‘Ceteco-ambtenaar’ hoeft niet cel in
K. B., de ex-ambtenaar die door de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk werd gehouden voor de Ceteco-affaire van 1999 hoeft niet de gevangenis in. Het gerechtshof in Amsterdam heeft de man wel veroordeeld wegens oplichting, maar legde hem dinsdag een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar en een werkstraf van 180 uur op.
B. voerde voor de provincie Zuid-Holland het bankiersbesluit uit dat zij in het geheim genomen had en waarbij Zuid-Holland gemeenschapsgeld uitleende om winst te maken. Een miljoenenlening ging naar het Zuid-Amerikaanse handelshuis Ceteco, dat in 1999 failliet ging en de lening niet kon terugbetalen. Uiteindelijk verloor de provincie ongeveer 4,25 miljoen euro. Op het moment dat de Ceteco-affaire in de publiciteit kwam, stond 2,3 miljard gulden (circa 1,04 miljard euro) aan leningen uit.
De zaak van B. kwam bij het hof in Amsterdam terecht na een terugverwijzing van de Hoge Raad. Het gerechtshof in Den Haag veroordeelde B. en medeverdachte O. S. in maart 2003 tot drie maanden gevangenisstraf wegens valsheid in geschrifte. B. zou nota’s hebben opgemaakt voor advieswerk van S. dat die in werkelijkheid nooit heeft uitgevoerd. De provincie betaalde die rekeningen.
Het openbaar ministerie ging tegen de Haagse uitspraak in cassatie, omdat het wilde dat de rechter uitzocht of B. en S. oplichting of verduistering hadden gepleegd. De Hoge Raad bleek het daarmee eens. Het hof in Amsterdam bekeek de zaak opnieuw en kwam uit op oplichting. Den Haag had de twee daarvan vrijgesproken.
Advocaat D. van der Landen zei dinsdag dat zijn cliënt B. blij is dat hij de gevangenis niet in hoeft, maar dat hij moeite heeft met de veroordeling voor oplichting. Of hij bij de Hoge Raad in cassatie gaat tegen de uitspraak van het hof in Amsterdam wist Van der Landen nog niet. „We moeten eerst het arrest van het hof bestuderen.”