van de boeddhistische monnik die een theekom naast zijn bed had en deze elke avond voordat hij ging slapen omkeerde. Elke morgen zette hij de kom weer overeind. Hij deed dat om duidelijk te maken dat hij dagelijks klaar was voor de dood, maar ook elke morgen bereid was om het leven als een geschenk te ontvangen.”
Zo illustreerde dr. A. F. Troost woensdag tijdens de zomerconferentie van studentenvereniging CSFR in Bruinisse zijn lezing over ”Hoe duurzaam is de dood”. In het kader van het conferentiethema ”Duurzaamheid en vergankelijkheid. Over mensen en dingen die (niet) voorbijgaan” belichtte dr. Troost, hervormd predikant te Heusden, het geloof in het eeuwige leven en de consequenties die dat heeft voor het leven van alledag.„God dank, als christenmensen geloven wij méér dan alleen dat wij doodgaan. Laat ik daarom met de deur in de aula van de begraafplaats mogen vallen: voor een liefhebber van Christus is de houdbaarheidsdatum van de dood minder dan een seconde. „Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn!””
Na deze „heldere klaroenstoot” aan het begin van zijn referaat, zoekt dr. Troost de fronten op. Welke impact heeft deze belijdenis op ons doen en laten hier en nu?
Kijken we hoe de Schrift spreekt over de ”laatste vijand”, dan is volgens de lector in het Oude Testament de dood bijna helemaal ’dood’. „Het algemene beeld is niet dat van een heerlijke hemel, maar dat van een schimmig schaduwspel.”
We moeten de Bijbel volgens hem niet mooier maken dan die is. Van een hemelse vergoeding is in het Oude Testament niet of nauwelijks sprake. „Wie de adem uitblaast, verdwijnt in een schimmenrijk, waar niemand nog de lof van de Allerhoogste zingt. Het is een en al vergankelijkheid. De duurzaamheid is ver te zoeken.”
Toch is er meer. In het koninkrijk van David zal de duurzame trouw van God blijken. „En gaandeweg groeit zelfs het geloof dat de Eeuwige Zijn trouw zal uitstrekken over het leven van de rechtvaardigen die gestorven zijn. Het is toch ondenkbaar dat Hij hen in de dood vergeten zou! Van lieverlee ontluikt de gedachte dat de dood niet het einde kan zijn. Er zal opstanding zijn, er zal eeuwig leven zijn!”
In het Nieuwe Testament hangt de verwachting van het toekomende leven nauw samen met de verwachting van de spoedige wederkomst van Christus, aldus dr. Troost. Jezus Zelf immers had dat voorzegd. „Tegen de over elkaar heen tuimelende rijken van Grieken en Romeinen, proclameert Christus de duurzaamheid van het Godsrijk. En Jezus verwachtte dat dit duurzame Koninkrijk in alle heerlijkheid zeer spoedig komen zou, nog voordat Zijn leeftijdsgenoten gestorven zouden zijn. Niets wijst erop dat Hij vermoedde dat het nog minstens 2000 jaar zou duren.”
We moeten volgens de lector eerlijk durven erkennen dat Jezus Zich op dit punt heeft vergist. Daaruit blijkt dat Hij ook in dit opzicht volledig mens was. „Jezus is God de Vader niet. Hij is Zijn afgezant, Zijn icoon, Zijn beeld, de oerengel van den beginne. Zoon is Hij, zoals ook Israël de zoon van de Eeuwige werd genoemd. Jezus is echter de unieke Zoon, de hemelse ambassadeur bij uitstek, groter dan wie dat ooit voor Hem was. Wij belijden zelfs dat Hij niet zondigde. Maar je vergissen is iets anders.”
Dr. Troost hoort de vragen al aankomen: Wat kun je zo nog wél geloven van de Bijbelse verkondiging aangaande leven en dood? Is dit geen hellend vlak? Beweer je dan eigenlijk niet dat de Bijbel een verzinsel is? „Je twijfelt, na al deze kanttekeningen, bespiegelingen en beschouwingen? Je weet het niet meer zo precies? Prijs je gelukkig: Jezus zond na Pasen apostelen uit, zelfs degenen die twijfelden. Onze goede God neemt twijfelaars in Zijn dienst!”
Kan dat dan: twijfelende predikers? „Laat ik bij mijzelf blijven. Hoewel ik geloof dat Jezus Zich verkeek op de dátum van de ”grote doorbraak”, heb ik geen enkele reden te twijfelen aan wat Hij, in de lijn van de profeten, in de Geest voorzag: een nieuwe hemel, een nieuwe aarde, eindelijk gerechtigheid, het Godsrijk present, de sjaloom gekomen.”
Pasen belooft volgens de predikant veel goeds. „Pasen is het signaal van Gods geduld. Gods geduld is blijkbaar nog sterker dan Zijn wens orde op zaken te stellen. Ik kan me in de datum vergissen, het moge totaliter aliter (geheel anders) zijn dan ik hier op grond van mijn uitleg van Bijbelteksten vermoed - dat de Eeuwige trouw zal zijn aan wat Zijn hand begon, dat geloof ik, met hart en ziel. Martinus Nijhoff schreef: „Ik denk wel, dat wij eeuwig leven, want: eens gegeven, blijft gegeven.” En daar zegt mijn ziel van harte ja en amen op.”
Wat betekent nu de hoop op het eeuwige leven in de praktijk van alledag? Het antwoord op die vraag heeft volgens dr. Troost twee kanten. „Enerzijds is het christelijk geloof in de kern een bron van inspiratie voor ons handelen. Het neemt onze oeropdracht bloed- en zweetserieus: wij zullen de aarde bebouwen en bewaren.”
Anderzijds „bewaart dit geloof ons, radicale rakkertjes en mismoedige misbakseltjes die we menigmaal zijn, voor wanhoop en lamlendigheid. Al onze breuken en brokstukken zullen eenmaal worden ingepast in het duurzame mozaïek van Gods toekomst!”
Ooit vroeg iemand: „Als gelovigen oprecht denken dat er na dit leven een paradijs bestaat, waarom verlangen ze dan niet levenslang naar de dood?” Dr. Troost: „Dat wij ondanks de belofte van het paradijs niet levenslang naar de dood verlangen, is omdat wij een opdracht hebben voor dít leven. Wij moeten Zijn tuin bebouwen en bewaren - zo heeft het onze God gewild!”