Meer Nederlands onderzoek nodig naar etnisch profileren politie
Er is meer Nederlands onderzoek nodig naar effectieve methoden om etnisch profileren door de politie in ons land tegen te gaan. Dit concluderen de Radboud Universiteit en de Universiteit Leiden na onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Internationaal literatuuronderzoek door een team van de universiteiten wijst uit dat etnisch profileren door de politie niet alleen een kwestie is van individuele acties.
Etnisch profileren is een complex en gelaagd onderwerp, wijst het onderzoek uit. Naast etniciteit spelen ook andere factoren mee, zoals gender, leeftijd, kleding en het strafblad van iemand. Ook besluiten die hogerop worden genomen hebben invloed. Als voorbeeld noemen de onderzoekers de beslissing in de Verenigde Staten om te patrouilleren in wijken met veel minderheden, terwijl daar geen duidelijke rechtvaardiging voor is op basis van criminaliteitscijfers. Dit leidt tot etnisch profileren. Daarnaast speelt de diversiteit, cultuur en het beleid van een politieorganisatie mee.
Op basis van de geanalyseerde internationale onderzoeken kan niet worden gezegd hoe etnisch profileren het beste voorkomen kan worden, aldus de universiteiten. Daarom is, om discriminatie tegen te gaan, meer Nederlands onderzoek nodig. De onderzoeken die nu zijn bestudeerd komen veelal uit de Verenigde Staten en kunnen niet één op één naar de Nederlandse context worden vertaald. Het aantal Nederlandse studies is beperkt.
De onderzoekers stellen dat het niet waarschijnlijk is dat één type interventie de oplossing is. „Een combinatie van verschillende interventies in een brede samenhangende aanpak zal meer effect hebben”, aldus de onderzoekers. „Daarbij is het van belang dat het debat en het onderzoek niet alleen gaan over de politiepraktijk van individuele politiemensen, maar ook over de nationale wetgeving, het beleid en de politieorganisatie.”