De drie verzekeraars hebben de beoogde fusie onder de loep genomen. Daarbij hebben ze onder meer geconcludeerd dat het samengaan pas over twee tot drie jaar vruchten afwerpt. Verder was het risico aanwezig dat de kwaliteit van de dienstverlening zou gaan lijden onder de grootscheepse veranderingen die nodig waren om de drie bedrijven in elkaar te schuiven.

Met bijna 1,9 miljoen verzekerden is VGZ een van de grootste gespecialiseerde ziektekostenverzekeraars van Nederland. Univé biedt brand-, zorg-, schade- en levensverzekeringen aan ruim 1,2 miljoen personen. IZA verzorgt de ziektekostenverzekering voor vrijwel alle Nederlandse gemeenteambtenaren en aanverwante groepen; in totaal ruim 650.000 verzekerden.

Een van de belangrijkste redenen om de fusiebesprekingen aan te gaan was de mogelijke invoering van een basisverzekering voor ziektekosten. „Dat is het einde voor onze oude manier van werken. Het betekent in elk geval dat de IZA-regeling verdwijnt”, licht een woordvoerster van IZA toe.

Univé, VGZ en IZA kijken nu elk voor zich hoe zij zich voorbereiden op de eventuele komst van de basisverzekering. „Zodra daarover duidelijkheid is, beginnen we binnen Univé onmiddellijk met een onderzoek. We moeten aanpassen, maar we kunnen nog niet precies inschatten hoe”, vertelt een zegsvrouwe van Univé.

Het ligt voor de hand dat verzekeraars al hun polissen tegen het licht moeten houden. De Univé-woordvoerster stelt dat het fusieproces in elk geval alledrie de bedrijven veel informatie heeft opgeleverd over de kwaliteit van onder andere systeembeheer en organisatie.