Kerk en bieb moeten bij crisis „eilanden van steun” worden
Brandweerposten, kerken en buurthuizen moeten een functie krijgen als noodsteunpunt voor burgers in een crisis. In Oekraïne is daarmee al veel ervaring opgedaan.

Waar ga je naartoe als de stroom is uitgevallen? Hoe vraag je hulp wanneer het telefoonnetwerk eruit ligt? En waar kun je terecht voor medicatie tijdens een crisis? Veiligheidsregio’s en gemeenten werken aan plannen voor een netwerk van „noodsteunpunten” waar inwoners terechtkunnen tijdens een crisis of na een ramp.
Zo’n 3600 herkenbare locaties zoals buurthuizen, wijkcentra en gebedsruimtes moeten de basis gaan vormen voor dit hulpnetwerk, samen met de 960 brandweerkazernes in Nederland. Een deel van de kazernes moet gaan dienen als centraal coördinatiepunt voor de hulpverlening.
„Bij noodsteunpunten kan bijvoorbeeld informatie worden verstrekt zodra er geen internet meer is en kan eerstelijnszorg worden verleend”, zegt Jaap Donker, directeur van de Veiligheidsregio Utrecht. Het is volgens hem belangrijk om dit soort plekken in te richten ter voorbereiding op noodsituaties. „Neem het scenario van grootschalige stroomuitval zoals in Spanje en Portugal”, zegt Donker. Dat is voor Nederland „heel reëel”. Behalve bij stroomuitval kunnen de steunlocaties hulp bieden bij andere crises zoals natuurrampen. Over de precieze invulling en locaties wordt nagedacht.
Lessen uit Oekraïne
Het idee komt deels uit Oekraïne, vertelt Donker. „Gemeenten in dat land vroegen ons om hulp bij het opzetten van een crisissysteem à la onze veiligheidsregio’s, maar wij bleken vooral verschrikkelijk veel van hen te leren.” Het noodsteunpunt is daar een voorbeeld van. In Oekraïne is er een netwerk van duizenden__plekken waar burgers terechtkunnen bij uitval van elektriciteit, internet en verwarming.
De hulplocaties zijn volgens de Oekraïense overheid „eilanden van veiligheid, stabiliteit, warmte en eenheid” tijdens de oorlog. Inwoners kunnen er terecht voor allerlei zaken zoals water, verlichting, warmte, internet en stroom voor het opladen van mobiele apparaten. „Wat in Oekraïne gebeurt, hopen wij nooit mee te maken, maar er zijn wel lessen uit te trekken”, zegt Donker.
In Capelle aan den IJssel en Ridderkerk begint een proef om te kijken hoe een noodsteunpunt eruit moet gaan zien. In Den Bosch en een aantal omliggende gemeenten is een werkgroep gestart om de functies en faciliteiten van zo’n hulp- en informatiepunt uit te werken. De brandweer onderzoekt intussen wat nodig is om de 960 brandweerposten in Nederland te gebruiken als noodsteunpunt of coördinatiecentrum, zoals het installeren van noodaggregaten.
Wachten op de minister
Jori Kalkman van de Nederlandse Defensie Academie, gespecialiseerd in crisismanagement en weerbaarheid, is positief over het plan. Wel is het volgens hem zaak om goed na te denken waarvoor je een noodsteunpunt gaat gebruiken. „Het heeft bijvoorbeeld niet zoveel zin om op die plekken heel veel voedsel op te slaan. Er zijn weinig berichten over rampen en crises waarbij mensen omkomen van de dorst of honger. Maar voor eerste hulp waarvoor mensen normaal gesproken 112 bellen, kan het wel heel nuttig zijn. Of voor mensen die informatie zoeken.”
Kalkman benadrukt dat de locatie cruciaal is. Een industrieterrein is volgens hem ongeschikt. „Noodsteunpunten moet je niet inrichten op plekken waar de overheid zou willen dat mensen heen gaan, maar juist op plekken waar ze sowieso naartoe zullen gaan zoals sportclubs, kerken of bibliotheken”, zegt Kalkman. „Uit de wetenschappelijke literatuur weten we dat mensen in nood naar plekken gaan waar hulp beschikbaar is. Denk aan gemeentehuizen, brandweerposten en politiebureaus.”
De overheid moet zich daarbij niet alleen voorbereiden op hulpzoekende burgers, zegt Kalkman, maar ook op spontane hulpinitiatieven die ontstaan tijdens een crisis of na een ramp, zoals in het geval van de aardbeving in Nieuw-Zeeland, in 2011. „Daar kreeg een studentenclub een prominente rol. Die ging noodhulp verlenen en coördineren en werd een best professionele, tijdelijke crisisorganisatie.”
Voor het netwerk aan noodsteunpunten is minstens 100 miljoen euro nodig van het Rijk. Dat is een punt van zorg, erkent Donker. „We zijn in afwachting of we financiering krijgen. De minister heeft wel toegezegd dat hij er ruimte voor wil maken, maar dat zien we nog niet terug.”