Mensenvlees als eten in Noord-Korea
GORINCHEM - In Noord-Korea is de honger net zo dominant als de communistische leider Kim Jung Il. De afgelopen vijf jaar is het land geteisterd door misoogsten. Drie miljoen mensen zijn omgekomen door de hongersnood.
Zaterdag vertoonde Stichting De Ondergrondse Kerk (SDOK) op een gezinsmiddag een video, opgenomen met een verborgen camera, die duidelijk maakt dat zelfs mensenvlees wordt gegeten.Ahn Co, de schuilnaam van een 29-jarige Noord-Koreaan, is een van de vele weeskinderen wier ouders omkwamen van de honger. Zelf vlucht hij naar het aangrenzende China. Maar de situatie in zijn vaderland laat hem niet los. Een comité van in ballingschap verkerende Noord-Koreanen dat de omverwerping van het communistische regime beoogt, voorziet hem van een kleine camera. De wereld móét weten hoe Noord-Korea er achter de schermen uitziet.
Doodsbang keert Ahn Co terug naar zijn vaderland. „Het is vreselijk, maar ik móét filmen, opdat mijn volk leven kan.” Diverse keren trekt hij erop uit. Hij voorziet zijn achterban van beeldmateriaal en toelichting. Wéér waagt hij zich aan een tocht. Tot op heden is hij daarvan niet teruggekeerd.
Een erfenis? Als het er een is, dan een met een opdracht, en ook met een aanklacht. Zo heeft een Duitse journalist die als toerist de schone schijn in Noord-Korea mocht bekijken, Ahn Co’s beeldmateriaal in ieder geval voor de westerse wereld verwerkt. Hij spiegelt de achterzijde die de Noord-Koreaan filmde voortdurend met de façade die hijzelf te zien kreeg.
Maar ook zelf probeert hij de schijn te ontmaskeren: Pyongyang kent prachtige boulevards, maar als er geen parades zijn, is er nauwelijks een auto op te zien. Hij krijgt een pretpark onder ogen, maar mensen zijn er niet, een mooie woonwijk, maar de appartementen zijn goeddeels leeg.
Achterzijde
Tegenover de ter ere van de grote leider zingende jeugd in het Paleis der Kinderen toont Ahn Co de achterzijde: vervuilde straten, met levende voorbeelden van de 200.000 straatkinderen over wie de overheid zich niet ontfermt. De meesten zijn wezen, met doffe haren en uitdrukkingsloze of angstige ogen. Ze lopen de kans te worden opgepakt en opgesloten in zogenaamde herbergen, oorden waar ze geacht worden met behulp van een rantsoen van een paar lepels soep per dag te sterven. Een gevluchte jongen vertelt van een leeftijdgenoot die hij in wanhoop van de derde etage heeft zien springen.
Ahn Co is er zelfs in geslaagd beelden te maken van bunkers en bewakers bij de rivier de Tumen, die Noord-Korea scheidt van China. Hun orders zijn: schieten op alle levende wezens die de oversteek wagen. Toch zijn er velen die deze vluchtroute nemen. De rivier is vrij ondiep en het water stroomt niet al te snel. ’s Zomers althans. Er zijn ook perioden waarin het water ijskoud is. Van kinderen die zich dan door het water waden, halen alleen de sterksten de overzijde.
Daar staat de Chinese overheid niet met open armen op de vluchtelingen te wachten. In principe worden ze teruggestuurd, waarop hun gevangenisstraf of executie wacht.
China telt stedelijke concentraties Noord-Koreanen. De Duitse journalist krijgt sommige vluchtelingen aan het praten. Ervaringsverhalen in overvloed. De honger leidt tot grenzenloze nood. Gezinnen kennen andere gezinnen die het niet langer zagen zitten. Zij gaven er de voorkeur aan buiten onder een brug te gaan zitten, waar ze in korte tijd doodvroren. Mensen eten boomschors, gras, slangen en ratten.
Markt
Velen vertellen dat er mensenvlees wordt gegeten aan de overzijde. Op de markt wordt het vlees van overledenen verkocht voor varkensvlees. Maar het gebeurt ook dat mensen uit pure nood medemensen doden en opeten.
De straatkinderen zijn de zwaksten van de Noord-Koreaanse maatschappij. Ze worden wel ’wandelende zwaluwen’ genoemd. Onder de jonge vluchtelingen zijn er sommigen die wel heel ver zwerven. Zij proberen van tijd tot tijd hun ouders op te zoeken en te helpen. Anderen gaan gedwongen terug. Jongeren vertellen van een razzia van de Chinese overheid, waarna 300 opgepakte kinderen de grens worden overgezet.
Het relaas van een angstige boer geeft een blik op de houding van het Noord-Koreaanse regime. De boer heeft zijn oogst af moeten staan. Het grootste deel bestond uit onbewerkte opium, die elders verder wordt bereid, totdat ze geschikt is voor westerse consumptie. „Ik produceer wat men mij opdraagt, maar ik hoop dat er iets zal veranderen doordat ik dit vertel.”
Het verwijt van de Verenigde Staten dat Noord-Korea 7000 hectare van de beste landbouwgrond gebruikt voor de opiumteelt, lijkt niet ongegrond. De regering besteedt de winst aan de aankoop van wapentuig.
Intussen dringt Kim Jung Il aan op hulpverlening aan de noodlijdende bevolking. De video laat geen twijfel bestaan over de visie van de Duitse journalist: het Westen hoopt de Noord-Koreaanse leider rustig te houden door hem steun te verlenen, maar híj is degene die aan de touwtjes trekt.
De meeste hulporganisaties hebben zich inmiddels teruggetrokken, omdat ze geen toegang krijgen tot de bevolking. De westerse hulp komt terecht bij partijleden en het leger. Het Noord-Koreaanse regime offert een deel van de eigen bevolking op. En, zo richt de vinger zich op het Westen, feitelijk wordt de bevolking tweemaal opgeofferd, doordat Kim Jung Il op deze manier aan het lijntje wordt gehouden.
Terwijl men de Noord-Koreaanse leider zoet probeert te houden, maakt deze anderen het leven zuur: duizenden en duizenden zitten opgesloten in kampen waar de dood heerst. Een getuige vertelt dat hij als kind met honderden andere leeftijdgenoten gedwongen werd een vastgebonden slachtoffer te stenigen. „Meestal waren ze binnen drie minuten dood.”