Lauren sleutelt aan vliegtuigen voor zijn opleiding
Wat is de overeenkomst tussen een windmolen en een F-16? Lauren van der Vliet (15) gaat zich tijdens zijn opleiding tot technicus avionica met beide bezighouden. „Het is veel breder dan je zou verwachten.”
Naar school tussen de opstijgende vliegtuigen? Voor Lauren is het volgend jaar dagelijkse kost. Zijn opleiding in de avionica (een samentrekking van de woorden aviatiek en elektronica) bevindt zich namelijk op vliegbasis Woensdrecht. „Mijn studie vindt plaats in de oude bedrijfsschool van Fokker. Het is een mooie locatie, met al die vliegtuigen voor de deur.”
Bij avionica draait het allemaal om het elektronische deel van het vliegtuigonderhoud. „Een mechanicus is er voor de buitenkant van het vliegtuig, zoals de staalconstructies van de wielen en de kerosinetanks, maar als technicus avionica zorg je vooral voor de elektrische systemen in een vliegtuig: de radar, de alarmsystemen, de lampen…”
Lauren koos voor de opleiding om de uitdaging die erin zit. „Ik ben ook bij een paar andere opleidingen langs geweest, maar die kwamen nogal saai over. Deze opleiding is interessant én heel breed. Je zou verwachten dat de lessen alleen maar over vliegtuigtechniek gaan, maar met deze studie kun je ook nog allerlei andere kanten op: de maritieme elektro, de klimaatbusiness, de windmolentechniek… Dat maakt het leuk.”
Om aan de opleiding te beginnen, heb je wel wat achtergrondkennis nodig op het gebied van natuur-, wis- en scheikunde, zegt Lauren. „Het is ook een voordeel als je al een beetje onderlegd bent in de elektro. Een deel van de leerlingen heeft op het voortgezet onderwijs een praktijkopleiding gevolgd. Als jij daar dan vervolgens tussen zit en bij alles „Ik snap dit nog niet helemaal” zegt, is dat niet zo handig.” Een bijkomende uitdaging: alle instructies tijdens het praktische deel van de opleiding worden in het Engels gegeven. „Je wordt echt internationaal opgeleid. Stel, je moet een vliegtuig met een probleem repareren op Curaçao, dan moet je wel met allerlei buitenlandse monteurs kunnen communiceren.”
De opleiding bestaat voor 45 procent uit praktijk en voor 55 procent uit theorie. „Bij het theoriegedeelte krijg je bijvoorbeeld uitleg over hoe turbinemotoren werken. In het praktijkdeel sta je het eerste jaar vooral achter de werkbank, waar je kleinere onderdelen bouwt en controleert. In je tweede jaar kom je terecht in de hangar. Daar staan onder meer een F-16, een Fokker 100, een Bölkow-helikopter en een aantal grotere turbinemotors.”
Voor wat hij na zijn opleiding gaat doen, houdt Lauren de opties nog open. „Tot nu toe zit vooral vliegtuigmonteur in mijn hoofd, maar het zou ook nog de windmolenbranche kunnen worden. Daarin draait het ook allemaal om grote turbinemotors. Windmolenbedrijven staan te springen om leerlingen van deze opleiding.”
Zelf gevlogen heeft hij overigens nog niet. „Aankomende zomer eerst maar eens op examenreis naar Engeland en met mijn familie op vakantie. Voorlopig staat vliegen in elk geval niet op de planning.”
Dit is het derde deel in een serie over scholieren en hun studiekeuze.