Dwangarbeid met blijvende gevolgen
„Had je niet kunnen onderduiken?” Die vraag met een ondertoontje maakte mannen die dwangarbeider in Duitsland waren geweest nog zwijgzamer. En het wás vaak al moeilijk om over die tijd te praten. Tim Overdiek ondervond het.
Zijn vader zweeg. Of hij kreeg een woede-uitbarsting. Dan was hij de onredelijkheid zelf. Over Duitsland vertelde de rooms-katholieke Oisterwijker nooit. Het was de periode waar hij getraumatiseerd uitgekomen was. „De man was een grillige tijdbom”, schrijft Overdiek.
Posttraumatisch stresssyndroom, zou dat nu heten. „Mijn vader is hiervoor nooit onder behandeling geweest”, zegt Overdiek. „Hij wilde daar niet aan. „Rottijd”, was alles wat hij over die periode zei. Maar regelmatig kwam de opgekropte boosheid eruit.” Hij was allergisch voor onrecht. En de uniformen bij de grens van vakantieland Duitsland maakten hem nerveus.
Paul Overdiek was 55 jaar toen een hartaanval in 1978 een eind aan zijn leven maakte. Zoon Tim was toen 13. Ruim veertig jaar later ging hij op zoek naar wat zijn vader maakte tot de man die hij was. „Ergens ben en blijf ik een jongetje op zoek naar zijn papa. Een knul die wil weten wat er werkelijk omging in het hoofd en het hart van zijn vader.”
”Zwijgende vaders” heet het resultaat van de jarenlange speurtocht, en de ondertitel van het boek heeft het over ”het onbekende verhaal van de dwangarbeid”.
Het leverde de schrijver binnen enkele dagen na publicatie tientallen e-mails op. Onder meer van hun vroegere gezinsverzorgster. Die schreef dat ze aan de manier waarop Tims vader de achterdeur binnenliep kon horen hoe het met hem was gesteld.
Uitgejoeld
Honderdduizenden Nederlandse mannen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog gedwongen om in Duitsland te werken. Bij lang niet alle mannen overheersten de negatieve herinneringen aan deze Arbeitseinsatz. Sommigen hadden er een goede tijd en hielden er levenslange vriendschappen aan over.
Een deel van de dwangarbeiders vertelde vrijuit over hun ervaringen of legde die in boekvorm vast. Anderen
–volgens de achterflap van het boek „de meesten”– zwegen over wat ze hadden meegemaakt.
„Dat grote zwijgen, waarom toch?” verzucht de auteur. Hij heeft er wel een verklaring voor: „Een aantal van hen was bij terugkeer uitgejoeld, alsof ze landverraders waren. Er was schaamte, want ze hadden in Duitsland voor de vijand gewerkt. Ze kwamen terug in een geruïneerd land en konden daar maar beter niet over hun ervaringen beginnen. In Amsterdam werd van dwangarbeiders aangetekend dat ze vrijwillig naar Duitsland waren gegaan, terwijl dat meestal niet zo was. Onderduiken was ook zo makkelijk niet. Het ging om tussen de 500.000 en 600.000 jonge mannen; zie daar maar eens een plek voor te vinden.” En wie ontdekt werd, werd bestraft, of zijn familie ondervond de gevolgen.
Trauma
Sommige teruggekeerden waren psychisch beschadigd. „Mensen met een trauma hebben de neiging zich in zichzelf op te sluiten. Dwangarbeiders hadden wellicht ook het idee dat wat zij hadden meegemaakt, minder erg was dan dat van andere oorlogsslachtoffers, zoals Joden en verzetsstrijders. Mensen uit die laatste groepen zochten elkaar ook meer op. Er zijn wel wat reünies voor dwangarbeiders geweest, maar het heeft lang geduurd voordat er meer aandacht voor die groep kwam.”
De arbeiders werden ingezet in industrie en landbouw ter vervanging van Duitse mannen die dienstdeden aan het front. Een deel kreeg een oproep in de brievenbus, anderen werden tijdens razzia’s opgepakt. Zo’n 30.000 dwangarbeiders overleefden de leef- en werkomstandigheden, besmettelijke ziekten en geallieerde bombardementen niet.
Herinneringscentrum Kamp Amersfoort houdt dit jaar een tentoonstelling over hen. De expositie maakt deel uit van het project ”Gedwongen – Tewerkgesteld in Duitsland” van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies in Amsterdam. Sinds november is de Collectie Arbeidsinzet van het Nederlandse Rode Kruis digitaal op naam doorzoekbaar.
Lotgenoten
Overdiek wilde weten waardoor zijn vader was zoals hij was, en hoe dat het gezin heeft gestempeld. Met taaie volharding trok hij elk mogelijk spoor na, in Nederland en in Duitsland. Na veel moeite kwam hij erachter waar zijn vader in de periode 1943-1945 tewerkgesteld was –als kraanmachinist bij de Deutsche Edelstahlwerke aan de Gladbacher Strasse in Krefeld– en wie enkele van zijn lotgenoten waren met wie hij op de foto ging. De schrijver belde de man op die in 1945 orde op zaken stelde in Krefeld: dr. Henry Kissinger (1923-2023), de Amerikaanse oud-minister van Buitenlandse Zaken.
„Ik deed het ook voor al die kinderen van zwijgende vaders die met dezelfde vragen zijn blijven zitten” - Tim Overdiek, auteur
Overdiek achterhaalde vooral verhalen van andere dwangarbeiders. Over zijn vader vond hij feitelijke informatie, maar geen mensen die hun herinneringen over hem als mededwangarbeider vastlegden. „Daar kan ik mee leven”, zegt de oud-journalist, die zich als therapeut bezighoudt met thema’s als verlies en afscheid. „Ik heb me erbij neergelegd dat er niet meer te vinden is. Het was mijn particuliere zoektocht, maar ik deed het ook voor al die kinderen van zwijgende vaders die met dezelfde vragen zijn blijven zitten.” Het boek kan herkenning oproepen en zoektips bieden. En over vader Overdiek zelf: „Misschien komt er toch ooit een aanknopingspunt waardoor ik nieuwe dingen te weten kom.”
Zwijgende vaders. Het onbekende verhaal van de dwangarbeid, Tim Overdiek; uitg. Balans; 279 blz.; € 22,99