Graphic novels geven indringend beeld van de Tweede Wereldoorlog
Met dodenherdenking en Bevrijdingsdag in zicht verschenen er in korte tijd vier beeldromans over de Tweede Wereldoorlog. Wat voegen ze toe aan de vele oorlogsboeken die er al zijn?
„Toen ik nog een kind was, dacht ik dat alle mama’s een nummer op hun arm hadden”, vertelt Richard Kolinka in de graphic novel ”Vaarwel Birkenau”. Op bijbehorende illustraties is duidelijk een tatoeage met het nummer 78599 en een zwart driehoekje te zien. Bij het opgroeien ontdekt de ik-persoon dat andere moeders helemaal niet zo’n nummer hebben. Waarom zijn moeder dan wel?
Richard vindt het antwoord op die vraag als hij op een eenzame middag in een fotoalbum duikt en een zwart-witfoto van een groepje mensen achter prikkeldraad aantreft. Op hun onderarm hebben ze allemaal net zo’n getal als zijn moeder. „Ik wist het altijd al…” staat er in de tekst. Maar de lezer heeft de boodschap allang begrepen. De illustratie met getatoeëerde onderarmen achter prikkeldraad spreekt immers boekdelen. Niemand hoeft nog te gissen waar het getal vandaan komt en in welke situatie zijn moeder, de bekende Auschwitz-overlevende Ginette Kolinka, het nummer kreeg.
De illustraties op de volgende pagina’s in de graphic novel zorgen voor extra context. Kwetsbare vrouwen, hun handen voor het naakte lichaam, wachten in een donkere ruimte tot enkele kampmedewerkers een nummer op hun arm aanbrengen – een pijnlijke en ontluisterende gebeurtenis.
Tachtig jaar na dato zien opgroeiende generaties hoe concentratiekamp Auschwitz-Birkenau er in de oorlogsjaren uitzag en hoe het was om er geïnterneerd te zijn.
Kracht van beeld
Talloze boeken over de Tweede Wereldoorlog verschenen er in de afgelopen decennia. Ze verhalen over oorlogsdreiging, vervolging en dood – en over spanning, verzet en heldendom. Tel de verhalen bij elkaar op en je kunt je als lezer een redelijk beeld vormen van wat zich tussen 1939 en 1945 afspeelde. Van wat Joden meemaakten in vernietigingskampen en hoe kinderen de oorlog beleefden. Van hoop te midden van de ergste verschrikkingen en van de dood met de bevrijding in zicht.
Maar dat is slechts de papieren werkelijkheid. De verhalen die overlevenden in de jaren sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog vertelden, maken duidelijk dat oorlog huiveringwekkender en hartverscheurender is dan veel auteurs ooit kunnen beschrijven. Voor wie geen oorlog heeft meegemaakt, blijft de realiteit onvoorstelbaar.
Graphic novels bieden in dat opzicht een kwaliteit die zelfs de beste romans missen: ze kunnen in beeld brengen wat in woorden moeilijk valt uit te drukken. Het genre van de beeldroman, dat zich in de laatste decennia ontworstelde aan het imago van stripboek, voegt zo een nieuwe dimensie toe aan de oorlogsliteratuur. En passant biedt het in één oogopslag meer context en draagt het bij aan een beter cultureel en historisch bewustzijn.
De kracht van beeld wordt zichtbaar in de verstripping van ”De bibliothecaresse van Auschwitz”, de gelijknamige bestseller van Antonio Iturbe over een geheim schooltje in Auschwitz. Donkere illustraties en tekstloze pagina’s met barakken, britsen en brieven geven een indringend beeld van het kampleven. Close-ups sturen de blik van de lezer naar belangrijke personen en plaatsen, terwijl overzichtsillustraties de bredere context in het kamp inzichtelijk maken – met selectieprocedures, rokende schoorstenen en massagraven. Het gebruik van sombere kleuren roept een sfeer van spanning en troosteloosheid op. De enkele keer dat een opvallende kleur wordt gebruikt, vertelt de lezer dat er iets belangrijks gebeurt.
Wie nooit in een vernietigingskamp is geweest, krijgt zo een beeld van de wereld achter het prikkeldraad – met zijn spanning, troosteloosheid en (letterlijke) lichtpuntjes.
Onderscheidingsvermogen
Die visuele hints zijn minder sterk aanwezig in ”Het lied van de merel”, al speelt Maria van Lieshout in haar striproman ook met kleur. Ze laat haar hoofdpersoon –een zeventienjarig meisje anno nu– in de geschiedenis duiken en kennismaken met het Amsterdamse verzet. Historische gebeurtenissen worden vaak in grijstinten weergegeven, waarbij echte foto’s en illustraties naadloos in elkaar overlopen. Activiteiten die het daglicht niet kunnen verdragen, zijn overwegend in zwart-wit.
Opvallend genoeg bevat deze beeldroman veel tekst, die springt tussen verleden en heden. Dat vraagt van lezers het vermogen om feit en fictie van elkaar te onderscheiden en om zelf verbanden te leggen, het verhaal uit tekst en beeld tot één geheel te smeden en hun verbeeldingsvermogen in te zetten.
Nienke Kuipers doet een beroep op diezelfde vaardigheden in ”Stilte na de oorlog”, zij het op een heel andere manier. In haar graphic novel tekent ze letterlijk haar ontdekkingstocht door het oorlogsverleden van haar opa. Zijn leven was omgeven met geheimzinnigheid. Dat die met de oorlog te maken had, was zijn kinderen wel duidelijk. Maar wát er precies was voorgevallen, ontdekten ze pas na zijn dood. Opa was actief lid van de NSB. Zijn rol als landverrader bezorgde hem onder andere een woning waaruit kort tevoren een Joods gezin was afgevoerd; het kinderspeelgoed slingerde nog rond toen het gezin er zijn intrek nam.
Kuipers’ oma kon haar man niet volgen in zijn keuzes, maar bleef hem desondanks trouw. NSB’ers die over de vloer kwamen, joeg ze weg door te pas en te onpas theaterstukjes op te voeren. Kuipers tekent haar oma op een veilingkistje met een appel in de hand. „Ik droomde dat ik in een appel stikte”, zegt ze tegen haar dochter die weggedoken achter de vensterbank twee landwachten bespiedt. „Ik doe het voor. Dan moet jij papa roepen.”
Lezers zien een absurde scène waarin een moeder in het bijzijn van haar kind doet alsof ze in een appel stikt om de NSB’ers uit huis te jagen. De vertwijfeling op het gezicht van de dochter en het speelgoedtreintje –een herinnering aan de vorige bewoners– spreken boekdelen. Wat de tekst niet vertelt, maken de illustraties wel duidelijk.
Zelf invullen
Het zijn die kwaliteiten waarmee de stripromans zich onderscheiden van de vele oorlogsboeken die inmiddels op de markt zijn. De afwezigheid van tekst nodigt aan de ene kant uit om het verhaal deels zelfs in te vullen, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat de nadruk valt op de illustraties. Daarmee helpen ze lezers die het lastig vinden om zich een verhaal in te beelden of die niet zo snel een boek pakken.
Sommige lezers kunnen de illustraties juist lastig vinden. In hun ogen vertellen die te veel, waardoor zij hun verbeeldingsvermogen niet volop kunnen gebruiken. Een goede romanschrijver kan met woorden immers een wereld oproepen die de lezer naar eigen inzicht kan invullen. En niet iedere lezer heeft de vaardigheid om bij een graphic novel de onbenoemde verbanden tussen de summiere tekst en de beelden te leggen.
Concurreren met klassieke oorlogsliteratuur hoeven graphic novels daarom niet. Ze kunnen de drempel voor het lezen van oorlogsboeken verlagen en lezers helpen om zich een beeld te vormen van de wereld binnen en buiten vernietigingskampen. Wie ze links laat liggen moet de historische bewustwording op een andere manier verwerven – en meer dan eens zijn klassieke oorlogsboeken daar bij uitstek geschikt voor.
En komen lezers nooit verder dan het lezen van beeldromans, dan hebben ze in elk geval de oorlogsgeschiedenis weer eens met eigen ogen kunnen zien. Dat is altijd winst.
Vaarwel Birkenau, Jean-David Morvan en Victor Matet; Standaard Uitgeverij; 112 blz.; € 25,99
De bibliothecaresse van Auschwitz, Antonio Iturbe; bewerkt door Salva Rubio (tekst) en Loreto Aroca (beeld); uitg. De Fontein Jeugd; 144 blz.; € 19,99
Het lied van de merel, Maria van Lieshout; uitg. Nijgh & Van Ditmar; 256 blz.; € 27,50
Stilte na de oorlog, Nienke Kuipers; uitg. G.A. van Oorschot; 226 blz.; € 29,99