Kalversector wil goede locaties behouden
Nederland is gidsland in de vleeskalversector. De vraag is hoelang dat nog zo blijft, nu maandag een volgende stoppersregeling wordt opengesteld om de stikstofuitstoot van de Nederlandse veehouderij omlaag te brengen.
De landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties kleine sectoren (Lbv kleine sectoren) staat open tot en met 20 december. Het kabinet heeft er 50 miljoen euro voor beschikbaar gesteld. Ondernemers met vleeskalveren, geiten, eenden, konijnen, fokstieren of zoogkoeien kunnen zich ervoor aanmelden.
Eerder trok de overheid een kleine 3 miljard euro uit voor de Lbv voor melkvee-, varkens- en pluimveebedrijven en de op piekbelasters gerichte Lbv-plus. Aanmelding voor die laatste regeling, die ook voor kalverhouders openstaat, is eveneens nog tot en met 20 december mogelijk.
Hoewel 50 miljoen euro in het niet valt bij die 3 miljard, kan de nieuwe stoppersregeling de relatief kleine kalversector extra raken. Voor de regeling komt namelijk een groep ondernemers in aanmerking die onder de voorwaarden van de Lbv-plus nog buiten de boot viel.
Belangstelling
De Lbv-plus trekt relatief veel belangstelling van kalverhouders. Tot nu toe hebben zich er 191 voor aangemeld, waarvan 151 uit Gelderland – het hart van de sector. Na positieve beoordeling van hun aanvraag hebben 113 kalverhouders hun handtekening gezet.
De Vereniging van Kalverhouders (VVK) is ervan geschrokken dat meer dan de helft van de aanvragers het traject om te stoppen lijkt door te zetten. Dat is een hoger percentage dan in de andere veehouderijtakken. Bovendien blijken juist ondernemers met moderne bedrijven de harp aan de wilgen te hangen.
Dat de sector de komende jaren kleiner wordt –onder meer door de krimp van de melkveehouderij– werd voorzien. Frank Mandersloot, kalverhouder in Renswoude en vicevoorzitter van de VVK, verwijst naar de deze zomer gepresenteerde toekomstvisie ”Veal Forward”. „Daar staat in dat we binnen tien jaar 15 tot 20 procent krimp verwachten. Maar voor de bedrijven die overblijven, willen we kunnen werken aan een goede toekomst.”
Mandersloot spreekt van een „kritische massa”, een minimale omvang die de sector nodig heeft om verder te verduurzamen. Nederland loopt volgens hem op dat gebied, en ook op zaken als dierenwelzijn en antibioticagebruik, voorop in Europa. Om die positie te behouden is het zaak dat de kalfsvleesproductie zich niet naar andere landen verplaatst.
Moderne stallen
Net als in andere veehouderijsectoren zijn de stoppersregelingen het aantrekkelijkst voor kalverhouders met nieuwe, moderne stallen. Dat heeft alles te maken met de voorwaarden: hoe jonger de stal, hoe hoger de vergoeding die een stopper ontvangt. Daarmee slaan de regelingen de plank mis, vindt Mandersloot. Kwetsbare natuur zou meer gebaat zijn bij de uitkoop van oude stallen, die vaak relatief veel stikstof uitstoten.
De moderne stallen die voor uitkoop worden aangemeld, staan soms op wat grotere afstand van stikstofgevoelige natuur. Dat zijn locaties waar prima verder geboerd zou kunnen worden, maar bij deelname aan een stoppersregeling is dat uitgesloten.
Deze week meldde Omroep Gelderland dat twee kalverintegraties (kalvermelkproducent annex -handelaar en/of -slachterij), de VanDrie Group en Klaremelk, kalverhouderijen opkopen om de locaties voor de sector te behouden. Sommigen van de betrokken boeren zouden met het Rijk hebben onderhandeld over uitkoop. Woordvoerders van oppositiepartijen in de Tweede Kamer reageerden ontstemd. De ”agroreuzen” zouden het stikstofbeleid van de overheid voor de voeten lopen.
„Het is triest als juist duurzame bedrijven op toekomstgerichte locaties voor de sector verloren gaan” - Wim Brouwer, kalverhouder en bestuurder LTO
Kalverhouder Wim Brouwer uit Barneveld, regionaal bestuurder van land- en tuinbouworganisatie LTO, vindt die reactie overtrokken. „Dat opkopen gebeurt maar heel beperkt. De bedrijven zijn op de vingers van twee handen te tellen.” Zelf is hij blij met de actie van VanDrie en Klaremelk. „Het gaat om mooie, duurzame bedrijven op toekomstgerichte locaties. Het is triest als juist die voor de sector verloren zouden gaan.”
Ook Steven van Westreenen, directeur van adviesbureau VanWestreenen in Lunteren, hamert op het behoud van deze locaties voor de veehouderij. Volgens hem bieden ze een uitweg voor piekbelasters die hun bedrijf willen verplaatsen. Piekbelasters kunnen daarvoor een subsidie krijgen. De zogeheten piekbelastersregeling wordt op 6 januari opengesteld. In deze pot zit 90 miljoen euro.