Vegan-ambitie verschuift bij FrieslandCampina naar de achtergrond
Ruim 500 melkveehouders raakte FrieslandCampina vorig jaar kwijt. Een behoorlijk deel daarvan vertrok naar concurrenten. De coöperatieve zuivelreus zet bij een teruglopend aanbod boerderijmelk alles op alles om aantrekkelijk te blijven.
Een jaar geleden koketteerde Nederlands grootste verwerker van boerderijmelk nog met plantaardige zuivelvervangers. Denk aan vegan Chocomel en aan ”haverdrink” onder de merknaam Campina, die nota bene bekend is van échte zuivelproducten. „We willen inspelen op de veranderende behoeften van de consument”, zei toenmalig topman Hein Schumacher, al zou zuivel wel de kern blijven.
Schumacher is inmiddels vertrokken naar Unilever. Zijn opvolger Jan Derck van Karnebeek vindt het vooral belangrijk om melk tot waarde te brengen, benadrukte hij dinsdag bij de presentatie van de jaarcijfers. Dat betekent de melk verwerken en de producten vervolgens zo goed mogelijk verkopen. Doel is de 9400 aangesloten veehouders een aantrekkelijke prijs voor hun melk te betalen.
Van Karnebeek denkt dat te bereiken door zich meer te richten op hoogwaardige zuivelproducten, met hogere winstmarges. Ook de grote reorganisatie die FrieslandCampina vorig jaar aankondigde moet de resultaten verbeteren, door kostenbesparing en door een efficiëntere bedrijfsvoering.
Onvrede
Een jaar eerder telde de coöperatie nog dik 9900 leden-melkveebedrijven. Een deel van de 500 opstappers betreft boeren die hun bedrijf hebben beëindigd. Ook was er een kleine groep die nog –voor het laatste jaar– onder gunstige voorwaarden kon uittreden dankzij een regeling die in 2008 bij de fusie tussen het toenmalige Friesland Foods en Campina was ingesteld. De meerderheid echter is uit onvrede vertrokken.
Aan onvrede wil Van Karnebeek een einde maken, en daar is alle reden toe. De melkproductie in Nederland zal de komende jaren namelijk kleiner worden, doordat de overheid melkveehouders uitkoopt om de stikstofbelasting van kwetsbare natuur te verminderen. Bij dat krimpende aanbod aan melk neemt de concurrentie tussen zuivelbedrijven toe: allemaal trekken ze aan de boeren die overblijven.
Van Karnebeek wil „interessanter zijn” dan andere afnemers van boerderijmelk. „We moeten zorgen dat we aantrekkelijk zijn door een goede melkprijs te betalen.” Daarmee hoopt hij ook nieuwe leden aan te trekken, waarvan FrieslandCampina er overigens vorig jaar al een aantal binnen wist te halen. Hoeveel dat er waren, wilde hij niet kwijt.
De hoeveelheid ledenmelk die FrieslandCampina verwerkte, liep terug van 9502 miljoen kilogram in 2022 naar 9369 miljoen kilogram vorig jaar, een daling van 1,4 procent. „Dat is een minder sterke terugval dan het aantal leden”, constateerde CFO Hans Janssen: „Er zijn ook leden die meer koeien zijn gaan melken. De schaalvergroting zet door.”
Duurzaamheid
Hoe zit het dan met die duurzaamheid, waar de introductie van plantaardige producten aan moest bijdragen? „Met zuivel kunnen we op dat terrein meer bereiken, zowel op het boerenerf als in de onderneming”, stelt Van Karnebeek.
FrieslandCampina stimuleert zijn leden daarbij door toeslagen op de basismelkprijs te betalen voor prestaties op het gebied van diergezondheid, biodiversiteit en klimaat, voor weidemelk en voor melk onder keurmerken als PlanetProof en Landliebe.
Die toeslagen waren in 2023 goed voor 1,82 euro per 100 kilogram melk, tegen 1,24 euro in 2022. Dat plusje op de basismelkprijs (46,26 euro) maakte het wegvallen van de zogeheten contante nabetaling –vorig jaar nog 90 cent– enigszins goed. Die nabetaling, een soort winstdeling achteraf, zit er deze keer voor de boeren niet in omdat FrieslandCampina in de rode cijfers is beland. Het concern leed onder meer door tegenvallende consumentenverkopen en lage prijzen voor basiszuivelproducten (boter, kaas en melkpoeder) een verlies van 149 miljoen euro.
Van Karnebeek denkt dat FrieslandCampina concurrerende prijzen kan betalen door zich meer te richten op hoogwaardigere zuivelproducten, met hogere winstmarges. Ook de grote reorganisatie die FrieslandCampina vorig jaar aankondigde moet de resultaten verbeteren.
Het zuivelconcern zelf maakt ook werk van duurzaamheid. Zo koopt het steeds meer groene stroom aan bij de eigen boeren: in Nederland inmiddels 91 procent van de behoefte van de fabrieken.
Minder koeien
Intussen blijft het jammer dat Nederland minder koeien gaat tellen, vindt CEO Van Karnebeek. „Noordwest-Europa, en Nederland in het bijzonder, is een prachtig gebied om melk te produceren. Op wereldschaal gezien is deze regio gewoon heel geschikt. De planeet wordt hier minder belast dan wanneer de koeien ergens anders gehouden worden. Nederland is ook nog eens uniek met biodiversiteit op het boerenland. Het is belangrijk dat we dat duidelijk maken aan de politiek.”