Paus Pius XII wees Mussert de deur
Kardinaal-staatssecretaris Eugenio Pacelli had een bloedhekel aan Anton Mussert. De tweede man in het Vaticaan, die drie jaar later als Pius XII tot paus zou worden gekozen, ontving de leider van de Nationaal-Socialistische Beweging op 16 juli 1936 op voorspraak van Mussolini en de Italiaanse gezant bij de Heilige Stoel, Bonifacio Pignatti.
Mussert kwam protesteren tegen het verbod voor rooms-katholieken op het lidmaatschap van de NSB, dat de Nederlandse bisschoppen kort daarvoor hadden afgekondigd. De nazi’s hebben niets tegen katholieken en vormen een bondgenoot in de strijd tegen het communisme, betoogde hij. Pacelli diende hem kort maar krachtig van repliek. Hij zag niet in waarom nazisme beter zou zijn dan communisme en ging ervan uit dat de Nederlandse bisschoppen wel goede redenen zouden hebben voor hun besluit, zei hij, om het gesprek vervolgens bruusk te beëindigen.
Mussert deed zijn beklag bij gezant Pignatti, die daarop in voorzichtige termen protesteerde bij Pacelli. De anders zo formele en afstandelijke prelaat reageerde met een scheldpartij aan het adres van Mussert en een voor zijn doen ongekende heftigheid. „Dat komt hier om met mij over nationaalsocialisme te praten en beweert dat je best katholiek en nazi tegelijk kunt zijn en dat de kerk in Duitsland niet wordt vervolgd!” foeterde de latere paus. „Zijn halsaderen zwollen op, hij verhief zijn stem en zijn gelaat werd vuurrood”, schreef de Italiaanse diplomaat in zijn rapport.
Van de mislukking van zijn missie heeft onder anderen Mussert zelf verslag gedaan, terwijl de furieuze reactie van Pacelli door journalist Massimo Franco werd opgetekend uit de mond van de Vaticaanse archivaris monseigneur Sergio Pagano. Het is een passage uit hun onlangs in het Italiaans gepubliceerde boek ”Secretum”, dat is gewijd aan het voormalige Vaticaanse Archivium Secretum (Geheim Archief), dat paus Franciscus in 2019 omdoopte tot Archivium Apostolicum. Hij wilde daarmee het waas van geheimzinnigheid doorbreken dat de ”krochten van het Vaticaan” omgaf en dankbaar voedsel leverde voor Dan Brown-achtige legendes.
De Bunker
De 75-jarige bisschop Pagano is sinds 1997 prefect van de Vaticaanse archieven, waar hij sindsdien een grondige vernieuwing heeft doorgevoerd. De 83 kilometer aan archiefstukken –de eerste stukken stammen uit de 9e eeuw– in de ondergrondse opslag, die binnen het Vaticaan bekendstaat als De Bunker, is door zijn toedoen zo veel mogelijk ontsloten. Stoffige folianten werden gecatalogiseerd en gedigitaliseerd, obscure mappen uit de vergetelheid gehaald en archiefonderzoek, ook door de staf van Pagano zelf, gestimuleerd. Dat leidde tot interessante en soms vermakelijke ontdekkingen. Zo stuitte Pagano op een aanklacht tegen een 17e-eeuwse bisschop die op Palmzondag de mis opdroeg om de gezegende palmtakken daarna uit te delen aan drie minnaressen.
Het Vaticaanse archief werd in 1610 ingesteld door paus Paulus V. In de jaren daarna werd het een van de voornaamste verzamelingen van religieuze, gerechtelijke en diplomatieke documenten –verslagen, brieven, rapporten, bullen, verzoekschriften, rechtszaken et cetera– van niet alleen de kerk, maar ook van de Kerkelijke Staat, die tot 1870 bestond. Van kort na de stichting stamt de documentatie over het proces tegen Galileo Galilei, die in 1633 door de inquisitie werd gedwongen om zijn ‘ketterse’ stelling dat de aarde om de zon draait, in te trekken. Pas in 1983 werd dat vonnis op last van paus Johannes Paulus II herroepen, maar Galilei had zich veel narigheid kunnen besparen als hij zijn opvatting niet als de enig mogelijke, maar als hypothese had gepresenteerd, aldus Pagano.
Na de bezetting van de Kerkelijke Staat door de troepen van Napoleon in 1809 werd niet alleen de paus, maar ook zijn archief met ossenkarren meegevoerd naar Parijs, waarna de keizer op zoek ging naar het besluit van zijn excommunicatie. Na de val van Napoleon, in 1815, keerde het archief terug, gehavend en niet helemaal volledig. Uit de archivalische bronnen is voorts een internationaal netwerk van spionnen opgedoken waarmee de conservatieve paus Pius X (1903-1914) geestelijken en geleerden controleerde op mogelijke sympathie voor de progressieve, modernistische stroming.
Pagano staat verder stil bij de relatie tussen Vaticaan en Verenigde Staten. In de 19e eeuw was die er nog een van wederzijds wantrouwen, maar daar kwam een einde aan toen Ierse en Italiaanse immigranten het rooms-katholieke volksdeel aanvulden. Daarnaast was (en is) ook de dollar van belang. Dat bleek in 1922, toen paus Benedictus XV stierf en er in de Vaticaanse schatkist geen geld was voor het conclaaf. Dat werd toen geleverd door de Amerikaanse kerkprovincie, die beloond werd met het creëren van twee nieuwe Amerikaanse kardinalen.
Onvergeeflijk
In 2020 werden de documenten uit de tijd van Pius XII (1939-1958) openbaar gemaakt. Daarbij kwam uiteraard zijn rol in de oorlog aan bod. Was hij inderdaad ”Hitlers paus”? Uit de bronnen blijkt dat de zaak genuanceerder ligt. Paus Pacelli koesterde geen sympathie voor de nazi’s (zoals al bleek uit het onderhoud met Mussert) en wist sinds de zomer van 1942 van de vernietigingskampen. Toch hield hij zijn mond, omdat hij vreesde dat een openlijke veroordeling repercussies zou hebben voor de kerk in Duitsland. In een vorig jaar opgedoken brief aan de secretaris van Pius, afgedrukt in ”Secretum”, bezweert de jezuïet Lothar König hem om „mit der nötigen Vorsicht vorzugehen”. Dat maakt Pius’ zwijgen begrijpelijk, vindt Pagano, maar dat de paus ook na de oorlog is blijven zwijgen, acht ook hij onvergeeflijk.
Secretum, Sergio Pagano en Massimo Franco; uitg. Solferino; 448 blz.; € 20,50