Op christelijke scholen zorgt Maarten ’t Hart voor schurende gespreksstof
Maarten ’t Hart kreeg op vrijdag 23 mei de P.C. Hooft-prijs voor zijn oeuvre. Zijn werk, waarin christenen belachelijk worden gemaakt, staat op de literatuurlijst van reformatorische scholen. Dat levert spannende gesprekken en ook worstelingen op.

De P.C. Hooft-prijs 2025 voor verhalend proza werd vrijdagmiddag uitgereikt aan „meesterverteller” Maarten ’t Hart (1944). De jury roemt zijn rol als verteller: „Zijn meesterschap blijkt met name uit zijn dialogen, hij heeft een uitstekend oor voor hoe mensen met elkaar praten en hij weet als geen ander dat spreektaal gestileerd moet worden, wil die dialoog in een roman tot leven komen.”
In zijn boeken maakt ’t Hart christenen belachelijk en bekritiseert hij hun geloof. In 1982, rond het verschijnen van ”Een calvinist leest Maarten ’t Hart” van recensent Hans Werkman, werd er flink gediscussieerd in christelijke kringen over de vraag of je moderne literatuur zoals deze wel of niet moet lezen.
Hoe is dat nu? Staat het werk van deze schrijver nog op de literatuurlijst van reformatorische scholen, voor welke leerlingen, en waarom? Hoe landen de boeken anno 2025 bij scholieren? Zes docenten Nederlands reageren.