Kerk & religieKerkrecht

„Je zou als christen verwachten dat iemand die weet wat hij gedaan heeft, niet blijft ontkennen”

Allebei zijn ze domineeszoon. Allebei hebben ze ervaring met kerkrecht – de een als advocaat, de ander als klager. Bart Bouter en Egbert Juffer gaan in gesprek over de vraag hoe je voorkomt dat slachtoffers verstrikt raken in kerkelijke procedures.

24 May 2025 08:52Gewijzigd op 24 May 2025 11:14Leestijd 13 minuten
De weg naar gerechtigheid in een zaak tegen een ambtsdrager kan voelen als een doolhof, door verschillen van inzicht over het kerkrecht en de kerkorde. Foto Egbert Juffer. beeld Toby Long; illustratie RD, Daan van Oostenbrugge
De weg naar gerechtigheid in een zaak tegen een ambtsdrager kan voelen als een doolhof, door verschillen van inzicht over het kerkrecht en de kerkorde. Foto Egbert Juffer. beeld Toby Long; illustratie RD, Daan van Oostenbrugge

Bittere herinneringen heeft Egbert aan zijn jeugd. Te pas en te onpas kregen hij en zijn broers en zussen te maken met onbesuisd geweld. Intussen stond zijn vader zondag aan zondag op de kansel en leek het predikantsgezin naar buiten toe voorbeeldig. Egberts ouders werden vorig jaar veroordeeld voor mishandeling van drie van hun acht kinderen; de aanklachten van drie anderen waren verjaard.

Over de mishandelingen trok Egbert, die volgens de rechter samen met een broertje de hardste klappen kreeg, al in 2018 aan de bel bij de Hersteld Hervormde Kerk (HHK). Hij liep echter vast in kerkelijke procedures. Samen met advocaat Bart Bouter denkt hij na over hoe het recht in de kerk zijn loop kan hebben en wat slachtoffers zou helpen als zij misstanden aankaarten bij de kerk.

Bouter was niet bij de casus betrokken en zal daarom niet op deze specifieke zaak ingaan. Wel denkt hij mee over de lessen die er kerkrechtelijk gezien uit getrokken kunnen worden. Omdat Egbert in Schotland woont, vindt het gesprek plaats via Teams.

„Een slachtoffer kaart vaak maar een fractie van de problemen aan, om te kijken hoe daarop gereageerd wordt”

Egbert Juffer, ervaringsdeskundige

Wat kan een kerkenraad of ambtsdrager precies met signalen van ontoelaatbaar gedrag?

Bouter: „Een klacht over bijvoorbeeld misbruik in een gezagsrelatie begint nooit met „Bam, hier hebt u een klacht”. Zo’n zaak start vaak in de pastorale relatie, met iemand die zijn wijkouderling een berichtje stuurt of iets deelt in een gesprek.”

Botsing tussen rechter en kerkorde bij het doen van aangifte aan een ambtsdrager. beeld RD, Daan van Oostenbrugge

Juffer: „In dat eerste contact is een luisterend oor belangrijk. Als beschuldigingen van misbruik of mishandeling terecht zijn, heb je te maken met een slachtoffer en een trauma. Het pastoraat moet een veilige plek zijn voor dat trauma. Een slachtoffer kaart vaak maar een fractie van de problemen aan, om te kijken hoe daarop gereageerd wordt. Is dat te kritisch of word je niet goed behandeld? Dan is het onveilig, en is hij of zij weg.”

Bouter: „Hoe herken je trauma? Wat doe je ermee? Dat vraagt specifieke kennis, maar zijn ambtsdragers daarvoor voldoende opgeleid? Zij moeten weten wat de lengte van hun polsstok is. Deelt een gemeentelid iets ingrijpends over een onderwerp waar je weinig verstand van hebt, vel dan niet gelijk een oordeel, maar luister en verwijs door naar mensen die wel kennis van zaken hebben.”

Maar wat moet een ambtsdrager, naast de pastorale zorg, met signalen van misstanden?

Bouter: „Die kun en mag je niet negeren. Ook al gaat het om een medebroeder in de kerkenraad, een gewaardeerde vrijwilliger of de predikant. Begrijpelijk is dan de gedachte: had ik dit maar nooit gehoord. Ook de vraag of het wel klopt, is een natuurlijke reflex. Rechtvaardigheid begint echter met de gedachte dat iets gebeurd kán zijn. En dat iemand die jij op een voetstuk hebt staan, misschien wel knetterhard gaat vallen.

In het protocol van de HHK staat bijvoorbeeld al enerzijds „realiseert u zich altijd dat het feit dat iemand beschuldigd is van misbruik, niet betekent dat hij of zij een dader is” en anderzijds „realiseert u zich echter ook dat de praktijk helaas heeft bewezen dat de meest onverwachte en onwaarschijnlijke beschuldigingen op feiten bleken te berusten”.

Binnen de HHK doet na een klacht over iemands handel en wandel het regionale college van het opzicht onderzoek. Het belangrijkste doel is daarbij niet alleen dat kwalijk gedrag stopt, maar ook dat iemand op z’n knieën komt. Dat diegene geestelijk tot inkeer komt. Daardoor ontstaat ruimte voor verzoening en kan iemand na schuldbelijdenis uiteindelijk terugkeren binnen de gemeenschap van de kerk.”

„Als iemand zich tijdens een procedure niet christelijk gedraagt, bijvoorbeeld door niet mee te werken, moet dat meewegen in het oordeel”

Egbert Juffer, ervaringsdeskundige

Het openbaar ministerie heeft meer mogelijkheden om bewijzen te verzamelen dan een kerkelijke commissie. Kan er in een kerkelijke zaak wel echt aan waarheidsvinding gedaan worden?

Bouter: „Er is een verschil tussen kerkrecht en strafrecht. Binnen het strafrecht hoef je als dader niet mee te werken aan je eigen veroordeling. Je hoeft geen belastende dingen over jezelf te zeggen. Het OM is verantwoordelijk voor het verzamelen van bewijs.

In de kerk draait het juist om eerlijkheid en het belijden van zonden. Daar verwacht je dat de dader schuld erkent en verkeerd gedrag stopt. In ieder geval dat hij er niet omheen draait, omdat de Bijbel leert dat uiteindelijk alles ontmaskerd wordt.”

Juffer: „Een kerkelijke commissie van het opzicht heeft geen justitieel onderzoeksapparaat; dat klopt. Maar ze heeft wel autonomie om zelf een onderzoek te starten. Volgens de kerkorde van de HHK kan dat wanneer er signalen zijn van een onchristelijke levenswandel. Als kerk moet je volgens mij simpelweg definiëren wanneer iets onder die noemer valt. De Bergrede en de brieven van Paulus geven daar bijvoorbeeld heldere handvatten voor.

Bouter. beeld Bart Bouter

Mijn ouders zijn vorig jaar veroordeeld voor mishandeling, maar toen ik in 2018 de problemen aankaartte en vervolgens in 2019 een officiële klacht indiende, waren er al signalen bij de commissie. Mijn vader gedroeg zich tijdens die procedure onchristelijk, bijvoorbeeld door niet mee te werken en de termijnen te overschrijden. Toen ik me als klager terugtrok omdat ik het gevoel had dat mijn klacht niet serieus werd genomen, had de commissie op basis van die signalen door kunnen gaan met het onderzoek. Zulk gedrag kan immers ook een signaal zijn dat er iets mis is.”

Bouter: „Maar kun jij zo’n definitie opstellen? Volgens mij is dat ongelofelijk lastig. Een onchristelijke levenswandel is eenvoudigweg een leven dat niet is zoals Jezus voorleefde. In het kerkrecht gaat het om een levenswandel die het leven en de orde in de kerk verstoort. Dat is veel moeilijker te bewijzen. Ook is de vraag of men dúrft te beslissen, ook vanwege de verstrekkende gevolgen. Bovendien: als een beschuldigde tijdens de procedure ongewenst gedrag vertoont, is dat niet automatisch onderdeel van je klacht.”

Juffer: „Dat zou het wat mij betreft wel moeten zijn, omdat ook dat ongewenste gedrag weer een signaal naar de commissie toe is.”

Is een enkel signaal voor een kerkelijke commissie genoeg grond om maatregelen te nemen?

Bouter: „Alleen op basis van een signaal, zonder officiële klacht, is dat heel lastig. Om een predikant te schorsen of uit het ambt te ontzetten, zijn ernstige bezwaren nodig.”

Worden klagers voldoende voorgelicht over hoe kerkelijke procedures werken?

Juffer: „Het is niet eenvoudig om als slachtoffer zelf uit te zoeken hoe de procedures werken. Ik denk dat het goed zou zijn als een klager vanaf de start van de procedure een raadsman krijgt, die hem ondersteunt bij het indienen van de klacht.

Daarnaast is ook pastorale begeleiding belangrijk. Ook als een klager zich terugtrekt of de procedure al beëindigd is, mag de kerk zowel slachtoffer als dader niet uit het oog verliezen. Dat hoort bij een veilige kerk.”

„Je zou als christen verwachten dat iemand die weet wat hij gedaan heeft, niet blijft ontkennen”

Bart Bouter, advocaat

In de praktijk is het in kerkrechtelijke zaken vaak het woord van de een tegen de ander.

Bouter: „Eigenlijk komt het kerkrecht dan in conflict met het christelijke leven. Je zou als christen verwachten dat iemand die weet wat hij gedaan heeft, daar niet omheen draait en niet blijft ontkennen. Als mensen uit zichzelf schuld belijden en het oplossen is het doorlopen van een kerkrechtelijke procedure niet nodig.”

Juffer: „Dat is precies de essentie. Maar zelfs al zouden beschuldigingen niet waar zijn, dan nog heb je de morele verantwoordelijkheid om mee te werken.”

Bouter: „Ja, je zou verwachten dat ambtsdragers dat doen, omdat ze weten dat God alles ziet. Toch komen mensen in de praktijk in verweer. Misschien is het een machtsstrijd, spelen er belangen, of hopen ze dat hun daden toch niet aan het licht komen. Wat dat betreft zijn kerkmensen net gewone mensen.”

„Kun je wel zorgvuldige kerkelijke rechtspraak hebben als ambtsdragers het er maar bij doen?”

Bart Bouter, advocaat

Wat kan de kerk doen als het niet lukt om een klacht te bewijzen?

Bouter: „Een onderzoekscommissie kan soms oprecht niet vaststellen dat iets is gebeurd. Is die uitkomst dan de fout van een college dat geen recht wil doen aan het slachtoffer? Of juist een eerlijke uitspraak? Verlies in ieder geval nooit de klager uit het oog. Laat iemand na zo’n uitspraak niet aan z’n lot over.”

Juffer: „Een commissie moet het inderdaad gewoon durven aangeven als ze het niet weet. Tegelijk hoeft ze ook niet te schromen iemand op de vingers te tikken die zich misdraagt. Een college van opzicht draagt de naam van opzicht. Het zijn ordebewakers, die autoriteit moeten hebben. Ik heb gemerkt dat kerkelijke procedures een rommel zijn. Als commissies vakkundig en voortvarend heldere uitspraken doen, krijgen ze vanzelf meer gezag.”

Bouter: „Het begint in het klein. Bij een kerkenraadsvergadering heeft misschien de helft de stukken niet gelezen omdat men te druk is. Ook leden van een onderzoekscommissie zijn niet twee dagen per week vrijgesteld om zaken te behandelen. Kun je wel zorgvuldige kerkelijke rechtspraak hebben als ambtsdragers het er maar bij doen?”

Is het daarom goed om professionals, zoals juristen en psychologen, aan zo’n commissie toe te voegen?

Juffer: „Dat lijkt me verstandig. Wat mij betreft zou er een vaste pool van professionals moeten komen waar een commissie een beroep op kan doen.”

Bouter: „Ondersteuning door zowel pastorale als juridische professionals is inderdaad van belang. Een college voor het opzicht kan overigens nu al deskundigen vragen om mee te kijken. Het zou goed zijn als bij kerkelijke zaken mensen betrokken worden die enerzijds analytisch kunnen denken en het kerkrecht serieus nemen. En anderzijds de geestelijke kant niet uit het oog verliezen en de taal van de kerk kennen.

Kerkrecht en civiel recht, met een boek van de kerkorde. beeld RD, Daan van Oostenbrugge

Als commissies professioneler worden, zullen er in de procedure minder vormfouten gemaakt worden. Klagers kunnen dat soort fouten opvatten alsof de kerk een beschuldigde de hand boven het hoofd houdt of hem als slachtoffer expres tegenwerkt. Terwijl niet iedere ambtsdrager even slim is en de procedures even goed kent, maar wel met goede bedoeling kan handelen.”

„Als een commissie haar eigen regels niet opvolgt, krijg je het gevoel dat men gewoon niet mee wil werken”

Egbert Juffer, ervaringsdeskundige

Dus uit een onprofessionele houding kan het gevoel van de dekmantel of de doofpot voortkomen?

Bouter: „Die gedachte kan zeker het gevolg zijn van amateurisme, van onbewust onbekwaam handelen. Dat kun je voorkomen als je professioneel handelt volgens je eigen routekaart.”

Juffer: „Als klager wil je dat jouw klacht serieus wordt genomen. Aan het indienen gaat een moeilijk proces vooraf. Het vervelendste wat je dan kan overkomen is dat bijvoorbeeld de termijnen voor een verweerschrift niet worden gehandhaafd. En dat keer op keer. Of dat er maar geen datum voor een hoorzitting komt.

Een klager kaart een probleem aan, komt met een trauma. Dan heb je structuur nodig. Als een commissie haar eigen regels niet opvolgt, krijg je het gevoel dat men gewoon niet wil meewerken, of een bepaalde ambtsdrager niet wil aanpakken.”

Bouter: „Ze zeggen weleens: Het recht kent geen emotie. Maar het goed en gestructureerd doorlopen van een proces is van groot belang voor de beleving van een klager. En ook voor de geloofwaardigheid van het college zelf en het gezag van haar uitspraken. Anders verdwijnt het vertrouwen. Een commissie moet beseffen dat het een klager veel kost om een klacht in te dienen.”

Egbert Juffer. beeld Toby Long

Procedures lijken vaak traag te verlopen. Hoe snel kunnen maatregelen volgen als een kerkelijk college een klacht ontvankelijk verklaart?

Bouter: „Een commissie kan lopende een procedure besluiten om de verdachte uit te sluiten van kerkelijke handelingen. Een klager kan daar ook altijd om vragen.”

Juffer: „Een ambtsdrager die van ernstige zaken beschuldigd wordt, zou volgens mij altijd moeten terugtreden zolang hij niet is vrijgesproken. Dat is een morele verantwoordelijkheid. Het kan nu zo zijn dat een ambtsdrager die beschuldigd wordt van mishandeling of misbruik, toch aan het Heilig Avondmaal gaat, terwijl een normaal gemeentelid dat in onmin leeft met zijn buurman, dat niet mag.”

Bouter: „Ik snap je frustratie. Dan kom je weer bij de geestelijke notie. Een beklaagde zou dat zelf niet moeten willen, en de zaken eerst moeten rechtzetten. Laten we beseffen dat we allemaal voorbeelddragers zijn. In plaats daarvan zie je in de kerk helaas vaak de houding: Ik wil best de minste zijn, maar de ander moet dat eerst zijn.”

„De kerk is moreel en geestelijk failliet als men zich niet uitspreekt tegen deze gang van zaken.” Dat zei jij, Egbert, in het Nederlands Dagblad over je ervaringen. Heeft dat ook te maken met die geestelijke kant van het kerkrecht?

Juffer: „Ja. In de eerste christengemeente was de Geest aanwezig. Daardoor kwamen zonden aan het licht, zoals bij Ananias en Saffira. Als ik zie hoeveel er nu ontspoort en hoe weinig consequenties verkeerd gedrag binnen de kerk heeft, vraag ik me weleens af of die Geest er nog is.”

Bouter: „In het kerkelijk leven kom je veel mensenwerk tegen. Corrie ten Boom zei ooit: God is goed, maar het is tobben met Zijn grondpersoneel. Ik hoop dat je dat nooit vergeet, al kan ik me voorstellen dat je je afgevraagd hebt of er nog wel gerechtigheid is in de kerk.”

„Kerkrecht kan soms dingen oplossen, maar ook –bewust of onbewust– mensen verder de put in helpen”

Bart Bouter, advocaat

Juffer: „Ja, dat heb ik me inderdaad afgevraagd. Ik durf zelfs te zeggen dat mijn jeugd vol mishandelingen niet zo erg was als de periode erna. Zelf ben ik scherper de scheiding gaan zien tussen religie en geloof. Als er kerkje gespeeld wordt en mensen zonder de Geest handelen, verwordt het tot een inhoudsloze religie. Ik heb ook ambtsdragers gesproken bij wie ik oprecht geloof zag, maar die desondanks niet tot handelen overgingen.”

Bouter: „Het kan zijn dat je oprecht gelooft en toch onderdeel bent van een kerk met procedures die niet werken. Mensen die door procedures hadden gehoopt op recht, maar eigenlijk alleen maar verder verstrikt raakten, kunnen veel pijn ervaren. Kerkrecht kan soms dingen oplossen, maar ook –bewust of onbewust– mensen verder de put in helpen. Daarom wil ik de pastorale lijn benadrukken. Er moeten mensen zijn die met en voor je blijven bidden.”

Zijn het dan niet per se de intenties waardoor zaken mislopen, maar is het eerder een gebrek aan professionaliteit?

Juffer: „Er is in ieder geval sprake van handelingsverlegenheid en handelingsonbekwaamheid. Ik denk dat ambtsdragers best met een zaak in hun maag kunnen zitten, terwijl ze tegelijk niet doorhebben dat ze verkeerd handelen. De essentie van een verbetering moet om professionalisering en goede toerusting gaan.”

Bouter: „Als klager mag je gewoon verwachten dat je klacht serieus behandeld wordt. Handelingsverlegenheid, maar ook bijvoorbeeld het gegeven dat iemand een beschuldigde kent of dat die een bepaalde positie heeft, mogen niet meespelen. Of nu Jan met de pet of een synodelid verkeerd is geweest, maakt niet uit. Recht is recht en krom is krom. Hoe kleiner het kerkverband, hoe lastiger het is om objectiviteit en onpartijdigheid te waarborgen, omdat mensen elkaar vaak kennen.”

De HHK heeft naar aanleiding van de kwestie-Juffer een wrakingskamer ingesteld. De kerk wil termijnen beter handhaven en bezint zich op de procedures. Geeft dat hoop voor de toekomst?

Juffer: „Ik heb daar niet veel hoop op. Omdat de kerk bleef zeggen dat de procedures toereikend zijn, terwijl ik heb ervaren dat dat niet zo is. Zonder media-aandacht, de rechterlijke uitspraak en publieke druk had mijn vader waarschijnlijk nog steeds elke zondag op de kansel gestaan. Als ze dát eens zouden erkennen…

Aan de andere kant hoop ik dat als de HHK daadwerkelijk wil reflecteren, ze het gesprek met mij aan wil gaan. Ik zie het dan als mijn plicht om als ervaringsdeskundige mee te denken over de verbetering van de procedures. Dan kan mijn casus uiteindelijk constructief werken.”

De weg naar gerechtigheid in een zaak tegen een ambtsdrager kan voelen als een doolhof, door verschillen van inzicht over het kerkrecht en de kerkorde. beeld RD, Daan van Oostenbrugge
Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer