College: verbod op voorrang statushouder in strijd met rechten
Dat het kabinet gemeenten wil verbieden om statushouders voorrang te geven voor een sociale huurwoning, is in strijd met de rechten van deze mensen. Ze hebben recht op huisvesting en op een gezinsleven, oordeelt het College voor de Rechten van de Mens woensdag.
Het orgaan vindt ook dat er sprake is van discriminatie. Bij alle andere groepen mogen gemeenten zeggen dat er sprake is van een „dringend huisvestingsprobleem”. Zij kunnen daarom een urgentieverklaring krijgen. Maar alleen bij statushouders mag dat niet.
Daarnaast zou een verbod niets doen tegen het tekort aan woningen in Nederland. Het college roept het kabinet op om het verbod op voorrang niet door te zetten. Het college brengt adviezen uit, maar die zijn niet bindend.
Statushouders zijn erkend als vluchtelingen. Ze mogen in Nederland blijven en tellen niet meer als asielzoekers. Elke gemeente moet elk jaar een vastgesteld aantal statushouders onderdak bieden, maar dat lukt niet door de woningnood. Duizenden statushouders kunnen het asielzoekerscentrum daardoor niet verlaten. Die opvanglocaties voldoen niet „aan basisnormen voor privacy, veiligheid en hygiëne”, aldus het college.
Door de woningnood kunnen de plekken van statushouders in de asielopvang ook niet vrijkomen voor de opvang van nieuwe asielzoekers. Om de doorstroming op gang te brengen, hebben sommige gemeenten statushouders voorrang gegeven.
Ook andere organisaties zijn kritisch op het verbod op voorrang. Zo hebben zestien gemeenten, waaronder Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Groningen, het kabinet gezamenlijk opgeroepen het plan in te trekken. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zegt dat er veel meer opvangplekken voor asielzoekers nodig zijn als statushouders geen voorrang meer mogen krijgen. De organisatie vreest zorgwekkende gevolgen.