Gedichten die stilte ademen
Titel: ”Het brood dat wij breken. Gedichten over het Heilig Avondmaal”
Auteur: H. de Jong (samenst.)
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2005
ISBN 90 435 1015 7
Pagina’s: 127
Prijs: € 14,50.
Het heilig avondmaal is een sacrament om stil van te worden, een symbool van wat niet of nauwelijks in woorden te vangen is. Misschien verklaart dat juist waarom er in de loop der eeuwen zo veel poëzie over het avondmaal is verschenen. Ds. H. de Jong uit Windesheim verzorgde een bloemlezing. ”Het brood dat wij breken” telt zo’n honderd avondmaalsgedichten. Ze zijn geordend op chronologische volgorde, waarbij het geboortejaar van de dichter de maatstaf vormde. Het eerste gedicht is van Jacobus Revius (1586-1658), het laatste van ds. H. de Jong zelf (geboortejaar 1950).
Dit roept trouwens de vraag op of er geen geschikte gedichten verschenen zijn van dichters die later geboren zijn, of kwam het ds. De Jong eigenlijk wel mooi uit om de bloemlezing af te sluiten met een gedicht van hemzelf? Die vrijheid heeft hij als samensteller, maar het oogt een beetje pretentieus.
De kwaliteit van de gedichten in deze bundel varieert aanzienlijk. Dat kan ook nauwelijks anders bij zo’n ruime hoeveelheid poëzie, waarbij enerzijds werk is opgenomen van erkende grootheden als Joost van den Vondel, Guido Gezelle, Martinus Nijhoff en Ida Gerhardt en anderzijds van personen die nauwelijks als dichter bekendheid hebben gekregen.
Dit niveauverschil is op zich geen bezwaar gelet op de bedoeling van de bundel. Wel is de vraag of een thematische verzameling van zo’n honderd gedichten niet aan de omvangrijke kant is. Bij sommige gedichten is het de vraag of ze wel iets toevoegen aan het grote geheel.
Hoe dan ook, deze bundel bevat een aantal prachtige gedichten, die een stilte ademen die harmonieert met het sacrament waaraan ze ontleend zijn. Neem deze (vrij willekeurig gekozen) strofe van Jaap Zijlstra: „Gij deelt met mij de laatste nacht/ en breekt tot alles is volbracht;/ en dit is het genadebrood, Gij hebt mij lief tot in de dood;/ en dit is het genadebloed,/ het leven is oneindig goed.”
Opvallend trouwens hoe allerlei dogmatische verschillen blijken weg te vallen in het licht van de beleving. De leerstellige kleur van de dichters is aan hun gedichten maar zelden af te lezen; de bloemlezing maakt iets zichtbaar van de vele kerken omspannende gemeenschap der heiligen. Dit hangt natuurlijk samen met de opnamecriteria die ds. De Jong hanteerde.
”Het brood dat wij breken” is op een degelijke manier vormgegeven. De gedichten zijn zo veel mogelijk in hedendaagse spelling overgezet, wat de toegankelijkheid ten goede komt.
De samensteller besluit zijn voorwoord als volgt: „Het is mijn wens dat het lezen van de gedichten mag bijdragen tot een dieper verstaan van het sacrament. Dat velen tot Hem zullen gaan van wie gezegd werd: „Deze ontvangt zondaars en eet met hen” (Luk. 15:2).” Die mooie doelstelling kan met dit boek zeker worden bereikt.