Monster met menselijk gezicht
Titel:
”Stalin. Aan het hof van de Rode Tsaar”
Auteur: Simon Sebag Montefiore
Uitgeverij: Het Spectrum, Utrecht, 2004; 724 blz.
ISBN 90 7120605 x
Pagina’s: € 44,95; ”Dictators. Hitlers Duitsland, Stalins Rusland”, door Richard Overy; uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2005; ISBN 90 234 1309 1; 767 blz. € 39,90; ”Stalin. De man en zijn invloed”, door Leo Trotski; met in- en uitleiding van dr. A. Stam; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2005; ISBN 90 5911 278 4; 575
Prijs: € 27,95.
„Koba, waarom is mijn dood noodzakelijk voor jou?” Die vraag stelde Boekarin, veteraan uit de Oktoberrevolutie en langdurig medewerker van Stalin één dag voordat hij in 1938 op last van zijn vroegere kameraad werd geëxecuteerd. Die vraag is nog steeds moeilijk te beantwoorden. Waarom liet Stalin in de jaren dertig duizenden van zijn kameraden en partijgenoten vermoorden? Wat wilde hij daarmee bereiken en waarom vond hij dat nodig? Over Stalin zijn al boeken vol geschreven, maar toch blijft die vraag onopgelost.
Het raadsel Stalin wordt zelfs nog ingewikkelder wanneer men bedenkt dat de dictator voor de meerderheid van de Russen juist een van de vier grootste gestalten in de wereldgeschiedenis, zoals een enquête onlangs onthulde. Ook Vladimir Poetin (wiens grootvader een van Stalins koks zou zijn geweest) doet al jaren zijn best om Stalins grootheid, en in het bijzonder diens controle over de politieke macht, te evenaren.
Aan de andere kant worden duizenden Russen en andere Oost-Europeanen nog steeds door nachtmerries over hun ervaringen met de communistische zuiveringen en de Goelag-kampen geteisterd. Een sober en afgewogen balans van Stalins leven en zijn politiek is daarom van belang; al is het alleen maar om het huidige Rusland beter te kunnen begrijpen.
Leo Trotski, mederevolutionair en ideologisch tegenstander van Stalin, probeerde al een antwoord te vinden op de vraag naar Stalins aard en drijfveren. Hij kon zijn biografie over de zoon van de schoenlapper en mislukte priesterstudent echter niet meer voltooien. Stalin liet hem in 1940 uit de weg ruimen.
Trotski’s manuscript verscheen in 1949 in het Engels, en is onlangs ook in een geactualiseerde Nederlandse vertaling mét inleiding op de markt verschenen. De historici Richard Overy, bekend van vele boeken en artikelen over Rusland in de Tweede Wereldoorlog, en Simon Sebag Montefiore trachtten eveneens inzicht in Stalins leven en werk te verschaffen.
Een ezel, een buffel
Om kort te zijn, Trotski is daar niet in geslaagd. Hij schildert Stalin af als een ezel, een buffel, en als de belichaming van middelmatigheid. Volgens Trotski’s manuscript was en bleef Stalin een ongeletterde boer die met bedrog en manipulatie zijn weg naar boven vocht. Door Trotski’s boek krijgt de lezer bijna sympathie voor de autodidact met de korte arm uit de provincie die het op moest nemen tegen allemaal intellectuele betweters. Geen wonder dat Stalin er uiteindelijk plezier in had ze om te brengen.
Overy en Montefiore laten echter zien dat Trotski’s relaas nogal eenzijdig is. Trotski, die eigenlijk Lev Bronstein heette, had het in de machtsstrijd binnen de Communistische Partij moeten afleggen tegen deze ’boer’. De volkscommissaris en leider van het Rode Leger tijdens de burgeroorlog werd tussen 1923 en 1927 door Stalin weggewerkt. Deze duldde geen intellectuele concurrent en keurde Trotski’s idee over de permanente revolutie af. Trotski geloofde namelijk dat de socialistische revolutie in Rusland pas kon slagen als het kapitalisme ook elders in de wereld zou worden uitgeroeid. Die mening deelde Stalin niet; hij was pragmatischer en vond dat de Communistische Partij allereerst de revolutie in eigen land moest afmaken. Die ideologische tegenstellingen kleurden Trotski’s visie.
Trotski werd trouwens al in 1940 omgebracht, en daardoor ontbreken de laatste dertien jaar van Stalins leven in zijn biografie. De leiderschapscultus en alleenheerschappij bereikte Stalin pas in die jaren. Dat had Trotski nog niet voorzien; in zijn ogen bleef Stalin de kleine boer uit de provincie. Overigens wordt deze context door de historicus dr. A. Stam in de uitgebreide in- en uitleiding bij het boek goed beschreven.
Hovelingen
Montefiore gebruikte nieuw, Russisch materiaal over Stalins naaste medewerkers, vrienden (als je hen zo kunt noemen) en familie om een beeld van het leven aan het „hof van de Rode Tsaar” te schetsen. Hij probeert Stalins dictatoriale en onmenselijke daden vanuit diens persoonlijke leven te duiden. Daar is hij buitengewoon goed in geslaagd. Het boek zet Stalin neer als een ”Rode Tsaar”, die zijn praktijken alleen maar ten uitvoer kon brengen doordat hij tientallen ’hovelingen’ aan zich wist te binden. Men vocht om Stalins gunst en deed alles voor hem.
Montefiore geeft tevens een portret van een monster met een menselijk gezicht, een tegenstrijdig en meedogenloos persoon, die toch ook van vlees en bloed blijkt te zijn. Stalin las Gogol, Tsjechov, Hugo en Balzac. Om zich te ontspannen speelde hij het pianoconcert nr. 23 van Mozart en kweekte hij rozen en mimosa’s. Pas na de zelfmoord van zijn vrouw Nadja, zo suggereert Montefiore, verloor Stalin alle vreugde in het leven en liet hij zijn haat- en moordlustgevoelens de vrije loop. Maar Montefiore had ook al uitgelegd dat die kant van Stalins persoonlijkheid er al vanaf het begin in zat. Dat is tegenstrijdig. Bovendien is het Montefiore niet gelukt om de lezer een brede visie te bieden die de persoon Stalin binnen de context van het historische krachtenveld plaatst. Het boek is daarom een goede, anekdotische aanvulling op het boek van Richard Overy, ”Dictators. Hitlers Duitsland, Stalins Rusland”.
Geen normale staten
Overy vergelijkt Hitler en Stalin met elkaar. Deze aanpak is in 1991 al door Allan Bullock in zijn boek ”Hitler and Stalin: Parallel Lives” gehanteerd en in 2002 eveneens door de Russische militaire historicus (en voormalige tolk van maarschalk Zjoekov) L. Besymenski in ”Stalin und Hitler. Das Pokerspiel der Diktatoren”. Net als zij komt ook Overy tot de conclusie dat Hitler en Stalin allebei heel fortuinlijk waren in de omstandigheden waaronder zij aan de macht kwamen. Noch Rusland noch Duitsland waren ’normale’ staten, het waren instabiele landen die door de militaire en diplomatieke nederlaag van de Eerste Wereldoorlog langzaam desintegreerden en op het wereldtoneel geïsoleerd raakten. Alleen tegen die achtergrond is de opkomst van beide dictators te begrijpen.
Daarnaast hadden beiden ongewone talenten. Hitler was een begaafd redenaar, een inspirerende partijleider en een Duitse messiaanse figuur. Stalin legde een buitengewone besluitvaardigheid aan de dag, toonde initiatief en maakte zichzelf onmisbaar binnen de partij.
Niettemin voegt Overy’s verhaal daar toch een extra element aan toe. Hij blijft niet steken in ”leiderologie”, dat wil zeggen de fixatie op de persoon van de leider, maar hij vergelijkt ook de verschillende systemen grondig met elkaar. Hij trekt in feite de lijn door van Ian Kershaws benadering van Hitler, die de dictator tegelijkertijd als symptoom en initiator van de opkomst van het nationaal-socialisme beschreef. Het Duitse volk creëerde Hitler, en Hitler vond het Derde Rijk uit. Datzelfde kan van Stalin gezegd worden.
Overy dicht met zijn boek ”De dictators” de kloof tussen de structuralistische geschiedenis (de dictator is een stroman van de economische en sociale elites) en de intentionalistische geschiedschrijving (de dictator heeft alles in de hand). Voor zowel Stalin als Hitler gold dat ze een symbiose vormden met het door hen bestuurde, onderdrukte en uitgebuite volk - dat hen tegelijkertijd in meerderheid bewonderde.
Verschillen
Maar juist hier zijn de verschillen interessant. Niet het Sovjetrijk onder Stalin, maar het Derde Rijk van Hitler was het meest homogeen en stabiel. Hitler was succesvoller dan Stalin in het scheppen van een samenhang en machtsbasis binnen zijn rijksgrenzen. Zijn economische controle- en plansysteem ter voorbereiding op de oorlog werkte bovendien veel beter dan Stalins gewelddadige industriële hervormingen. Dit ging zo ver dat staalmagnaat en industrieel August Thyssen nazi-Duitsland verliet omdat hij vond dat Hitler het land aan het „bolsjewiseren” was. Niettemin slaagde Hitler erin de conservatieve elites met invloed en macht te verleiden. Stalin probeerde ze daarentegen met geweld en zuiveringen op koers te krijgen. Hitler tolereerde de kerk en liet de oude samenlevingsstructuren intact. Stalin verplaatste hele bevolkingsgroepen, terroriseerde de boeren en onderdrukte de kerk. Binnen het Sovjetrijk bleven bovendien ook meerdere etniciteiten en volkeren bestaan, terwijl het Duitse Rijk al bij voorbaat etnisch homogener was.
Waarom moordde Stalin op zo’n grote schaal? Montefiore suggereert dat Stalin door de zelfmoord van zijn Nadja pas zo onmenselijk is geworden. Hij legt tevens uit dat de mate van wreedheid al door de Russische tsaren was voorbereid. Ook die beslisten zonder scrupules over leven en dood van hun onderdanen. Dankzij de moderne bureacratische ontwikkelingen én tientallen ’assistenten’ kon Stalin die wreedheid eenvoudigweg op grotere schaal ten uitvoer brengen. Overy draagt het argument aan dat Stalin uiteindelijk veel minder zeker was van ondersteuning vanuit de bevolking en dat hij daarom wel voor een uitermate trouw en gezuiverd partijkader meende te moeten zorgen.
Stalin was bovendien toegewijd aan de revolutie en ging daarin veel verder dan Hitler, die niet in eerste plaats ideoloog was en bovendien erg lui was. Hitler beschikte over een loyale bevolking en verontrustend gehoorzame elites. Zijn belangrijkste doel was het uitmoorden van de joden, niet van de Duitse bevolking. Beide dictatoren moesten aanvankelijk echter voorzichtig opereren en waren meesters in de politieke misleiding. Overy’s boek laat dat goed zien.
Absurd
Alle wetenschappelijkheid ten spijt gaan deze vergelijkingen echter uiteindelijk ons bevattingsvermogen te boven. Hoe meer argumenten, aantallen slachtoffers en wreedheden op een rij worden gezet, des te absurder lijkt de historische analyse. Door de beide dictaturen naast elkaar te leggen kan wellicht meer inzicht in het ontstaan van dictatoriale systemen verkregen worden. Inzicht in de drijfveren van dictators en theorieën over totalitarisme zijn voor de geschiedschrijving verrijkend geweest. Maar begrijpelijk wordt de geschiedenis van Stalin en Hitler nooit.