Binnenland

„Europa mist dragende kracht”

Augustinus waarschuwde al dat koningen rovers kunnen worden. Vertaald naar onze tijd: de burgers moeten de macht in de gaten houden. Maar tussen Europa en zijn onderdanen klikt het niet. Gebrek aan dragende kracht, aan legitimiteit, noemt Eimert van Middelkoop het. „Vooral daarom ben ik tegen de grondwet.”

27 May 2005 23:02Gewijzigd op 14 November 2020 02:35
CU-senator Van Middelkoop: „Ik vind dat de politieke elite van Nederland zich op dit moment buitengewoon onverantwoord gedraagt. Het illustreert dat het kabinet nerveus en aangeslagen is. Er gaat een signaal naar de burgers van: Jullie mogen ons adviseren
CU-senator Van Middelkoop: „Ik vind dat de politieke elite van Nederland zich op dit moment buitengewoon onverantwoord gedraagt. Het illustreert dat het kabinet nerveus en aangeslagen is. Er gaat een signaal naar de burgers van: Jullie mogen ons adviseren

Tot driemaal toe in zijn parlementaire loopbaan nam deze politicus reeds deel aan het debat over de goedkeuring van een nieuw ontwerp voor de bevoegdheden en de werkwijze van de EU. Als Tweede-Kamerlid, eerst van het GPV en later van de ChristenUnie (CU), oordeelde hij over de verdragen van Maastricht, Amsterdam en Nice. „Ik heb daar veel plezier aan beleefd, ook al was er in de samenleving totaal geen belangstelling voor. Ik vond het mooi om die documenten in de vingers te krijgen, om de ontwikkelingen te duiden en er een standpunt over te bepalen.”Momenteel vertegenwoordigt hij de CU in de Eerste Kamer en mengt hij zich met zichtbare gedrevenheid in de discussie over de beoogde constitutie. In een statige vergaderruimte van het senaatsgebouw aan het Haagse Binnenhof, waar vanaf de wand een groot aantal geportretteerde graven van Holland uit vorige eeuwen over zijn schouders meekijken, zet hij uiteen waarom hij bij het referendum op 1 juni een negatieve stem zal uitbrengen.

Clash
„Europa is een zelfstandig bouwwerk geworden. Dat zal niemand ontkennen. En het vervult daarbij een overheidsfunctie, want het maakt wetgeving. Maar zo’n gezaghebbend orgaan, dat bindende regels oplegt, dient wel gelegitimeerd te zijn”, benadrukt Van Middelkoop. „Natuurlijk, zijn primaire gezagslegitimatie ontvangt het van God, maar er zit ook een politiek-sociologisch aspect aan en daarbij constateer ik dat veel mensen niets van de EU afweten of er helemaal geen vertrouwen in hebben. Dat is voor een structuur die qua omvang iets van een imperium begint te krijgen en die zich met zijn idealen soms graag afzet tegen Amerika, een ernstig manco.

Iedereen zal het erover eens zijn dat er een wederkerige relatie moet zijn tussen de machthebbers en het publiek, in die zin dat de politici bij hun handelen de burger op het oog hebben en dat omgekeerd die burger de politici enigszins kent en die kan controleren, daarbij geholpen door tussen hen in een zelfstandige journalistiek. Dat zou je als een politicologische maatstaf voor legitimiteit kunnen hanteren.

Wat nemen we waar? Er is geen Europese staat, geen Europees volk en de politieke horizon van de meeste kiezers houdt nog altijd op bij de landsgrenzen. Aristoteles leerde al: Constituties zijn waardeloos, tenzij ze geworteld zijn in de gewoonten en gebruiken van het volk.

Ik ben ook niet verbaasd over het wantrouwen dat je, ook onder intellectuelen, beluistert in de opvattingen rond het referendum, al had ik niet verwacht dat het zó sterk aanwezig zou zijn. Ongeveer 80 of 90 procent van de Kamer is voor de grondwet, een meerderheid van de bevolking tegen. Dus op een vitaal terrein zie je een enorme clash tussen politici en burgers.

Dan concludeer ik: De macht van Europa is onvoldoende gelegitimeerd en daarom zijn we zeker niet toe aan een gemeenschappelijke grondwet en moeten we zeer voorzichtig zijn met het verder optuigen van de Unie.

De term grondwet vind ik eigenlijk al een machtsgreep. Die gaat te ver, want nogmaals: Er is geen staat en geen volk. Ik begrijp dat als de vijand aan de poort zou staan, je alle nationale eigenaardigheden misschien aan de kant schuift en een staatkundige eenheid probeert te creëren. Maar zelfs tijdens de Koude Oorlog hebben we dat niet gedaan en vandaag de dag ontbreekt die noodzaak meer dan ooit.”

Europeaan
Met welke aanduiding valt de positie van Van Middelkoop in het steeds voortgaande debat over de Europese eenwording het best te omschrijven? Na enig nadenken: „Mijn jongste slogan luidt: Stem voor Europa en tegen de grondwet. Ik ben geen euroscepticus. Scepsis was een benadering van de Grieken om aan alles te twijfelen. Dat getuigt niet van een christelijke levenshouding. Bij dat begrip voel ik me niet thuis. Ik gebruik liever ook niet allerlei bewoordingen met anti ervoor; anti-federaal of zoiets. Ik ben wel eurokritisch. Noem het maar zo.”

De senator vervolgt: „Ik beschouw mezelf als een Europeaan in volle overtuiging, in die zin dat ik een aantal hoofdmotieven achter het Europese project zonder reserves deel: de opdracht om na twee wereldoorlogen ons continent te pacificeren, het streven om met elkaar welvaartsgroei te realiseren en de noodzaak van overheden om zich aan te passen aan processen van schaalvergroting in het bedrijfsleven. Dat er een zekere mate van samenwerking en vervlechting plaatsvindt in dit deel van de wereld, acht ik vanzelfsprekend.

Een van de kwaliteiten van Europa is dat de grondleggers ervan hebben beseft dat je de vrede bevordert met het zoeken naar een onderlinge economische verbondenheid. Als er gezamenlijke economische belangen zijn voor landen, zullen die minder snel met elkaar oorlog voeren.

Maar het is vanuit dat gezichtspunt niet nodig Europa ook nog eens te bekleden met staatkundige eenheidssymbolen en met reële politieke macht op allerlei andere terreinen. Niemand maakt mij duidelijk wat de waarde is om over alle zaken met één mond te praten.”

Macht
De afgevaardigden van de ChristenUnie in Tweede en Eerste Kamer, en trouwens ook die van de SGP, stemden enkele jaren geleden wel in met het Verdrag van Nice, op basis waarvan de EU momenteel functioneert. Dat regelde bijvoorbeeld toch ook dat besluiten op een reeks beleidsonderdelen voortaan niet meer met unanimiteit, maar met een meerderheid zouden worden genomen? Verlies aan nationale invloed dus. Tegen die achtergrond rijst de vraag of Van Middelkoop misschien de nu voorgenomen hervorming van de architectuur van de Unie had gesteund als daar niet de term grondwet was opgeplakt.

„Nee, nee, nee”, reageert hij. In zijn visie stelde ’Nice’ weinig voor. „Daarom wilde ik van het automatisme af dat wij als eurokritische partij op voorhand nee zeggen als het om de Europese integratie gaat. Het document dat thans voorligt, heeft echter de potentie in zich om op heel veel gebieden Europa meer macht te geven. Dat is absoluut zo.”

In een brochure van het wetenschappelijk instituut van de CU die onlangs onder zijn leiding verscheen, schrijft hij dat de grondwet „een beslissende oriëntatie markeert naar het politieke primaat van de Unie boven de zelfstandigheidsrechten van de lidstaten, die tot Europese deelstaten worden gereduceerd.”

Van Middelkoop: „Ik moet mijn oordeel baseren op wat echt essentieel is. Dat is niet de preambule, waarin een verwijzing naar het christendom ontbreekt. Daarop heb ik zeker kritiek, maar doorslaggevend zijn voor mij twee andere dingen: de verdeling van de bevoegdheden, wat de kern van het overheidshandelen raakt, en de ambitie om van Europa een machtsblok te maken; en die beide aspecten dan in relatie tot wat ik eerder opmerkte over de legitimiteitsvraag.”

Verschillen
Terwijl voorstanders van de grondwet juist beweren -zoals staatssecretaris Nicolaï van Europese Zaken eerder in een interview met deze krant deed- dat er met dit document voortaan heldere afspraken bestaan over wat Europees en wat nationaal wordt besloten, verdedigt Van Middelkoop de omgekeerde stelling. „Ik redeneer vanuit de zelfstandigheid van de Europese instituties, waaronder de vergaderingen van de regeringsleiders en die van de ministers. We weten allemaal dat bij de beraadslagingen op dat niveau de nationale component voortdurend meespeelt, maar die organen zijn geen verlengstuk van de nationale overheden. Ze hebben een eigen competentie. En op het moment dat zij een heleboel taken naar zich toetrekken, staat het verdrag dat toe.”

Het pro-kamp benadrukt verder dat het subsidiariteitsbeginsel in de toekomst veel meer dan tot dusver gestalte krijgt doordat een groep van minimaal negen nationale parlementen de Europese Commissie kan verzoeken een wetsvoorstel te heroverwegen omdat het desbetreffende onderwerp naar hun inzicht thuishoort bij elk land afzonderlijk.

Van Middelkoop wuift dat argument weg. „Leuk dat die mogelijkheid er komt, maar ik verwacht er niet veel van. Het bewijst trouwens dat er geen duidelijke bevoegdheidsafbakening is, anders was zo’n bewakingsmechanisme niet nodig.”

Zijn tweede belangrijke bezwaar om tegen te stemmen betreft de ambitie van een deel van de EU om Europa te doen uitgroeien tot een machtsblok, soms concurrerend met de VS. „Een vaste voorzitter van de Europese Raad, zeg maar een soort president, een eigen minister van Buitenlandse Zaken, een Europese defensiecapaciteit, dat zijn elementen die in dat kader passen.

Je hoort het in de retoriek: Europa moet in de wereld met één stem spreken. Maar in de kwestie-Irak was de Unie tot op het bot verdeeld en ik vind het ook heel gezond en waardevol dat die verschillen tot uiting kunnen worden gebracht. Dat machtsblokdenken is ouderwets, dat behoort bij de periode van de Koude Oorlog. Accepteer de variaties nu toch eens. Die weerspiegelen de werkelijkheid van het volle leven. Die zie je qua taal, qua cultuur, qua historie. Die mozaïekstructuur beschouw ik als stukje rijkdom van Europa. Ga die eenheid niet forceren.”

Vertrouwensbreuk
Terugkomend op de preambule: Hoe zwaar weegt voor de CU-politicus de omissie van een vermelding van het joods-christelijk erfgoed als een levensbeschouwing die van grote betekenis is geweest in de wordingsgeschiedenis van het hedendaagse Europa?

„Laat ik het zo zeggen”, formuleert Van Middelkoop. „Het heeft bij mij tot een vertrouwensbreuk geleid -misschien een wat groot woord, maar in ieder geval tot extra argwaan- omdat uit de voorbereidende conventie en uit de onderhandelingen tussen de regeringen een lucht naar boven kwam van: Europa zal seculier zijn of niet zijn, Europa zal neutraal zijn.

Juridisch, staatsrechtelijk hoef je geen preambule bij een grondwet te voegen. Onze Nederlandse grondwet kent die ook niet. Maar het is natuurlijk wel chic om in een dergelijk nieuw document, dat inspirerend en samenbindend moet werken, zo’n inleiding op te nemen, waarin je aangeeft wie je bent, waar je je wijsheid vandaan haalt, wat belangrijke elementen zijn van je traditie. Als er dan een tekst wordt vervaardigd die bewust geen gewag maakt van het christelijke verleden, knakt er bij mij iets.

Ik realiseer me dat een verwijzing naar Gods eer of naar de Tien Geboden niet haalbaar is, maar de politiek en cultureel vormende kracht van het christendom in Europa zal toch niemand durven ontkennen. Dat die constatering er per se niet in mag, vooral door toedoen van de Fransen, schokt mijn vertrouwen.

Dat gevoelen versterkte zich nog eens door die onverkwikkelijke affaire met Buttiglione. Diens kandidatuur voor de Europese Commissie werd geblokkeerd omdat hij, desgevraagd en uitgelokt daartoe, ten aanzien van het homohuwelijk in alle eerlijkheid een op zijn religieuze overtuiging gegronde mening vertolkte, een mening waarbij ik me goed thuisvoel.”

Onverantwoord
Tot slot geeft Van Middelkoop uiting aan zijn ongenoegen over de campagne van de regering voor de grondwet. „Ik vind dat de politieke elite van Nederland zich op dit moment buitengewoon onverantwoord gedraagt. Het illustreert dat het kabinet nerveus en aangeslagen is. Er gaat een signaal naar de burgers van: Jullie mogen ons adviseren, maar haal het niet in je hoofd om nee te zeggen. Wat is dat voor angst en onvolwassen gedoe?”

„Schandelijk” noemt hij de waarschuwing van minister Donner voor oorlog. En over staatssecretaris Nicolaï wil hij wel kwijt: „Die stelt zich op als een pure propagandist. Volgens mij zou hij zijn zaak beter dienen als hij wat kritischer zou zijn, wat evenwichtiger, als hij eerlijk de voor- en nadelen zou afwegen. Zoals hij nu opereert, rest hem bij een verwerping niets anders dan af te treden. Zijn geloofwaardigheid is verstrengeld geraakt met het lot van de grondwet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer