„Ik heb de wet van Oekraïne gebroken, maar ik ben niet schuldig tegen de wet van God”
Vitali Alekseenko mag dan pacifist zijn, maar hij is niet passief. Al drie jaar vecht hij bij Oekraïense rechtbanken om wat hij ziet als zijn recht: vrijstelling van het dienen in het leger. Op 6 mei heeft het Grondwettelijk Hof in Kyiv zijn zaak opgepakt.

Ooit vervulde Alekseenko alternatieve dienstplicht. De wet schrijft voor dat mensen kunnen worden vrijgesteld van het dragen van wapens als zij gewetensbezwaren hebben.
Maar nu zegt de Oekraïense regering: Prachtig, die gewetensbezwaren van religieuze mensen, maar deze uitzondering geldt niet in oorlogstijd.
Voor de meeste godsdienstige bezwaarden is dit logisch. Vorige week hadden een collega en ik een lang gesprek met de vicevoorzitter van de Oekraïense Baptistenunie, pastor Igor Bandura. Voor hem was het heel simpel. „Voor de Russische inval was 99 procent van alle protestanten pacifist”, zei hij. „Maar daar zijn er nu weinig meer van over.”
Persoonlijk heb ik dit christelijk pacifisme altijd boeiend gevonden. Mede door het militaire optreden van de vroege Oranjes had God ons hier een vrije protestantse natie gegeven. Voor ons als erflaters van hen was het daarom een eer dat land te verdedigen.
Maar voor christenen uit andere landen ligt dit soms heel anders. Duitse christenen kijken met veel minder dankbaarheid terug naar het verleden, eerder met angst.
Bandura (geboren in 1970) werd ooit opgeroepen voor het Sovjetleger. Hij was toen ook pacifist. „Dat was mijn protest tegen het goddeloze land”, vertelde hij. Hij kon niet onder de dienstplicht uit, maar hoefde geen wapen te dragen.
Na de Russische bezetting van de Krim in 2014 belegden alle baptistenpastors een conferentie over dit onderwerp. Ze stelden vast dat beide posities –zowel voor als tegen de wapenrok– Bijbels te verdedigen waren en dat de kerken de gewetens niet mochten binden. Dat leidde ertoe dat de gewetensbezwaren waren verdwenen toen de Russen in 2022 het land binnenvielen.

Maar Alekseenko hield vast aan zijn beginsel. „Ik zie dat ik de wet van Oekraïne heb overtreden. Maar ik ben niet schuldig tegen de wet van God”, zei hij. Zo ging hij een jaar de cel in. En zo is er een handjevol meer.
In maart adviseerde de Commissie van Venetië –een gezaghebbend orgaan van de Raad van Europa– aan Oekraïne om het de bezwaarden niet moeilijk te maken; het recht dienst te weigeren is deel van de vrijheid van godsdienst. Maar blijkbaar wil de regering van Oekraïne tot op het hoogste niveau uitvechten dat de bezwaren alleen bestaansrecht hebben in vredestijd.
En dat woord gewetensvrijheid, daar kun je ook als Hollandse calvinist wel weer iets mee. Want dáárover ging in de zestiende eeuw juist ook onze strijd.